3.4.
Op 14 juli 2008 hebben partijen een overeenkomst van geldlening gesloten waarbij Modalfa (in de overeenkomst aangeduid als Schuldeiser) aan Laundry (in de overeenkomst aangeduid als Schuldenaar) € 400.000 heeft geleend. De overeenkomst is ondertekend door [bestuurder] namens Modalfa, [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] (mede namens Laundry), [gedaagde in vrijwaring] (hierna [gedaagde in vrijwaring] ) en de echtgenotes van [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] en [gedaagde in vrijwaring] waarbij is vermeld “goedkeuring echtgenote (…) conform 1:88 BW”. Het voorblad van de overeenkomst vermeldt:
“Overeenkomst van geldlening
tussen
Modalfa B.V.
en
Laundry Beheer B.V.”
De overeenkomst luidt verder, voor zover hier van belang:
“Schuldenaar verklaart uit hoofde van geldlening schuldig te zijn aan Schuldeiser een som van vierhonderdduizend euro (…)
(…)
Schuldenaar is over de hoofdsom van de geldlening of over het niet-afgeloste gedeelte daarvan een rente verschuldigd van 10% per jaar.
De rente wordt per maand op het eind van elke maand betaald. Voor het eerst op 31 juli 2008.
De geldlening wordt afgelost op 14 april 2009.
(…)
Voorts dient als onderpand het pand [adres] (…)
De heer [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] en de heer [gedaagde in vrijwaring] stellen zich hierbij hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele geldlening.
(…)”
3.5.
Bij e-mail van 2 november 2012 met als onderwerp “Aanvullende overeenkomst Modalfa” heeft [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] aan [gedaagde in vrijwaring] geschreven, voor zover hier van belang:
“om misverstanden te voorkomen zijn naar aanleiding van eerdere berichtgeving aan jou via sms in 2011 en ook aangegeven tijdens de besprekingen met dhr [bestuurder] de volgende uitgangspunten altijd door mij gehanteerd en nog steeds:
1. Over het kalenderjaar 2012 kon en kan door Laundry Beheer vanaf eind april € 10.000 per maand betaald worden als rente en/of aflossing wat resulteert in een totaal bedrag te hebben kunnen betalen aan Modalfa op jaarbasis uiterlijk 31 december 2012 van € 105.000.
Gaarne dus conform bovenstaande aanpassing in de aanvullende overeenkomst
(…)
De rest van de voorwaarden zijn akkoord,met dien verstande dat wij in geval van niet nakoming van of gebreke op de overeenkomst ieder voor de helft het alsdan verschuldigde totaalbedrag voor onze rekening nemen. (…)”
3.6.
Bij e-mail van 14 december 2012 om 2:50 PM heeft [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] aan [gedaagde in vrijwaring] geschreven, voor zover hier van belang:
“in opvolging op de aangepaste aanvullende overeenkomst,waarvoor dan,zal ik deze volgorde aanhouden:”
(…)
Tenslotte en wellicht ten overvloede wijs ik op de afspraak gemaakt tussen jou en ons dat,om bij een niet nakoming van of gebreke op deze aanvullende overeenkomst,als ook met betrekking tot de oorspronkelijke overeenkomst ,ieder voor 50% de verplichting op zich neemt om hoofdelijk het alsdan verschuldigde bedrag te voldoen (…)”
3.7.
Bij e-mail van 14 december 2012 om 15:06 uur heeft [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] aan [gedaagde in vrijwaring] geschreven, voor zover hier van belang:
“ter voorkoming van eventuele misverstanden,de niet nakoming zoals genoemd in de slotzin “Tenslotte en wellicht etc tm te voldoen” betreft de niet nakoming door Laundry Beheer b.v. en Laundry Beheer b.v. alleen, verder niemand. (…)
3.8.
Bij e-mail van 16 december 2012 heeft [gedaagde in vrijwaring] aan [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] geschreven, voor zover hier van belang:
“Natuurlijk totaal niet mee eens dat ik ook nog eens hoofdelijk aansprakelijk moet zijn voor een lening aan Laundry die via mij geregeld is,wanneer ga je rente over mijn geld betalen? Wil wel eens goed op de hoogte gebracht willen worden over de gang van zaken en hoe verder (…)”
3.9.
Bij e-mail van 16 december 2012 heeft [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] aan [gedaagde in vrijwaring] gerschreven, voor zover hier van belang:
“Zo is het destijdsafgesproken en ook meerdere malen aan je gecommuniceerd, zodra ik rente aan jou kan betalen, kan ik het ook aan ons zelf, wij hebben ook wel aardig wat te vorderen van Laundry Industry, voor de rest is het nu eerst zaak dat die lening van [bestuurder] uit de boeken gaat voor zowel jou als mij (…)”
3.10.
