6 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in bijlage 2 bewezen dat verdachte
Feit 1A
in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 te [plaats] opzettelijk 90 vogels, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, onder zich heeft gehad;
Feit 1B
op 10 juli 2017 te [plaats] opzettelijk gefokte vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, die niet waren genoemd in bijlage A, B, C of D bij de CITES-basisverordening:
- 8 Notenkraker(s) (Nucifraga caryocatactes) en
- 4 kuifmeezen (Parus cristatus) en
- 4 zanglijsters (Turdus philomelos) en
- 1 brandgans (Branta leucopsis)
onder zich heeft gehad;
Feit 2
op 10 juli 2017 te [plaats] opzettelijk een vogel van een soort als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn, te weten een bosfazant (Phasianus colchicus) anders dan voor verkoop onder zich heeft gehad, terwijl deze vogel niet aantoonbaar overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet natuurbescherming was gedood of gevangen of verkregen, immers was deze vogel niet voorzien van een naadloos gesloten pootring;
Feit 3
te [plaats] opzettelijk een hoeveelheid valse pootringen, elk een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden heeft gehad,
bestaande die valsheid hierin dat in de periode van 1 november 2014 tot en met 31 december 2016 90 pootringen werden gebruikt voor soorten waarvoor verdachte geen ringen had aangevraagd,
- ringnummers [ringnummer] en [ringnummer] werden gebruikt voor vuurgoudhaantjes terwijl voor die soort geen pootringen waren aangevraagd, en
- ringnummers [ringnummer] , [ringnummer] , [ringnummer] , [ringnummer] , [ringnummer] , [ringnummer] , [ringnummer] en [ringnummer] werden gebruikt voor notenkrakers terwijl voor die soort geen pootringen waren aangevraagd en
- ringnummers [ringnummer] , [ringnummer] , [ringnummer] en [ringnummer] werden gebruikt voor kuifmezen terwijl voor die soort geen pootringen waren aangevraagd, en
- ringnummers [ringnummer] , [ringnummer] , [ringnummer] en [ringnummer] werden gebruikt voor zanglijsters terwijl voor die soort geen pootringen waren aangevraagd, en
- ringnummer [ringnummer] werd gebruikt voor een brandgans terwijl voor die soort geen pootringen waren aangevraagd, en
op 10 juli 2017 te [plaats] opzettelijk vervalste pootringen voorhanden heeft gehad, bestaande die valsheid hierin dat pootringen met nummers [ringnummer] en [ringnummer] werden gebruikt, waarmee was geknoeid en die waren gemanipuleerd,
terwijl verdachte wist dat die pootringen bestemd waren voor gebruik als ware ze echt en onvervalst;
Feit 5A
op twee tijdstippen in de periode van 1 november 2016 tot en met 2 december 2016 te [plaats] opzettelijk zich buiten gebouwen heeft bevonden met bij algemene maatregel van bestuur aangewezen middelen die geschikt waren voor het doden of vangen van dieren, terwijl redelijkerwijs moest worden aangenomen dat die middelen zouden worden gebruikt voor het vangen van dieren, immers bevond hij zich in het bos achter de begraafplaats aan de [locatie] met een net, geschikt en bestemd om te worden gebruikt voor het vangen van vogels;
Feit 6
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 10 juli 2017 te [plaats] , zonder redelijk doel bij een dier letsel heeft veroorzaakt dan wel de gezondheid of het welzijn van dat dier heeft benadeeld, immers heeft verdachte drie jonge zanglijsters met ringnummers [ringnummer] , [ringnummer] en [ringnummer] geringd waarbij de pootgewrichten beschadigd werden.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van feit 3 nietig voor zover het betref het gebruikmaken van een vals of vervalst geschrift.
Verklaart feit 1 (gedeeltelijk), feit 4 en feit 5B niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3, 5A en 6 tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1A
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 13 van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
Feit 1B
Overtreden van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 3.38 van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
Feit 2
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 3.2 van de Wet natuurbescherming, opzettelijk begaan
Feit 3
Opzettelijk een geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht voorhanden hebben, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
Feit 5A
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 15 van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
Feit 6
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2.1 van de Wet dieren, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van twee (2) maanden.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf. Verdachte moet 100 uur onbetaalde arbeid verrichten. Als verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, krijgt hij in plaats van de taakstraf 50 dagen hechtenis.
De tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, zal bij de uitvoering van deze straf in mindering worden gebracht naar de maatstaf van twee uur per dag.
Verklaart verbeurd:
De inbeslaggenomen vogels zoals weergegeven op de beslaglijst in bijlage 3, onder nummers 1 tot en met 22
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
Een document, handgeschreven notitie achterzijde factuur (IBN: AV1.05)
Een zwart mistnet in wit plastic zakje (IBN:14.01.001)
9 stuks mistnet in zwart koffertje (IBN:14.02.001)
1. doosje met gele sticker [verdachte] (IBN:A.14.02.002)
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
18 zakjes div pootringen (IBN: A.01.01.001)
blauw deksel met div pootringen (IBN:A.01.01.002)
blauw vakkenkistje pootringen diverse maten (IBN:A.01.01.003)
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem/Leeuwarden van 27 maart 2014 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf van één (1) maand. In plaats van de gevangenisstraf moet de veroordeelde een taakstraf verrichten van 90 uur. Als veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht, krijgt hij in plaats daarvan een hechtenis van één maand (30 dagen).
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. G.H. Marcus en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M. van Leuven en A. Koudadi, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 mei 2019.
De jongste rechter en de tweede griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.