In bijlage 26 van het Gunningsreglement is het Testprotocol voor de praktijk- en systeemtest opgenomen.
In paragraaf 6 “Eisen aan de door de aanbieder in de test toe te passen systemen”
staat, voor zover van belang het volgende:
Aan het alarmcentralesysteem van de aanbieder worden bij de uitvoering van de test de volgende eisen gesteld”:
(…)
geautomatiseerde bepaling van starttijd IM-melding op basis van informatie uit telefooncentrale en EMI
(…)
In paragraaf 7 word een achttal criteria vermeld waaraan de testresultaten worden getoetst. De inschrijver slaagt voor de test als de testresultaten aan alle gestelde restcriteria voldoen.
In deze paragraaf staat, voor zover van belang, het volgende:
Elke inschrijver kan zelf bepalen op welke wijze het meldingsproces, alarmcentralesysteem, telefoonsysteem en de overige relevante systemen worden ingericht. De beoordeling van de testresultaten is alleen gebaseerd op de toetsing van die resultaten aan de voor de test geformuleerde criteria. Dat houdt in dat op basis van vastlegging van informatie in het AIM en EMI en middels handmatig registratie door controleurs (zoals tijdstip telefonische doorgifte melding naar berger en alarmcentrale) wordt vastgesteld of processen en systemen voldoen aan de gestelde eisen.
In paragraaf 4.5 staat dat als een eerste test geen resultaat oplevert dat voldoet aan de gestelde normen, de geselecteerde aanbieder na twee weken een tweede kans krijgt om een testresultaat te realiseren dat aan de normen voldoet. Bij een positief testresultaat dat aan de criteria voldoet, wordt het gunningsbesluit definitief. Bij een negatief resultaat wordt de opdracht voorlopig gegund aan de inschrijver die als tweede is geëindigd.
In paragraaf 4.6 staat dat de Stichting de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de gunningsprocedure in handen heeft gegeven aan de voor dat doel ingerichte Tenderboard.