6 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
2.
In de periode van 14 april 2018 tot en met 30 april 2018 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 3] heeft bewogen tot:
- het afsluiten van een mobiele telefoonabonnement bij KPN en
- de afgifte van een bij dat abonnement verkregen telefoon, toebehorende aan [slachtoffer 3]
door met bovenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- voornoemde persoon te benaderen via social media met de vraag of die persoon geld wil verdienen door het afsluiten van een mobiele telefoonabonnement en
- voornoemde persoon te beloven dat zijn naam als abonnementhouder uit de systemen wordt verwijderd en
- voornoemde persoon in ruil voor het afsluiten van het abonnement en de afgifte van de bijbehorende telefoon een geldelijke beloning in het vooruitzicht te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Zaktelefoon
Iphone 7
5639576
2 1.00 STK Zaktelefoon
Lenova
5639378
3 1.00 STK Zaktelefoon
Iphone X
5639379
4 1.00 STK Zaktelefoon
Long CZ
5639384
5 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon
Lycamobile
5639385
6 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon
7 1.00 STK USB-Stick (memorykaart)
Scandisk
5639434
8 1.00 STK USB-Stick (memorykaart)
USB Stick
5639435
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorwerpen genoemd onder nummers 1 tot en met 6 moeten worden verbeurdverklaard. De voorwerpen genoemd onder nummers 7 en 8 moeten worden geretourneerd aan verdachte.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, gelet op de bepleite vrijspraak, alle inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte te retourneren.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, genoemd onder nummer 3, dat aan verdachte toebehoort, wordt verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder 2 bewezen geachte is begaan.
Retour verdachte
De voorwerpen genoemd onder nummers 1, 2, 4, 5, 6, 7 en 8 behoren aan verdachte toe. Nu niet vast is komen te staan dat de voorwerpen verband houden met het bewezen verklaarde strafbare feit, dienen deze te worden teruggegeven aan de eigenaar, zijnde verdachte.
12 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
13. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het onder feit 2 bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 2:
Oplichting.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 1 (één) maand.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maak taan een strafbaar feit.
Veroordeelt verdachte daarnaast tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van 60 (zestig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 (dertig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Beslag
Verklaart verbeurd:
3 1.00 STK Zaktelefoon
Iphone X
5639379
Gelast de teruggave aan verdachte [verdachte] van:
1. STK Zaktelefoon
Iphone 7
5639576
2 1.00 STK Zaktelefoon
Lenova
5639378
4 1.00 STK Zaktelefoon
Long CZ
5639384
5 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon
Lycamobile
5639385
6 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon
7 1.00 STK USB-Stick (memorykaart)
Scandisk
5639434
8 1.00 STK USB-Stick (memorykaart)
USB Stick
5639435
Vordering benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 1.086,69 (zegge: éénduizend zesentachtig euro en negenenzestig cent) aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 april 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in zijn vordering.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.086,69 (zegge: éénduizend zesentachtig euro en negenenzestig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 april 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting vervangen door hechtenis van 20 dagen. De toepassing van die hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I. Verstraeten-Jochemsen, voorzitter,
mrs. M.C. Eggink en A. Meester, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.P.F. Sneeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 december 2019.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te onderteken.