5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 november 2015 tot en met 30 november 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, geschriften, te weten
een huurovereenkomst en een sleutelverklaring d.d. 12 november 2015 op naam van [naam 2] ten behoeve van de woning aan de [adres 2] te [plaats] , zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte valselijk en in strijd met de waarheid op die huurovereenkomst doen vermelden dat de woning aan de [adres 2] te [plaats] verhuurd zou worden aan [naam 2] en [naam 3] en (vervolgens), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, die huurovereenkomst en die sleutelverklaring voorzien van een handtekening die moest doorgaan voor die van [naam 2] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken;
in de periode van 1 november 2015 tot en met 30 november 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam 1] en/of [naam 8] heeft bewogen tot de afgifte van een huurovereenkomst ten behoeve van de woning aan de [adres 2] te [plaats] ,
hebbende verdachte en zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en in strijd met de waarheid, (onder meer)
- die [naam 1] voorgewend dat [naam 2] en [naam 3] de woning aan de [adres 2] wilden huren; en
- die [naam 1] een kopie legitimatiebewijs van [naam 2] en [naam 3] en identiteitsgegevens van [naam 2] en [naam 3] doen toekomen; en
- die [naam 1] een arbeidsovereenkomst tussen [naam bedrijf 2] en [naam 3] en een salarisspecificatie van [naam bedrijf 2] ten name van [naam 3] betreffende de periode april 2015 doen toekomen; en
- de huuroverkomst en sleutelovereenkomst voorzien van een valse handtekening van [naam 2] ,
waardoor die [naam 1] en [naam 8] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 september 2015 tot en met 30 april 2016 in Nederland
A een kamerhuurcontract d.d. 1 september 2015 op naam van [naam 4] ten behoeve van de woning aan de [adres 3] te [plaats] en
B een kamerhuurcontract d.d. 1 september 2015 op naam van [naam 5] ten behoeve van de woning aan de [adres 3] te [plaats] en
C een huurovereenkomst d.d. 1 april 2016 op naam van [naam 6] ten behoeve van de woning aan de [adres 3] te [plaats] ,
zijnde (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid
ad A op dat kamerhuurcontract vermeld dat de kamer op de tweede verdieping van de [adres 3] met ingang van 1 september 2015 verhuurd werd aan [naam 4] , terwijl daar in werkelijkheid geen sprake van was; en
ad B op dat kamerhuurcontract vermeld dat de kamer op de tweede verdieping van de [adres 3] met ingang van 1 september 2015 verhuurd werd aan [naam 5] , terwijl daar in werkelijkheid geen sprake van was; en
ad C op die huurovereenkomst vermeld dat de woning aan de [adres 3] door [naam verhuurmakelaar] werd verhuurd aan [naam 6] , terwijl in werkelijkheid [naam verhuurmakelaar] deze woning niet verhuurd heeft aan [naam 6] ,
zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde
op 24 maart 2014 in Nederland een brief, d.d. 24 maart 2014, gericht aan de schadeafdeling van verzekeraar Univé, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft hij valselijk en in strijd met de waarheid
- in die brief vermeld dat de schadevergoeding voor de gestolen muziekinstallatie van 1.675 euro in opdracht van [naam 7] uitgekeerd dient te worden aan hem, verdachte, en
- die brief voorzien van de naam van een ander, te weten [naam 7] , en van een handtekening welke moest doorgaan voor de handtekening van [naam 7] ,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
op meerdere tijdstippen in de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 maart 2014 en 1 november 2015 tot en met 29 februari 2016 te Amsterdam en/of Oosterhout, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van anderen, te weten
(zaaksdossier 1 ' [adres 2] ')
- de naam en de geboortedatum en het identiteitsbewijsnummer van [naam 2] en [naam 3] , heeft gebruikt door ter verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres 2] te [plaats] die identificerende gegevens en een kopie van de identiteitsbewijzen van [naam 2] en die [naam 3] en een salarisstrook en een arbeidsovereenkomst van [naam 3] aan de verhuurder van de woning aan de [adres 2] te doen toekomen, en
(zaaksdossier 2 ' [adres 1] ')
- de naam en de geboortedatum en het identiteitsbewijsnummer van [naam huurder 1] , heeft gebruikt door ter verkrijging van een huurovereenkomst voor de woning aan de [adres 1] te [plaats] die identificerende gegevens en een kopie van het identiteitsbewijs en een salarisstrook van [naam huurder 1] aan de verhuurder van de woning aan de [adres 1] te doen toekomen, en
(zaaksdossier 3 ' [adres 4] ')
- de naam en de geboortedatum en het identiteitsbewijsnummer van [naam huurder 1] , heeft gebruikt door ter verkrijging van huurovereenkomst voor de woning aan de [adres 4] te [plaats] die identificerende gegevens en een kopie van het identiteitsbewijs en een salarisstrook van [naam huurder 1] aan de verhuurder van de woning aan de [adres 4] te doen toekomen, en
- de naam en het adres van [naam 7] , heeft gebruikt door een emailadres op naam van die [naam 7] (te weten [e-mailadres] ) aan te maken en onder naam van die [naam 7] een e-mailbericht en een brief aan verzekeraar Univé te versturen met daarin het verzoek het schadebedrag ad 1.675 euro uit te keren aan hem, verdachte,
met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
Verklaart het onder 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
medeplegen van valsheid in geschrift en medeplegen van oplichting;
ten aanzien van het onder 3 en 4 tenlastegelegde
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde
identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van ander gebruiken om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te misbruiken, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 jaren vast.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Bepaalt als bijzondere voorwaarde dat:
- de tenuitvoerlegging tevens kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd bezig houdt met de bemiddeling van transacties aangaande onroerend goed.
Geeft aan het Openbaar Ministerie de opdracht toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarde.
Wijst de vordering van [benadeelde partij] , wonende te [woonplaats] , toe tot € 10.994,40 (zegge: tienduizend negenhonderdvierennegentig euro en veertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 1 april 2016, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] , € 10.994,40 (zegge: tienduizend negenhonderdvierennegentig euro en veertig cent) aan de Staat te betalen. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 1 april 2016, tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 89 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, voorzitter,
mrs. A.F. van Hoorn en B.M. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Groot, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 mei 2019.