Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2020:1101

Rechtbank Amsterdam
25-02-2020
27-02-2020
8157741
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst primair op a-grond wegens reorganisatie(na afwijzing UWV), subsidiair g-grond. Escalatie in procedure belangrijke bijdrage verstoring arbeidsrelatie.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2020-0252
RAR 2020/80
VAAN-AR-Updates.nl 2020-0252

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 8157741 EA VERZ 19-815

beschikking van: 25 februari 2020

func.: 25

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap VEON Holdings B.V.

gevestigd te Amsterdam

verzoekster

nader te noemen: VEON

gemachtigde: mr. M.M. Govaert

t e g e n

[verweerster]

wonende te [woonplaats]

verweerster

nader te noemen: [verweerster]

gemachtigde: mr. M. Faber

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

VEON heeft op 8 november 2019 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met bijlagen.

[verweerster] heeft een verweerschrift ingediend, tevens inhoudende (voorwaardelijke) nevenvorderingen ex artikel 7:686a lid 3 BW, met bijlagen.

Bij faxbericht van 29 november 2019 heeft [verweerster] een aanvullend verweerschrift, inhoudende wijziging nevenvordering ingediend.

Bij faxbericht van 2 december 2019 heeft [verweerster] een aanvullend verweerschrift, inhoudende wijziging voorwaardelijke nevenvorderingen, tevens overlegging nadere producties ingestuurd, met bijlagen.

Het verzoek is mondeling behandeld ter terechtzitting van 2 december 2019. Namens VEON zijn verschenen de heer [medewerker eiseres 1] [functie] , mevrouw [medewerkster eiseres] en de heer [medewerker eiseres 2] (beiden [functie] ), een tolk Engels en de gemachtigde. [verweerster] is in persoon verschenen, vergezeld door een vriend en de gemachtigde.

VEON heeft bij aanvang van de zitting een akte aanvulling ontslaggrond overgelegd.

Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht.

VEON heeft op 30 december 2019 een akte nadere uitlatingen en bijbehorende producties genomen. Vervolgens heeft [verweerster] op 15 januari 2020 een antwoordakte met producties tevens houdende aanvullende nevenvordering ex artikel 283 jo. 130 Rv. jo. 7:686a lid 3 BW en voorwaardelijk tegenverzoek ingediend. Daarna heeft VEON op 30 januari 2020 nog een akte nadere uitlatingen en bijbehorende aanvullende producties genomen.

Ten slotte is een datum voor beschikking bepaald. Op het verzoek van [verweerster] om zich nog te mogen uitlaten over de laatste akte van VEON is door de kantonrechter afwijzend beslist.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uitgangspunten

1. Uitgegaan wordt van het volgende.

1.1.

VEON is een wereldwijd concern dat zich bezighoudt met telecomdiensten. Het hoofdkantoor is gevestigd in Amsterdam.

1.2.

[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1972, is sedert 1 november 2011 in dienst van (de rechtsvoorgangster van) VEON.

1.3.

[verweerster] heeft diverse functies bekleed, waaronder vanaf 1 februari 2016 tot april 2018 die van [functie] ( [functie] ). Het bruto salaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt
€ 19.221,56 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag.

1.4.

Artikel 3.4 en 3.5 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst van 9/11 augustus 2011 luiden, voor zover relevant:
3.4 (…) “Accrued Amounts”(prorated unused holidays, pension contribution and prorated bonus (see 4.5) if applicable).
3.5 Employer may terminate the agreement at any time for any reason upon giving 4 months notice to the Employee. Upon termination of the agreement without urgent cause, Employer will pay to the Employee 2 months salary plus “Accrued Amounts” (for definitions see 3.4). In addition, Employee will receive 1 month base salary per year of service with VimpelCom Holdings B.V. (de rechtsvoorgangster van VEON, ktr) or a pro rata part thereof and for the service years after 45 years of age 1.5 months per year of service or the pro rata share thereof. Whatever option is most favorable for Employee.

1.5.

In verband met veranderende marktomstandigheden heeft VEON in 2015 een reorganisatie ingezet, die wereldwijd organisatorische veranderingen met zich mee brengt. Een van de doelen van de reorganisatie is een wereldwijde daling van het personeelsbestand en de daaraan gerelateerde kosten, met name binnen het hoofdkantoor.

