3.1.
[verzoeker] c.s. verzoeken de rechtbank om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht te verklaren dat [verzoeker] een arbeidsovereenkomst heeft met [verweerster] als statutair bestuurder sinds 26 augustus 2015 en dat hij binnen de organisatie van [verweerster] anciënniteit als werknemer heeft opgebouwd vanaf 1 september 2001;
voor recht te verklaren dat het ontslagbesluit van 8 april 2019 zoals genomen door de aandeelhouders van [verweerster] teneinde [verzoeker] dan wel [verzoekster] als statutair bestuurder te ontslaan nietig is op grond van artikel 2:14 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vanwege strijd met statuten;
het ontslagbesluit van 8 april 2019 (voor zover het niet nietig is) of ieder ander (nadien genomen vervangend) ontslagbesluit van de aandeelhouders van [verweerster] (dat ertoe strekt om op korte termijn een einde te maken aan de managementovereenkomst en arbeidsovereenkomst met [verzoeker] respectievelijk [verzoekster] ) te vernietigen op grond van artikel 2:15 BW nu [verweerster] ook in strijd heeft gehandeld met de redelijkheid en billijkheid zoals genoemd in artikel 2:8 BW;
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] / [verzoekster] van: (1) het salaris vanaf 1 april 2019 vermeerderd met emolumenten; of (2) de overeengekomen managementvergoeding vanaf 1 april 2019 te vermeerderen met de (administratieve) kosten van [verzoekster] waarvan is afgesproken dat [verweerster] die betaalt) totdat de managementovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd maar en/of tot het moment dat de arbeidsovereenkomst ook rechtsgeldig is geëindigd;
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] dan wel [verzoekster] van de wettelijke verhogingen alsmede de wettelijke rente over het achterstallige salaris inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering van [verzoeker] over de maanden april en mei 2019 (en de nadien onbetaald gelaten maanden) of de wettelijke rente over de achterstallige managementvergoedingen van [verzoekster] over de maanden april en mei 2019 vermeerderd met de btw (en de nadien onbetaald gelaten maanden);
[verweerster] te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van deze procedure;
Subsidiair (voor zover het besluit niet nietig/vernietigbaar is)
Voor zover er sprake is van een arbeidsovereenkomst
a. [verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van een vergoeding gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had voortgeduurd (met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn van 4 maanden), een en ander conform 7:677 lid 2 BW te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van een transitievergoeding vanaf 1 september 2001 tot en met 8 april 2019;
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van een door uw Rechtbank te bepalen billijke vergoeding;
voor zover geoordeeld wordt dat ook in het geval er sprake is van beëindiging dienstverband van [verzoeker] en dat [verzoeker] [verzoekster] [de rechtbank begrijpt: [verzoekster] ] in dat kader zijn aandelen moet verkopen aan [verweerster] , over te gaan tot benoeming van een deskundige die de waarde van de aandelen van [verzoekster] in [verweerster] zal vaststellen en daarbij te bepalen dat een redelijke termijn voor verkoop van die aandelen van [verzoeker] / [verzoekster] door [verweerster] in acht moet worden genomen, mede in het licht van het feit dat er geen rekening is gehouden met 4 maanden opzegtermijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst en voorts daarbij te bepalen op welke termijn [verweerster] eerst de financiële (feitelijk vastgestelde) gegevens dient te verstrekken aan [verzoeker] / [verzoekster] op basis waarvan de waarde zal kunnen worden bepaald en voorts daarbij te bepalen dat [verweerster] de kosten van deze deskundige dient te betalen;
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten;
Voor zover er sprake is van een managementovereenkomst
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] / [verzoekster] van een schadevergoeding vanwege het beëindigen van de managementovereenkomst met onmiddellijke ingang zonder rekening te houden met een opzegtermijn en voorts rekening houdend met betrekking tot de schade die [verzoeker] / [verzoekster] heeft geleden waaronder doch niet uitsluitend de (administratieve en fiscale jaarrekening en btw opgave) kosten van [verzoekster] waarvan is afgesproken dat [verweerster] die betaalt, het plotselinge verlies aan inkomsten van het gezin, het plotselinge verlies van zijn aandelen in het kapitaal van [verweerster] (financiële belang) en het feit dat [verzoeker] gedwongen zijn huis heeft moeten verkopen;
over te gaan tot benoeming van een deskundige die de waarde van de aandelen van [verzoekster] in [verweerster] zal vaststellen en daarbij te bepalen dat een redelijke termijn voor verkoop van die aandelen van [verzoekster] in [verweerster] [de rechtbank begrijpt: zal worden gesteld], mede in het licht van het feit dat er met een contractuele dan wel redelijke termijn voor beëindiging van een duurovereenkomst van een managementovereenkomst van 18 jaar had moeten worden rekening gehouden en voorts daarbij te bepalen binnen welke termijn [verweerster] eerst de financiële (feitelijk vastgestelde) gegevens dient te verstrekken aan [verzoeker] / [verzoekster] op basis waarvan de waarde zal kunnen worden bepaald en voorts daarbij te bepalen dat [verweerster] de kosten van deze deskundige dient te betalen;
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] / [verzoekster] van buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
3.2.