Een in december 2012 tussen dezelfde partijen gesloten aanvullende overeenkomst luidt, voor zover hier van belang:
“1. (…) MODALFA (…) hierna ook te noemen “de Schuldeiser”,
2. De heer [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] (…) handelend:
a. voor zich in privé; alsmede
b. als directeur van (…) LAUNDRY (…), hierna gezamenlijk ook te noemen “de Schuldenaar”,
3. (…) [gedaagde in vrijwaring] (…)
Overwegende dat
Partijen op 14 juli 2008 een overeenkomst van geldlening hebben gesloten (…)
De aflossing van de Geldlening zoals daarin voorzien niet heeft plaatsgevonden;
Partijen genoemde en aangehechte Geldlening in stand houden;
Partijen de Geldlening thans nader wensen aan te vullen onder de navolgende bepalingen;
Komen overeen als volgt
Artikel 1
Partijen leggen vast dat Schuldenaar tot de dag der ondertekening van deze overeenkomst aan Schuldeiser een bedrag heeft voldaan ad EUR 79.850. Per einde 2012 zal door Schuldenaar nog een bedrag as EUR 26.500 aan Schuldeiser worden voldaan, zulks ter aflossing van de Geldlening.
De door Schuldenaar aan Schuldeiser in het jaar 2012 verrichte (en nog te verrichten betalingen) zal geacht worden te strekken als betaling van:
-
een bedrag ad EUR 30.690 zijnde de verschuldigde rente per 1-1-2012;
-
een bedrag ad EUR 40.574 zijnde de verschuldigde rente per 1-1-2013;
-
een bedrag ad EUR 35.000 zijnde een aflossing op de Geldlening.
Partijen komen overeen dat na de voornoemde betaling ad EUR 26.500 de te betalen hoofdsom (inclusief rente) per 1-1-2013 EUR 365.000 beloopt. Partijen komen voorts overeen dat Schuldenaar vanaf 1-1-2013 minimaal EUR 120.000 per jaar zal aflossen. Aflossingen zullen maandelijks geschieden ten belope van EUR 10.000, steeds te vermeerderen met de alsdan verschenen rente.
Ten aanzien van de verschuldigdheid tot het doen van rentebetalingen geldt dat Schuldenaar altijd cumulatieve rente is verschuldigd, tegen het in de Geldlening genoemde jaarpercentage van 10%.
Artikel 2
Indien schuldenaar niet voldaan heeft aan de verplichtingen als overeengekomen in artikel 1 dan zal schuldenaar een direct opeisbare boete verschuldigd zijn ter grootte van drie promille van de geleende hoofdsom voor iedere dag dat schuldenaar in gebreke is met voldoening van hetgeen onder artikel 1 is bepaald.
(…)”
3.11.
Bij e-mail van 15 mei 2013 heeft [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] aan de raadsman van [gedaagde in vrijwaring] geschreven, voor zover hier van belang:
“Vooropgesteld is de aanvullende overeenkomst gesloten tussen MODALFA B.V.enerzijds en [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] , LAUNDRY BEHEER B.V. en [gedaagde in vrijwaring] anderzijds, waardoor de aanschrijving incompleet en niet juist is.
(…)
Wij gaan er van uit dat voor eind mei (…) de aflossing heeft plaatsgevonden uit hoofde van LAUNDRY BEHEER B.V. en/of [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] . (…)”
3.12.
Bij aangetekende brief van 5 mei 2017 heeft de raadsman van Modalfa aan Laundry c.s. geschreven, voor zover hier van belang:
“Er is een geldleningsovereenkomst gesloten met Modalfa op 14 juli 2008 alsmede is een nader overeengekomen aflossingsschema overeengekomen in december 2012. (…)
Aangezien sprake is van een toerekenbare tekortkoming, wordt de overeenkomst hierbij eveneens opgezegd danwel ontbonden en vordert cliënte thans betaling van het volledige openstaande bedrag van € 194.190,24. (…)”
3.13.
Na daartoe op 9 november 2017 verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft Modalfa ter verzekering van een voorlopig op € 393.000 begrote vordering conservatoir derdenbeslag gelegd ten laste van Laundry c.s. onder ING Bank N.V. op al hetgeen zij van Laundry c.s. onder zich heeft of krijgt.