RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. J.T.F. van Berkel),
het college van burgmeester en wethouders van Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. J.E. van Bruggen).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen de besloten vennootschap Club San Francisco B.V., gevestigd in Amsterdam.
Procesverloop
Op 10 oktober 2017 heeft [eiser] het college verzocht om handhavend op te treden vanwege (geluids)overlast van Club San Francisco op de Zeedijk in Amsterdam.
Op 8 januari 2018 heeft het college dit verzoek afgewezen.
[eiser] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Op 9 mei 2018 heeft het college dit bezwaar ongegrond verklaard.
[eiser] is hiertegen in beroep gegaan. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Deze zaak is behandeld op de zitting van 31 januari 2019. [eiser] en het college hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Namens Club San Francisco was [naam 1] aanwezig.
Overlast door het komen en gaan van bezoekers
2. In zijn bezwaarschrift schrijft [eiser] dat het onderzoek van het college onzorgvuldig is, omdat op de verkeerde tijdstippen is gecontroleerd. Omdat [eiser] rond sluitingstijd het meest overlast heeft van arriverende en vertrekkende bezoekers, had het college ook rond sluitingstijd moeten controleren. Dit is niet gebeurd.
3. Het college gaat in zijn besluit op bezwaar niet in op dit argument. In zijn verweerschrift erkent het college dat de motivering van zijn besluit op dit punt tekortschiet. De rechtbank zal dit besluit vanwege dit motiveringsgebrek vernietigen en het beroep van [eiser] gegrond verklaren.
4. Het college heeft in het verweerschrift en op de zitting alsnog gemotiveerd waarom het college vindt dat wél op de juiste tijdstippen is gecontroleerd. Uit het handhavingsverzoek van [eiser] blijkt namelijk niet dat hij specifiek rond sluitingsluit geluidsoverlast ondervindt. Het college was daarom niet verplicht om ook rond sluitingstijd te controleren.
5. De rechtbank oordeelt anders. San Francisco is namelijk een nachtcafé, dat langer open is dan de andere café’s in de buurt. Het café sluit pas om 3.00 uur en in het weekeinde om 4.00 uur, terwijl de andere café’s al om 1.00 uur respectievelijk om 3.00 uur dichtgaan. Hierdoor is te verwachten dat de overlast door bezoekers vanaf de sluitingstijd van de andere café’s tot de sluitingstijd van San Francisco het grootst is. Ook is een ervaringsfeit dat overlast van cafébezoekers het grootst is rond sluitingstijd. In dit geval zijn controles uitgevoerd om 00.47 uur, 00.15 uur, 00.20 uur, 1.22 uur en 2.29 uur, telkens op een zaterdag- of zondagochtend. Er is dus geen enkele keer gecontroleerd na de sluitingstijd van de andere café’s en nooit rond de sluitingstijd van San Francisco.
6. Dat de eigen handhavers zo laat niet meer werken, is geen argument om dan niet meer te controleren. Het college heeft namelijk op de zitting toegelicht dat het ook controles kan laten uitvoeren door de politie. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan om te kunnen zeggen dat geen sprake is van een overtreding. Omdat niet is gebleken dat [eiser] inmiddels geen overlast meer heeft, moet het college een nieuw onderzoek doen en hierbij uitdrukkelijk ook aandacht besteden aan de periode rond sluitingstijden van de andere café’s en van San Francisco.
Conclusie
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het college aan [eiser] het griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt het college in de proceskosten die [eiser] heeft gemaakt. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.536,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 512,- en een wegingsfactor 1).