14. Het ligt volgens de kantonrechter voor de hand het verzoek van [verzoekster tevens verweerster] eerst te behandelen, nu dat in feite de beoordeling van het door Mapp Media aan [verzoekster tevens verweerster] gegeven ontslag op staande voet betekent.
14. Hoewel [verzoekster tevens verweerster] geen vernietiging van het ontslag op staande voet heeft gevraagd, heeft zij betwist dat aan het ontslag op staande voet een dringende reden ten grondslag ligt en verzoekt zij veroordeling van Mapp Media tot betaling van een billijke vergoeding op de voet van artikel 7:681 BW. Beoordeeld moet aldus worden of de feiten die Mapp Media aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, kwalificeren als een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW.
14. In dat verband wordt overwogen dat uit de overgelegde correspondentie de reden die Mapp Media aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd, onvoldoende blijkt. In de e-mails van Mapp Media van 10 februari 2019 is sprake van “gross misconduct and fraud”, maar wordt niet toegelicht waaruit deze zou bestaan. Naderhand heeft Mapp Media dit nader ingevuld met het verwijt dat [verzoekster tevens verweerster] tijdens het dienstverband met Mapp Media een klant heeft doorverwezen naar de concurrent [naam concurrent] , de vorige werkgever van [verzoekster tevens verweerster] . Ook zou [verzoekster tevens verweerster] een relatie onderhouden met het bedrijf [naam bedrijf 1] .
14. Mapp Media heeft aangevoerd dat zij bij monde van [naam vertegenwoordiger] op 8 of 10 februari 2019 telefonisch met [verzoekster tevens verweerster] heeft gesproken en dat in dat gesprek de dringende reden voor het ontslag voldoende zou zijn toegelicht. [verzoekster tevens verweerster] betwist uitdrukkelijk dat op die data een gesprek heeft plaatsgevonden. [naam vertegenwoordiger] heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat hij [verzoekster tevens verweerster] wel aan de telefoon had, maar dat zij direct het gesprek heeft afgebroken en dat hij niet meer heeft terug gebeld. Dat de aangevoerde reden [verzoekster tevens verweerster] aanstonds duidelijk moet zijn geweest, is daarmee niet komen vast te staan.
14. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de opzegging naar het oordeel van de kantonrechter niet rechtsgeldig is, nu de reden niet onverwijld aan [verzoekster tevens verweerster] is mee gedeeld en ook niet aanstonds duidelijk zal zijn geweest, mede omdat de contacten met de bewuste klant ( [naam bedrijf 2] ) reeds eind november 2018 hadden plaats gevonden. Dat en wat [verzoekster tevens verweerster] met de klant [naam bedrijf 1] heeft besproken, is door Mapp Media al helemaal niet verduidelijkt. De door [verzoekster tevens verweerster] verzochte verklaring voor recht kan dan ook worden toegewezen.
14. Overigens wordt opgemerkt dat ook bij inhoudelijke toetsing van de handelwijze van [verzoekster tevens verweerster] geen sprake zou zijn van een geldig ontslag op staande voet. [verzoekster tevens verweerster] heeft welis-waar onhandig geopereerd door (één keer) het e-mailaccount van haar oude werkgever te gebruiken in de communicatie met [naam bedrijf 2] , maar zij heeft daarvoor een afdoende verklaring gegeven en de bewuste e-mails zijn al in november 2018 doorgestuurd naar Mapp Media.
14. Het verwijt van Mapp Media dat [verzoekster tevens verweerster] de inhoud van haar laptop heeft laten wissen waardoor zij zou zijn benadeeld, snijdt in het kader van het ontslag op staande voet geen hout. Los van het feit dat dit verwijt door Mapp Media niet aan het ontslag op staande voet ten grondslag is gelegd en derhalve in de beoordeling daarvan geen rol kan spelen, heeft [verzoekster tevens verweerster] ook in dit verband voldoende toegelicht dat het louter privé gegevens betrof die zijn gewist en dat zij haar werkgegevensvolledig heeft overgedragen aan Mapp Media.
14. Nu hiervoor is geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst een dringende reden ontbeert, komt het verzoek van [verzoekster tevens verweerster] om toekenning van een billijke vergoeding aan de orde.
14. De kantonrechter heeft een discretionaire bevoegdheid wat het wel of niet toekennen van een billijke vergoeding betreft (vgl ECLI:NL:HR:2018:857). Hoewel is geoordeeld dat niet is voldaan aan de eisen van artikel 7:677 BW voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet, is er naar het oordeel van de kantonrechter in onderhavige situatie geen reden voor toekenning van een billijke vergoeding. Mee weegt dat [verzoekster tevens verweerster] door het aanhouden en gebruiken van het e-mailaccount van haar oude werkgever in contacten met een cliënt van Mapp Media onhandig heeft geopereerd, zoals zij ook zelf heeft toegegeven, en dus zelf heeft bijgedragen aan de bij Mapp Media ontstane indruk dat zij opdrachten heeft doorgespeeld aan de concurrent. Daarnaast is sprake van een bijzonder kort dienstverband, dat reeds door [verzoekster tevens verweerster] was opgezegd en op korte termijn toch al zou eindigen.
14. [verzoekster tevens verweerster] heeft tevens verzocht om Mapp Media te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding. Dit verzoek zal worden toegewezen. Vaststaat dat de arbeidsovereenkomst zonder het ontslag op staande voet door opzegging zijdens [verzoekster tevens verweerster] zou zijn geëindigd op 28 februari 2019. Het toe te wijzen bedrag aan gefixeerde schade-vergoeding zal derhalve worden gelijkgesteld aan het salaris tussen 10 en 28 februari 2019, oftewel € 4.679,63 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2019. Mapp Media zal hiervoor een deugdelijke loonstrook dienen te verstrekken, zij het niet binnen twee dagen en zonder dwangsom, nu niet is gesteld dat Mapp Media daaraan niet op basis van deze beschikking zal voldoen.
14. Ten aanzien van het verzoek van [verzoekster tevens verweerster] om voor recht te verklaren dat Mapp Media geen rechten kan ontlenen aan het non-concurrentiebeding, wordt geoordeeld dat zulks niet toewijsbaar is bij gebrek aan belang. Immers, uit artikel 14.1 van de Engelse arbeidsovereenkomst blijkt dat het non-concurrentiebeding waaraan [verzoekster tevens verweerster] destijds was gebonden gold voor 6 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst. [verzoekster tevens verweerster] heeft per 18 september 2018 een nieuwe arbeidsovereenkomst met Mapp Media gesloten, waarin geen concurrentiebeding voorkomt. Aldus moet ervan worden uitgegaan dat zij nu niet meer is gebonden aan het Engelse non-concurrentiebeding, omdat niet alleen dat beding door de nieuwe arbeidsovereenkomst buiten werking is geplaatst, maar ook inmiddels er 6 maanden na het einde van de Engelse overeenkomst zijn verlopen.
14. De door [verzoekster tevens verweerster] gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of onderbouwd dat deze zijn gemaakt. Mapp Media zal als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure van het verzoek van [verzoekster tevens verweerster] .