4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage 2 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde:
op 1 maart 2018 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- meermalen met verhoogde snelheid met een auto is ingereden op voornoemde [slachtoffer] en
- gedurende enige tijd met verhoogde snelheid met een auto heeft rondgereden terwijl voornoemde [slachtoffer] op de motorkap van voornoemde auto lag en vervolgens zodanige stuurbewegingen heeft gemaakt dat voornoemde [slachtoffer] van de motorkap af werd geslingerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
op 1 maart 2018 te Amsterdam, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door meermalen met een auto met verhoogde snelheid op voornoemde [slachtoffer] in te rijden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
eendaadse samenloop van: poging tot zware mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast als veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene en bijzondere voorwaarden houdt.
Stelt als algemene voorwaarden:
- Veroordeelde zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan een strafbaar feit.
- Veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden.
- Veroordeelde zal medewerking verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- Veroordeelde meldt zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Inforsa op het adres Vlaardingenlaan 5 te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren.
- Veroordeelde laat zich behandelen door de Forensische Ambulante Zorg (FAZ) van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- Veroordeelde verblijft in HVO Querido of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- Veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot € 2.000,- (tweeduizend euro) (immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 maart 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd. Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] , € 2.000,- (tweeduizend euro) (immateriële schade) aan de Staat te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 maart 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting door hechtenis van 30 (dertig) dagen vervangen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en J.W.P. van Heusden, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 december 2019.