1.6.

Op 12 december 2016 heeft VEON aan [verweerster] meegedeeld dat haar functie zou vervallen.

1.7.

Van oktober 2017 tot en met 18 maart 2018 heeft [verweerster] zwangerschapsverlof genoten.

1.8.

VEON heeft op 10 april 2018 een verzoek ingediend bij het UWV ter verkrijging van een ontslagaanvraag wegens reorganisatie. Dit verzoek is naderhand ingetrokken.

1.9.

Van 11 april 2018 tot 10 juni 2019 was [verweerster] arbeidsongeschikt.

1.10.

Vanaf 8 maart 2019 werd zij geschikt geacht om gedurende 2x3 uur per week te re-integreren in werkzaamheden zonder tijdsdruk en deadlines die niet teveel energie zouden kosten. [verweerster] heeft tijdens haar re-integratie werkzaamheden verricht in het Finance team en op de afdeling Special Projects.

1.11.

Vanaf het moment van haar hersteld melding op 10 juni 2019 is [verweerster] vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden onder doorbetaling van het salaris.

1.12.

Op 11 juni 2019 heeft VEON opnieuw een ontslagaanvraag ingediend bij het UWV op bedrijfseconomische gronden.

1.13.

Bij beslissing van 26 september 2019 heeft UWV VEON toestemming geweigerd om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op te zeggen, omdat volgens UWV vanwege de vele organisatorische wijzigingen en personeelsmutaties binnen VEON vanaf het moment dat VEON in december 2016 aan [verweerster] heeft meegedeeld dat haar functie komt te vervallen tot het moment dat [verweerster] weer volledig arbeidsgeschikt is op 10 juni 2019, niet kan worden vastgesteld dat de functie van [verweerster] en daarmee haar arbeidsplaats is komen te vervallen c.q. binnen 26 weken nadien komt te vervallen. Het UWV komt daarbij niet toe aan beantwoording van de vraag of de ontslagvolgorde op juiste wijze is vastgesteld en of herplaatsing mogelijk is.

Verzoek

2. VEON verzoekt – na haar verzoek bij akte te hebben aangevuld – de arbeidsovereenkomst met [verweerster] primair te ontbinden wegens verval van de functie van [verweerster] op bedrijfseconomische gronden als bedoeld in artikel 7:671b lid 1 sub b jo. 7:669 lid 1 en 3 sub a van het Burgerlijk Wetboek (BW) en subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding op grond van artikel 7:671b lid 1 sub a jo. 7:669 lid 1 en 3 sub g BW.

3. VEON heeft haar primaire verzoek met betrekking tot het verval van de functie van [verweerster] uitgebreid toegelicht zowel in de UWV- als in de onderhavige procedure. VEON wijst erop dat de bedrijfseconomische redenen voor de langlopende reorganisatie van haar bedrijf worden onderschreven door de gemeenschappelijke OR en ook door het UWV in zijn besluit van 26 september 2019. Anders dan [verweerster] telkens weer opwerpt is haar (oorspronkelijke) functie van [functie] begin 2017 vervallen, zoals aan [verweerster] bij brief van 12 december 2016 is aangekondigd. Deze functie was niet uitwisselbaar met andere functies, ook niet met die van mevrouw [naam] , die dezelfde functienaam had. Laatstgenoemde heeft op 5 december 2017 te horen gekregen dat haar functie kwam te vervallen. Na ommekomst van het zwangerschapsverlof van [verweerster] per 19 maart 2018 heeft VEON het verval van haar functie bij brief van 29 maart 2018 bevestigd en (opnieuw) een beëindigingsvoorstel gedaan. Het hele Finance PT team is per 31 december 2017 opgeheven, aldus VEON. VEON stelt dat zij zich vanwege de enorme hoeveelheid stukken die [verweerster] op dat moment inbracht in de UWV-procedure gedwongen zag om het verzoek in te trekken, aangezien VEON op dat moment niet over voldoende mankracht beschikte. In verband met de daarop volgende arbeidsongeschiktheid van 11 april 2018 tot 10 juni 2019, heeft het tot 11 juni 2019 geduurd voordat VEON opnieuw een verzoek bij het UWV heeft ingediend, zodat overeenkomstig artikel 12 van de Ontslagregeling die datum als peildatum voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel 11 juni 2019 geldt.
VEON stelt verder dat [verweerster] aanspraak maakt op (her)plaatsing in een functie die niet de hare is (Senior Manager Special Projects), of subsidiair in een functie die een functieniveau hoger ligt (Regional Director FP&A) of meer subsidiair in een functie waarop zij al eerder heeft gesolliciteerd, maar waarvoor zij wegens gebrek aan relevante ervaring is afgewezen (Investor Relations Director).

