5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat:
1.
subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 24 februari 2019 te Amsterdam, in een woning gelegen aan de [adres slachtoffer 1] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een horloge (merk Zenith) en een laptop (merk Apple), toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
- voorzien van een pistool, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar voornoemde woning zijn gegaan en
- bij die woning hebben aangebeld en
- bij binnenkomst in die woning een pistool, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer 1] hebben getoond en voorgehouden en
- voornoemde [slachtoffer 1] hebben geduwd (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond is gevallen),
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 24 februari 2019 te Amsterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid en inlichtingen heeft verschaft door via Marktplaats een afspraak voor voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met voornoemde [slachtoffer 1] te maken
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 24 februari 2019 te Amsterdam, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] hebben gedwongen tot de afgifte van enig goed, te weten een telefoon toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
- voorzien van een pistool, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar voornoemde woning zijn gegaan en
- bij die woning hebben aangebeld en
- bij binnenkomst in die woning een pistool, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer 1] hebben getoond en voorgehouden en
- voornoemde [slachtoffer 1] hebben geduwd (waardoor voornoemde [slachtoffer 1] op de grond is gevallen),
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op 24 februari 2019 te Amsterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid en inlichtingen heeft verschaft door via Marktplaats een afspraak voor voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] met voornoemde [slachtoffer 1] te maken;
2.
verdachte op 14 februari 2019 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes gading, toebehorende aan [slachtoffer 2] , en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zich opzettelijk naar die woning heeft begeven waarna hij, verdachte, een breekijzer tussen de sponning van een raam van die woning heeft gezet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
9 Ten aanzien van de benadeelde partijen
Benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1)
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 8.049,99, bestaande uit een bedrag van € 5.049,99 aan materiële schade en een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Volgens de officier van justitie kan deze vordering integraal worden toegewezen.
De raadsman vindt de benadeelde partij primair niet-ontvankelijk in zijn vordering. Subsidiair refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De vordering zal geheel worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2019.
Verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht. De rechtbank waardeert deze schade op een bedrag van in totaal € 8.049,99,- (achtduizend negenenveertig euro en negenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente.
Als daarnaast een ander of anderen worden veroordeeld om dezelfde schade te vergoeden, hoeft verdachte alleen het bedrag te betalen dat niet al door of namens die ander of anderen is betaald.
Benadeelde partij [zoontje slachtoffer 1] (feit 1)
De benadeelde partij [zoontje slachtoffer 1] vordert € 800,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, aangezien niet kan worden vastgesteld dat [zoontje slachtoffer 1] daadwerkelijk schade heeft geleden.
De raadsman acht de benadeelde partij primair niet-ontvankelijk in zijn vordering. Subsidiair refereert hij zich aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is door of namens de benadeelde partij [zoontje slachtoffer 1] onvoldoende onderbouwd dat hij als gevolg van het bewezen verklaarde feit psychische schade heeft geleden. Om die reden zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
12 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair ten laste gelegde en het onder 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 subsidiair:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
medeplichtigheid aan afpersing;
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 25 (vijfentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 8 (acht) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarde houdt.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- -
zich zal melden bij Reclassering Nederland, zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- -
actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie SOLO of een andere gedragsinterventie die is gericht op cognitieve vaardigheden, te bepalen door Reclassering Nederland. Veroordeelde zal zich houden aan de afspraken met en aanwijzingen van de trainer/begeleider en de reclassering;
- -
zal blijven meewerken aan de intensieve begeleiding die hem vanuit Spirit wordt gegeven, zo lang de reclassering dit nodig acht;
- -
de aanwijzingen van de Reclassering Nederland zal naleven.
De Reclassering Nederland wordt daarbij opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Van rechtswege gelden tevens de voorwaarden dat veroordeelde:
a. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
b. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 8.049,99 (achtduizend negenenveertig euro en negenennegentig eurocent), bestaande uit een bedrag van € 5.049,99 aan materiële schade en een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken kosten, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] , aan de Staat te betalen
€ 8.049,99 (achtduizend negenenveertig euro en negenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bij gebreke van betaling en verhaal wordt de betalingsverplichting door hechtenis van
75 dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Als daarnaast een ander of anderen worden veroordeeld om dezelfde schade te vergoeden, hoeft verdachte alleen het bedrag te betalen dat niet al door of namens die ander of anderen is betaald.
Vordering benadeelde partij [zoontje slachtoffer 1]
Verklaart de benadeelde partij [zoontje slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- iPhone 8 (goednummer: 5719334, beslaglijst: nr. 15);
- Breekijzer (goednummer: 5719348, beslaglijst: nr. 17).
Teruggave inbeslaggenomen goederen
De rechtbank gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende:
- Lenovo B50-80 (zwart) (goednummer: 5719256, beslaglijst: nr. 1);
- Sony PS4 (zwart) (goednummer: 5719266, beslaglijst: nr. 2);
- HTC OP8B200 (grijs) (goednummer: 5719265, beslaglijst: nr. 3);
- HP Pro-book 4510S (zwart) (goednummer: 5719287, beslaglijst: nr. 4);
- Acer MS2272 (zilver) (goednummer: 5719294, beslaglijst: nr. 5);
- iPhone 0682 (zilver) (goednummer: 5719300, beslaglijst: nr. 6);
- LG (zwart) (goednummer: 5719311, beslaglijst: nr. 8);
- Samsung 1200i (wit) (goednummer: 5719318, beslaglijst: nr. 9);
- 8.0. Mega Blu (wit) (goednummer: 5719320, beslaglijst: nr. 11);
- Samsung E1205Y FM radio (zwart) (goednummer: 5719326, beslaglijst: nr. 12);
- SIM-kaart Lyca (goednummer: 5725147, beslaglijst: nr. 13);
- SIM-kaart T-Mobile (goednummer: 5725157, beslaglijst: nr. 14).
De rechtbank gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan verdachte:
- Nokia pureview (goednummer: 5719310, beslaglijst: nr. 7);
- Nokia 520 (zwart) (goednummer: 5719319, beslaglijst: nr. 10);
- Vleesmes (goednummer: 5719343, beslaglijst: nr. 16).
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.M. Degenaar en H.E. Hoogendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 november 2019.