RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummers: 13/030100-19 (A); 13/156054-18 (B); 13/053211-19 (C); 13/702444-16 (TUL)
Datum uitspraak: 14 juni 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
1 Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 mei 2019. Verdachte was hierbij aanwezig.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A, B en zaak C aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M. van der Linden, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – samengevat – na wijziging van de tenlastelegging op 31 mei 2019, ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1.bedreiging van [slachtoffer 1] op 4 februari 2019 door schietende bewegingen met zijn hand te maken en te zeggen: “raak me niet aan. Ik maak je van kant. Ik heb 10 jaar gezeten, ik ben vuurwapengevaarlijk. Je moet bang voor mij wezen”;
2.mishandeling van [slachtoffer 1] op 4 februari 2019 door hem te schoppen en/of te trappen en met hem te worstelen;
3.vernieling van een prullenbak van de politie op 4 februari 2019;
4.het aanwezig hebben en/of vervoeren van 17,5 gram MDMA op 4 februari 2019;
Zaak B:
belediging van [slachtoffer 2] op 22 augustus 2017 door te zeggen “wat heb je nodig, geld” en geldbriefjes in zijn richting te gooien;
1.mishandeling van [slachtoffer 3] op 30 september 2018 door met een vuurwapen op het hoofd van [slachtoffer 3] te slaan en/of te stompen;
2.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of zware mishandeling van
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] op 30 september 2018 door met een vuurwapen, dan wel een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 3] te richten en op het hoofd te zetten en te zeggen: “als je mijn hondje raakt, dan maak ik je dood”, en met dat wapen/voorwerp in de nabijheid van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] te schieten;
3.het voorhanden hebben van een pistool op 9 november 2018;
4.een poging woninginbraak met (dreiging met) geweld bij [slachtoffer 5] op 7 november 2018, dan wel vernieling van deuren en ramen van [slachtoffer 5] en/of bedreiging van die [slachtoffer 5] .
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.
10 Beslag
Onder verdachte is het volgende in beslag genomen:
- -
een geldbedrag van € 580,- (itemnummer: 5659477);
- -
Munt € 5,- (itemnummer: 5659530);
- -
Revolver van het merk Smith & Wesson (itemnummer: 5659541).
Onttrekking aan het verkeer
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten: Revolver van het merk Smith & Wesson (itemnummer 5659541), dient onttrokken te worden aan het verkeer en is daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het in zaak C onder 3 bewezen verklaarde feit is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank gelast de teruggave van de inbeslaggenomen geldbedragen aan verdachte.
12 Vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/702444-16, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 13 december 2016 van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, met bevel dat het geheel van die straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De vordering is aangebracht bij zaak B. Nu de rechtbank het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk heeft verklaard in de vervolging in zaak B, wordt het Openbaar Ministerie ook niet-ontvankelijk verklaard in de daarbij horende vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling.
14 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het Openbaar Ministerie in zaak B met parketnummer 13/156054-18 niet-ontvankelijk in de strafvervolging.
Verklaart niet bewezen dat verdachte het in zaak C onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en zaak C onder 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 ten laste gelegde
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde
mishandeling;
ten aanzien van het in zaak A onder 3 ten laste gelegde
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
ten aanzien van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde
handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van het in zaak C onder 3 ten laste gelegde
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- -
een geldbedrag van € 580,- (itemnummer: 5659477);
- -
Munt € 5,- (itemnummer: 5659530);
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- Revolver van het merk Smith & Wesson (itemnummer: 5659541).
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 2] namens Nationale Politie, Eenheid Amsterdam, toe tot een bedrag van € 5,- (zegge vijf euro).
Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13/702444-16.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en R.C.J. Hamming, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Mud, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juni 2019.