[verzoeker] c.s. leggen aan hun verzoeken het volgende ten grondslag. Er is sprake van een dienstverband tussen [verzoeker] en [verweerster] . De voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst door [verzoeker] c.s. aangereikte argumenten komen hieronder in de beoordeling aan de orde. Op grond van artikel 7:686a lid 2 en 3 BW kunnen alle daarmee samenhangende verzoeken en vorderingen worden ingediend.
Het ontslagbesluit is nietig op grond van artikel 2:14 BW nu het ontslagbesluit in strijd met artikel 18 lid 2 van de statuten van [verweerster] is genomen zonder goedkeuring dan wel stemming van de houders van de aandelen D.
Het ontslagbesluit is vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 1 onder b BW wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid zoals bedoeld in artikel 2:8 BW. [verzoeker] is niet betrokken bij de besprekingen waarbij kennelijk de beslissing is genomen [verzoeker] te ontslaan, noch is hem tijdens het gesprek op 12 maart 2019 of tijdens de bava van 8 april 2019 meegedeeld wat de reden is voor zijn ontslag, dit terwijl zijn advocaat hierom bij brieven van 21 maart 2019 en 2 april 2019 had gevraagd. [verzoeker] heeft daardoor niet de kans gekregen op de ontslaggrond te worden gehoord. Hem zijn ook geen herplaatsingsmogelijkheden aangeboden. Er is geen opzegtermijn in acht genomen terwijl sprake was van een duurovereenkomst die 18 jaar heeft geduurd. Bij gebrek aan een geldig ontslagbesluit, is ook het arbeidsrechtelijke ontslag dan wel de opzegging van de managementovereenkomst nietig.
Subsidiair, als wel een rechtsgeldig ontslagbesluit wordt aangenomen, verzoeken [verzoeker] c.s., in geval van een arbeidsovereenkomst, om een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, en een transitievergoeding. [verweerster] heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door op geen enkel moment de ontslaggronden met [verzoeker] te bespreken. Voorts is hij op het verkeerde been gezet met de toezegging dat [verweerster] nog zou komen met een “goed voorstel” voor afwikkeling, maar hij heeft uiteindelijk geen beëindigingsregeling gekregen, noch een goede prijs voor zijn aandelen. De gevolgen voor [verzoeker] en zijn gezin zijn zeer groot. Hij kon zijn hypotheek niet meer betalen en heeft daardoor zijn huis moeten verkopen.
In het geval een opdrachtrelatie wordt aangenomen maakt [verzoeker] aanspraak op schadevergoeding, waarbij rekening moet worden gehouden met het zeer verwijtbare handelen van [verweerster] en de gevolgen daarvan voor [verzoeker] . Omdat [verzoeker] een good leaver noch een bad leaver is in de zin van de managementovereenkomst, dient een deskundige te worden benoemd om de waarde van de aandelen te bepalen, aldus steeds [verzoeker] c.s.