3.1.
Inleiding
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1
BeachHolidays is in 2006 gekocht door verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ). Het bedrijf is een touroperator die zich vooral richt op de verkoop van (pakket)reizen naar Turkije. Alleen [medeverdachte] is als bestuurder ingeschreven in het handelsregister,2 maar feitelijk bestuurden [medeverdachte] en verdachte samen de vennootschap. [medeverdachte] bracht kapitaal in en verdachte zijn kennis over de reisbranche en zijn contacten.3
Op 4 augustus 2009 ontvangt Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) een e-mail van Tourmax (een handelsnaam van BeachHolidays ), waarin zij melding maakt van financieel onvermogen van BeachHolidays .4 Omdat SGR het vreemd vindt dat een reisorganisatie midden in het hoogseizoen in financiële problemen verkeert wordt een onderzoek ingesteld door de toenmalige directeur van SGR. Bij zijn bezoek aan het kantoor van BeachHolidays blijkt de complete administratie te zijn weggehaald. Op 5 augustus 2018 is de administratie bij SGR ingeleverd. [naam directeur] , directeur van SGR, verklaart dat uit het onderzoek naar de administratie naar voren komt dat in 2008 ongeveer € 1.800.000,- is overgeboekt naar [naam 2] (hierna: [naam 2] ). Hiertegenover werd voor ongeveer € 200.000,- aan facturen van [naam 2] aan BeachHolidays aangetroffen. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat in 2009 (tot de datum van het faillissement) ongeveer € 2.600.000,- is overgeboekt naar [naam 2] , waarbij voor slechts € 40.000,- aan facturen van [naam 2] aan BeachHolidays werd aangetroffen. In de week voorafgaand aan de melding van betalingsonmacht is ongeveer € 400.000,- overgemaakt aan [naam 1] (hierna: [naam 1] ), waarvoor geen titel bestond.
Op 20 augustus 2009 heeft SGR het faillissement van BeachHolidays aangevraagd. Het faillissement is op 8 september 2009 uitgesproken.5
Op 29 augustus 2011 doet de curator van BeachHolidays , mr. R.J. Kaas, aangifte van faillissementsfraude.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het als bestuurder plegen van faillissementsfraude kan worden bewezen.
Verdachte is bestuurder van BeachHolidays
De officier van justitie is van mening dat verdachte kan worden beschouwd als bestuurder van BeachHolidays . Verdachte staat weliswaar niet als bestuurder ingeschreven in de Kamer van Koophandel, maar hij is op 1 januari 2007 met terugwerkende kracht tot 3 januari 2004 aangesteld als directeur van BeachHolidays . Zelf verklaart hij onder meer dat hij samen met [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) heeft onderhandeld over de overnameprijs van BeachHolidays en dat hij en [medeverdachte] het bedrijf hebben gekocht van [naam 3] (hierna: [naam 3] ). Ook verklaart hij dat hij in 2007 heeft besloten dat de kosten moesten verminderen, dat er meer via internet verkocht moest worden en dat de omvang van het personeel werd teruggebracht naar 4 of 5 personen. Hij heeft eind 2007 met [medeverdachte] en [naam 4] (hierna: [naam 4] ) besproken of zij zouden stoppen met BeachHolidays . Tevens verklaart hij dat hij tot het einde betrokken was als eigenaar bij BeachHolidays .
Ook door anderen wordt verdachte gezien als één van de eigenaren van BeachHolidays .
Faillissement
Op 8 september 2009 is BeachHolidays door de rechtbank Haarlem in staat van faillissement verklaard.
Overboekingen naar [naam 2] /Comfort Flora Beach Hotel
In oktober 2007 huurt Konfort Turizm het hotel Club Belköy in Antalya. Verdachte is één van de garantstellers bij deze overeenkomst. Konfort Turizm verhuurt het hotel door aan [naam 2] , een onderneming die is opgericht door verdachte en [naam 3] louter ter exploitatie van het hotel. De naam van het hotel wordt gewijzigd in Comfort Flora Beach Hotel. Een voorwaarde voor de huur van het complex was dat het verbouwd moest worden. De kosten van de verbouwing waren begroot op 4 miljoen US dollar, maar liepen op tot 14,7 miljoen US dollar. Om deze overschrijding te bekostigen is door [naam 5] op voorhand 7 miljoen US dollar betaald voor de exploitatie van de hotelkamers. Dit bedrag werd gebruikt voor de verbouwing van het hotel.
Uit de bankafschriften van BeachHolidays bleek in 2009 in totaal een bedrag van ongeveer € 2.534.500,00 te zijn overgemaakt naar [naam 2] , van welk bedrag de officier van justitie uitgaat. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het teveel betaalde bedrag leningen zijn, waarvoor geen overeenkomsten zijn opgemaakt. Hierdoor zijn de geldstromen niet inzichtelijk, terwijl er wel een verplichting bestaat dit in kaart te brengen. Op deze manier worden de geldstromen onttrekkingen aan de onderneming, aldus de officier van justitie.
