RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13-150152-18 (A) en 13-211125-18 (B) (Promis)
Datum uitspraak: 27 november 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in zaak A op de zitting van 13 november 2019 – kort samengevat ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan
1. vernieling van diverse auto’s, een hek, een ladder en/of dakpannen op 25 juni 2018 te Amsterdam;
2. poging tot zware mishandeling op 25 juni 2018 te Amsterdam;
Zaak B:
een woningbraak op 24 september 2016 te Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlasteleggingen is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 25 juni 2018 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk
- een bestelbus (gekentekend [kenteken] ), die aan [naam 1] toebehoorde en
- een personenauto, die aan Flex Autolease toebehoorde en
- een personenauto, die aan [naam 2] toebehoorde en
- een personenauto (gekentekend [kenteken] ), die aan [naam 3] toebehoorde en
- een hek en een ladder, die aan [naam 4] toebehoorden en
- dakpannen, die aan de Vereniging van Eigenaars toebehoorden
heeft vernield en/of beschadigd;
2.
op 25 juni 2018 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan politieambtenaren en/of voorbijgangers en/of omstanders opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met kracht vanaf het dak van woningen en van 5 hoog een hek en/of een ladder en/of dakpannen, naar beneden in de richting van politieambtenaren heeft gegooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8 Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Flex Autolease B.V. (zaak A, feit 1)
De benadeelde partij Flex Autolease B.V. heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar heeft geen schadebedrag ingevuld.
De officier van justitie en de raadsvrouw hebben verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat de benadeelde partij geen schadebedrag heeft ingevuld. De benadeelde partij kan haar vordering nog bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De benadeelde partij Vereniging van Eigenaars van het gebouw [adres gebouw] (zaak A, feit 1)
De benadeelde partij Vereniging van Eigenaars van het gebouw [adres gebouw] (hierna: de VvE) vordert € 568,50 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van de VvE toe te wijzen, ondanks het ontbreken van een machtiging van [naam 5] om de vordering namens de VvE in te dienen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering van de VvE niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat niet blijkt dat [naam 5] bevoegd is namens de VvE op te treden.
De rechtbank is van oordeel dat de VvE niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, omdat niet is gebleken dat [naam 5] namens de VvE is gemachtigd tot het indienen van een dergelijke vordering.
Wel blijkt uit het dossier genoegzaam dat aan de VvE schade is toegebracht door het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde feit, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Het gaat hier om de kosten in verband met de reparatie van de vernielde dakpannen. Het komt de rechtbank dan niet ongegrond of onrechtmatig voor dat deze geleden schade wordt vergoed. Verdachte is naar burgerlijk recht jegens de VvE aansprakelijk voor een bedrag van € 568,50, zodat de maatregel voor dat bedrag zal worden opgelegd.
De benadeelde partij [naam 3] (zaak A, feit 1)
De benadeelde partij [naam 3] vordert € 1.829,13 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van [naam 3] toe te wijzen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering van [naam 3] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat in de bijgevoegde factuur veel informatie is weggestreept, waardoor de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De rechtbank oordeelt als volgt. Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak A onder 1 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. In de aangifte heeft de benadeelde aangegeven dat zijn auto flink is beschadigd. Zo zat er een flinke deuk en lakschade op de motorkap en de auto had een beschadigde koplamp. Uit de vordering blijkt dat benadeelde de reparatie van deze schade vergoed wil zien. De benadeelde heeft ter onderbouwing een factuur bij de vordering gevoegd. De rechtbank vindt niet dat door het wegstrepen van bepaalde informatie op de factuur, niet kan worden afgegaan op de wél leesbare passages. De vordering zal dan ook worden toegewezen voor het bedrag van € 1.829,13, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade (25 juni 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [naam 3] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het in zaak A onder 1 bewezen geachte is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 1.829,13 (achttienhonderdnegenentwintig euro en dertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het ontstaan van de schade (25 juni 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
De benadeelde partij [naam 6] (zaak B)
De benadeelde partij [naam 6] vordert € 400,00 aan materiële schade.
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering van [naam 6] voor € 400,00 toe te wijzen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering van [naam 6] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, gelet op de door haar bepleite vrijspraak en gelet op het gebrek aan onderbouwing.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij [naam 6] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, omdat verdachte van het in zaak B ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak B ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 in zaak A:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 2 in zaak A:
poging tot zware mishandeling.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart Flex Autolease B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de Vereniging van Eigenaars van het gebouw [adres gebouw] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van de Vereniging van Eigenaars van het gebouw [adres gebouw] , gevestigd te Amsterdam, aan de Staat € 568,50 (vijfhonderdachtenzestig euro en vijftig cent) te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van 11 (elf) dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Wijst de vordering van [naam 3], wonende te [woonplaats] , toe tot een bedrag van € 1.829,13 (achttienhonderdnegenentwintig euro en dertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (25 juni 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 3] aan de Staat € 1.829,13 (achttienhonderdnegenentwintig euro en dertien cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (25 juni 2018) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 28 (achtentwintig) dagen. De toepassing van die hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart [naam 6] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A. Spoel, voorzitter,
mrs. R.A.J. Hübel en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2019.