Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en draagt daartoe het volgende aan. Verdachte wordt door negen verbalisanten herkend, onder andere aan zijn postuur, zijn uiterlijk en zijn bolle gelaat. Verbalisant [verbalisant] heeft als teamlid van de voetbaleenheid meerdere keren verdachte aangesproken.
Op de beelden is te zien dat verdachte [verdachte] zich al snel mengt in het gevecht, meedoet aan het belagen van de slachtoffers en ook daadwerkelijk een van de slachtoffers op het achterhoofd slaat. Verdachte [verdachte] neemt deel aan het gevecht dat plaatsvindt onder de parasol of luifel.
De officier van justitie heeft de volgende straf geëist:
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk, waarvan één dag onvoorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 120 uren, met bevel dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.
Hij heeft zijn eis als volgt onderbouwd:
Voor verdachte geldt dat hij al een aantal eerdere veroordelingen voor geweldsmisdrijven op zijn documentatie heeft staan. Een veroordeling voor mishandeling in 2015, tot een taakstraf van 60 uur en één maand voorwaardelijke gevangenisstraf en een veroordeling voor openlijk geweld, ook uit 2015, tot een maand gevangenisstraf. En recent een veroordeling voor openlijk geweld in 2017 tot drie maanden gevangenisstraf, ook voor openlijk geweld. Voor de afdoening van deze zaak dient daarom rekening te worden gehouden met artikel 63 Wetboek van Strafrecht, maar voor verdachte geldt ook het taakstrafverbod gezien de justitiële documentatie.