Dat de teveel betaalde bedragen voor de passagiers bestemd waren, zoals [medeverdachte] verklaart, en dat het door een ruzie komt dat er geen facturen zijn, vindt geen steun in het onderzoek in het boekingssysteem Tursys. In de –incomplete– boekhouding zijn facturen aangetroffen tot een bedrag van € 18.928,41. Dit betekent dat in 2009 een bedrag van € 2.515.517,59 naar [naam 2] is overgemaakt zonder factuur.
Ook in 2008 zijn betalingen aan [naam 2] verricht die niet geheel worden gedekt door facturen. In de administratie worden facturen aangetroffen die een geldstroom van € 197.653,54 dekken. Uit de bankoverzichten blijkt een bedrag van € 1.779.835,17 te zijn overgeboekt aan [naam 2] . Uitgaande van de bankafschriften is in 2008 in totaal € 1.582.181,63 overgemaakt aan [naam 2] zonder factuur.
[medeverdachte] verklaart over het teveel betaalde in 2008 dat dit gebruikt is voor investering in het hotel, maar dat dat teruggekregen is via een verrekening met de schuld die BeachHolidays had aan Komfortours. Over 2009 verklaart hij dat hij € 1.000.000,- vooruit heeft betaald voor de kosten van het onderbrengen van de klanten. Hieraan lag geen overeenkomst ten grondslag en dat dit in goed vertrouwen is betaald. Over het verschil tussen de facturen en de daadwerkelijke geldstroom kan hij geen verklaring geven.
Verdachte verklaart over de geldstroom in 2008 dat er € 1.600.000,- teveel is betaald. Hiervan is € 800.000,- terugbetaald aan BeachHolidays en € 800.000,- is verrekend met de schuld aan Komfortours.
Van deze constructies blijkt niets uit de boeken van BeachHolidays . Nergens zijn deze betalingen en verrekeningen verantwoord. Het voeren van een goede boekhouding, opstellen van juiste jaarrekeningen waardoor een juist beeld ontstaat van de verplichtingen en de geldstromen, is een verplichting van de bestuurder. Als die er niet is, is sprake van onttrekking aan de vennootschap.
Verdachte heeft weet gehad van deze geldstroom. Hij verklaart bij de rechter-commissaris dat het geld uit BeachHolidays kwam en dat [medeverdachte] , [naam 3] en hij dit hebben geaccepteerd en goedgekeurd.
Overboekingen naar [naam 1] /Rivero hotel
[naam 1] is opgericht door [verdachte] , [naam 4] en [medeverdachte] om het Rivero Hotel in Kemer te kunnen huren. In de week voorafgaand aan - naar de rechtbank begrijpt - de melding betalingsonmacht aan SGR is € 393.500,- overgemaakt aan [naam 1] . Omdat er voor Rivero hotel een incoming agent was, namelijk Odeon, moeten betalingen voor reizigers via Odeon lopen. Daarom is de overboeking naar [naam 1] vreemd en daarmee is onwaarschijnlijk dat deze voor verblijfkosten van de reizigers bestemd was. De officier van justitie gaat daarom uit van een totaalsom van de betalingen aan [naam 1] , zoals blijkt uit documenten D-014 en D-025; overschrijvingen vanaf de ABN-Amro-rekening van € 393.500,-.
Resumerend acht de officier van justitie de betalingen aan [naam 2] en [naam 1] onverschuldigd, onverantwoord, onzakelijk en ongeoorloofd in het zicht van het faillissement dat onvermijdelijk was, nu de verdachten geen clausules hadden opgenomen over de terugbetalingen aan BeachHolidays . Er zijn risico’s aangegaan die ten koste gingen van de schuldeisers. Deze betalingen zijn aan te merken als onttrekkingen. En door niets vast te leggen is sprake van opzet op de verkorting van de rechten van de schuldeisers. Dit is ook voor 2008 het geval, want ook toen zijn gelden onverplicht naar Turkije overgeboekt. De onttrekkingen vonden plaats met volle wetenschap en goedkeuring van verdachte.
Administratieplicht en overleggen aan de curator
De administratie van BeachHolidays voldeed niet. Er is een contante kasstroom, maar niet inzichtelijk is wie welk bedrag heeft betaald. Ook zijn contante betalingen uitgestroomd en worden bedragen gestort onder vermelding van leningen. Het niet goed voeren van een administratie kan leiden tot verkorting van rechten van schuldeisers, nu reizigers die contant hebben betaald dit niet terugzien in de boeken.
Dat de administratie niet voldeed blijkt ook uit de aangifte van de curator, waar hij stelt dat hij niet de beschikking heeft over een complete grootboekadministratie noch over boekingstukken op basis waarvan de overboekingen zijn verricht. Hierdoor kunnen de rechten en plichten van BeachHolidays niet in kaart worden gebracht en kunnen ook de rechten van schuldeisers onvoldoende worden beoordeeld.
