2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich met een ander op 22 september 2017 (feiten 1, 2, 3 en 4) en 5 september 2017 (feit 5) in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
1. diefstal met geweld van een jas, mobiele telefoon en een portemonnee van [slachtoffer] ;
2. wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer] ;
3. afpersing van [slachtoffer] door hem te dwingen inloggegevens/codes van de mobiel bankieren app ter beschikking te stellen;
4. computervredebreuk in een internetbankierenomgeving;
5. een poging tot diefstal met geweld.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
op 22 september 2017 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een jas en een mobiele telefoon en een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij,
verdachte,
- die [slachtoffer] bij zijn jas heeft vastgepakt en
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Mee komen" en "Geef mij alles wat je hebt",
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) ter hand heeft genomen en meermalen op die [slachtoffer] heeft gericht en
- de mobiele telefoon uit de hand van die [slachtoffer] heeft gerukt en
- die [slachtoffer] tegen het gezicht heeft gestompt en
- die [slachtoffer] heeft gedwongen op een scooter mee te rijden en
- een portemonnee uit de hand van die [slachtoffer] heeft gerukt;
op 22 september 2017 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte,
- die [slachtoffer] met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd en
- die [slachtoffer] tegen het gezicht gestompt en
- tegen die [slachtoffer] gezegd: "Je gaat met mij mee. We gaan pinnen" en
- die [slachtoffer] opgedragen achter op een scooter te gaan zitten en
- is hij, verdachte met die [slachtoffer] gaan rijden,
in elk geval heeft hij, verdachte die [slachtoffer] belet te gaan waarheen hij wilde gaan;
op 22 september 2017 te Amsterdam met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de inloggegevens/de code van de mobiel bankieren app (van een ABN AMRO rekening), toebehorende aan [slachtoffer] , welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) ter hand heeft genomen en meermalen op die [slachtoffer] heeft gericht en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Voer de code in",
- de mobiele telefoon uit de hand van die [slachtoffer] heeft gerukt en
- de inloggegevens/de code voor de mobiel bankieren app (ABN AMRO) heeft ingetoetst;
op 22 september 2017 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, weten een mobiele telefoon, in elk geval een internetbankierenomgeving (van ABN AMRO), is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten onrechtmatig verkregen inloggegevens/code van een mobiel bankieren app van een de ABN AMRO Bank.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken of het bezit van het gestolene te verzekeren;
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 6 (zes) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Wijst de vordering van [slachtoffer], toe tot een bedrag van € 3.941,85 (drieduizend negenhonderdéénenveertig euro en vijfentachtig eurocent, bestaande uit € 1.441,85 (veertienhonderdéénenveertig euro en vijfentachtig eurocent) aan materiële schade, € 2.500,00 (vijfentwintighonderd euro) aan immateriële schade , te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 22 september 2017, tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] van een bedrag van € 3.941,85 (drieduizend negenhonderdéénenveertig euro en vijfentachtig eurocent, bestaande uit € 1.441,85 (veertienhonderdéénenveertig euro en vijfentachtig eurocent) aan materiële schade, € 2.500,00 (vijfentwintighonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten 22 september 2017, tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 49 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in diens vordering tot schadevergoeding, nu verdachte van dit feit is vrijgesproken.
Wijst af de vordering tot gevangenneming.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.E. Geradts, voorzitter,
mrs. L. Voetelink en A.C.J. Klaver, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2019.