RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/063252-19 (Promis)
Datum uitspraak: 14 november 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
door verdachte opgegeven post- en verblijfadres: [adres] , [woonplaats] .
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1. primair
op 16 maart 2019 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] , buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van diens functie, met dat opzet (ineens) met oplopende snelheid achteruit op die [slachtoffer] (die zich op dat moment op korte afstand achter die auto bevond en hem, verdachte, eerder een stopteken had gegeven) is ingereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 16 maart 2019 te Amsterdam, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Dam en de Damstraat en de Oudezijds Achterburgwal, over het fietspad heeft gereden en een geslotenverklaring heeft genegeerd en daarbij, terwijl het donker was, de noodzakelijke verlichting van zijn voertuig heeft uitgeschakeld en daarbij met een aanzienlijk hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid heeft gereden, door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 1 primair eerste alternatief tenlastegelegde (poging tot doodslag) niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair tweede alternatief tenlastegelegde (poging tot zware mishandeling) heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 primair tweede alternatief:
Poging tot zware mishandeling
Ten aanzien van feit 2:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Opgelegde straffen ten aanzien van feit 1 primair tweede alternatief:
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 (één) maand.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag.
Opgelegde maatregel ten aanzien van feit 2:
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 9 (negen) maanden.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en Y. Moussaoui, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B. Pünt, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 14 november 2019.