[medeverdachte] verklaart dat hij de administratie bij de boekhouder had liggen, dat hij veel is kwijtgeraakt door verhuizingen en dat hij het niet meer kan vinden.
Hiermee is het niet bewaren van de administratie en het niet tevoorschijn brengen van de administratie bewezen. Verdachte is samen met [medeverdachte] als bestuurder hiervoor verantwoordelijk.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte tot 4 april 2009 kan worden aangemerkt als bestuurder van BeachHolidays , maar de vraag is of hem voorafgaand dan wel tijdens het faillissement van BeachHolidays verwijten kunnen worden gemaakt.
In januari 2006 is verdachte vertrokken naar Turkije, waar hij de belangen van BeachHolidays behartigde. Met de dagelijkse leiding van BeachHolidays in Nederland heeft hij sindsdien feitelijk niets van doen gehad. Verdachte was slechts incidenteel in Nederland. Ook voor het overboeken van geld was hij niet verantwoordelijk. Hij was wel betrokken bij beslissingen over het beleid, maar had geen zicht op wat er binnen het bedrijf gebeurde. Aan het eind van het jaar kreeg hij inzage in de boekhouding van BeachHolidays . In 2008 begon het er een stuk rooskleuriger uit te zien. Verdachte had ook het idee dat het best goed ging met BeachHolidays . [medeverdachte] heeft verklaard dat hij verantwoordelijk is geweest voor het overmaken van geld naar Comfort Flora Beach Hotel. Verdachte heeft er steeds op aangedrongen dat de gelden terugbetaald moesten worden. In februari 2009 merkte hij dat de door BeachHolidays overgemaakte gelden naar Comfort Flora Beach Hotel niet waren terugbetaald en dat vanuit BeachHolidays nieuwe overboekingen aan Comfort Flora Beach Hotel werden gedaan. Op 4 april 2009 is overeengekomen dat verdachte zich definitief zou terugtrekken uit BeachHolidays en is verdachte formeel uitgetreden als bestuurder van [naam 2] . Vlak voor en direct na zijn vertrek bij Comfort Flora Beach Hotel en [naam 2] hebben de overboekingen naar Turkije een vlucht genomen. Door de vertroebelde verhoudingen was vanaf april 2009 de rol van verdachte bij BeachHolidays uitgespeeld.
De vrees voor het faillissement van BeachHolidays ontstond pas eind juli 2009. Op dat moment had verdachte al nauwelijks meer invloed op de dagelijkse gang van zaken binnen BeachHolidays . Dat hij bestuurder was wil nog niet zeggen dat hij kan worden aangemerkt als feitelijk leidinggevende aan de verboden gedragingen. Hij kan ook niet verantwoordelijk worden gehouden voor de gedragingen van [medeverdachte] .
Mogelijk hebben de overboekingen in 2008 naar Turkije bijgedragen aan het faillissement van BeachHolidays , maar BeachHolidays was in 2008 financieel nog sterk genoeg om deze lasten te dragen. Bovendien golden de overboekingen als leningen die men al was begonnen af te betalen.
De onder 1 primair en subsidiair sub A, B en C genoemde handelingen in de periode voorafgaand aan juli 2009 kunnen niet worden bewezen, zodat daar vrijspraak van moet volgen. Ook de overboekingen naar Comfort Flora Beach Hotel en [naam 2] in 2008 en 2009 kunnen verdachte niet worden aangerekend, omdat hij daar geen of onvoldoende invloed of zeggenschap over heeft gehad.
Met betrekking tot de overboeking naar [naam 1] in de periode van 28 juli tot en met 4 augustus 2009 was verdachte feitelijk al niet meer betrokken bij de dagelijkse gang van zaken bij BeachHolidays . Daarbij zijn deze bedragen doorgeboekt naar Odeon, die op dat moment nog diensten leverde voor het vervoer van vakantiegangers. Dat verdachte hiermee de overige schuldeiseres zou hebben benadeeld kan niet worden bewezen, omdat verdachte niet op de hoogte was van andere schuldeisers dan SGR. Hij heeft dan ook geen opzet gehad op het benadelen van andere schuldeisers.
Dat verdachte niet heeft voldaan aan de op hem als bestuurder rustende informatieplicht wordt weersproken omdat verdachte niet beschikte over de boekhouding. Die bevond zich in Nederland en was vlak voor het faillissement verdwenen. Ook ten aanzien van dit onderdeel dient verdachte te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de tenlastegelegde verduistering is niet gebleken dat verdachte de gelden die aan BeachHolidays toebehoorden, zich zou hebben toegeëigend. Hij was bij Comfort Flora Beach Hotel algemeen directeur en bij [naam 2] was hij niet de financieel verantwoordelijke. Daar komt bij dat hij vanaf april 2009 geen invloed meer had, zodat hij ook van dit feit dient te worden vrijgesproken.