2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op het Bos en Lommerplein, in elk geval op of aan de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een horloge (merk Rolex), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) eenmaal of meermalen
- voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben omsingeld en/of ingesloten en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] aan de kleding en/of het lichaam heeft/hebben vastgepakt en/of vastgepakt gehouden en/of
- een (doorgeladen) vuurwapen aan voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- een (doorgeladen) vuurwapen op (het gezicht van) voornoemde [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- met een (doorgeladen) vuurwapen op/tegen het hoofd, in elk geval tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer 1] , heeft/hebben geslagen en/of
- (vervolgens) in de nabijheid van voornoemde [slachtoffer 1] met voornoemd vuurwapen een of meerdere kogel(s) heeft/hebben afgevuurd;
Artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 17 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Pieter Calandlaan, in elk geval op of aan de openbare weg, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een snorfiets (kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte eenmaal of meermalen
- een (doorgeladen) vuurwapen aan voornoemde [slachtoffer 3] heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- een (doorgeladen) vuurwapen op (de borst van) voornoemde [slachtoffer 3] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "doe al je spullen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
Artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 17 oktober 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk CRVENAZASTAVA, kaliber 7.65mm, Mod70) en/of munitie van categorie III, te weten een of meerdere patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad;
Artikel 26 Wet wapens en munitie
12 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, in vereniging gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast dat verdachte ter beschikking gesteld zal worden en beveelt dat hij van overheidswege verpleegd zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- -
Vuurwapen (pistool) Crvena Zastava 7,65 Mod 70, C-152571 5647282; en
- -
Munitie (patronen) Kaliber 7,65 5647285.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (wettelijk vertegenwoordigd door [naam ouder] ), toe tot een bedrag van € 2.500,- (tweeduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 oktober 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , te betalen de som van € 2.500,- (tweeduizendvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (11 oktober 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 35 (vijfendertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], toe tot een bedrag van € 1.538,50 (vijftienhonderdachtendertig euro en vijftig eurocent), bestaande uit € 38,50 aan materiële schade en € 1.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 oktober 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering voor het gedeelte van € 25,15 (vijfentwintig euro en vijftien eurocent) af.
Veroordeelt verdachte aan [slachtoffer 3] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 25,15 (vijfentwintig euro en vijftien eurocent).
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] , te betalen de som van € 1.538,50 (vijftienhonderdachtendertig euro en vijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (17 oktober 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 (vijfentwintig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. S. Djebali en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.E. van der Burg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 april 2019.