4. Het subsidiaire verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde verhouding tussen partijen heeft VEON eerst bij akte ter zitting gedaan. VEON heeft daarbij naar voren gebracht – samengevat – dat [verweerster] VEON in het verweerschrift en producties zodanige verwijten maakt, dat VEON geen vertrouwen meer heeft in een vruchtbare voortzetting van de arbeidsrelatie. Volgens VEON is duidelijk dat ook [verweerster] geen enkel vertrouwen meer heeft in de organisatie. [verweerster] verwijt VEON onder meer dat zij bewust functies schrapt en creëert om selectief medewerkers te kunnen ontslaan, daarbij trachtend het afspiegelingsbeginsel te omzeilen en oudere, duurdere werknemers te vervangen door goedkopere. Ook tracht [verweerster] VEON af te schilderen als een partij die het niet zo nauw neemt met regels en procedures en bewust feiten verdraait, of zelfs in strijd handelt met wet- en regelgeving, discrimineert en relevante informatie in rechte verzwijgt. Volgens VEON is het juist [verweerster] die haar standpunten eindeloos herhaalt, waarbij zij ook halve of hele onwaarheden debiteert. Zo stelt zij ten onrechte dat VEON pas een passende functie aanbiedt aan medewerkers van wie de functie vervalt, als er een beëindigingsovereenkomst is getekend. Een ander probleem is dat [verweerster] een onjuist beeld heeft van haar eigen capaciteiten, waardoor zij ten onrechte aanspraak maakt op CFO-functies, terwijl zij hier niet voor kwalificeert.

5. Ook haar aanspraak op de bonus over 2015 past in dit plaatje. VEON stelt dat haar al eerder is uitgelegd dat de bonus correct is berekend. Niettemin beroept zij zich thans in deze procedure op een versie van de 2015 score card waarvan zij weet dat deze niet correct is in een poging om een aanvullende bonus van bijna € 30.000,00 toegewezen te krijgen.

6. Illustratief voor de onmogelijke houding van [verweerster] is volgens VEON ook haar verzoek om een nieuwe zitting.

Verweer

7. [verweerster] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de verzoeken van VEON. [verweerster] verwijt VEON ten aanzien van het ontbindingsverzoek gebaseerd op de a-grond een grote mate van onduidelijkheid en schimmigheid, waardoor het hele proces diffuus is geworden. Volgens [verweerster] is haar functie van [functie] nooit komen te vervallen, maar heeft VEON deze onder dezelfde en andere functiebenamingen steeds doorgeschoven naar andere werknemers. Zelfs als haar functie wel zou zijn vervallen, dan voert [verweerster] subsidiair aan dat VEON [verweerster] ten onrechte niet heeft afgespiegeld. Meer subsidiair stelt [verweerster] dat VEON onvoldoende inspanningen heeft verricht om haar te herplaatsen.

8. Ter onderbouwing van haar verweer dat haar functie niet is vervallen maar doorgeschoven naar anderen heeft [verweerster] een uitgebreid en gedetailleerd chronologisch overzicht van de volgens haar relevante feiten gegeven vanaf 1 juli 2014 tot 14 juni 2019, gevolgd door een uitgebreide toelichting daarop. Volgens [verweerster] baseert VEON zich op onjuiste/onvolledige organogrammen en verouderde functieomschrijvingen om aan te tonen dat de functie van [verweerster] in 2016 of op enig ander moment is vervallen, terwijl deze tot op heden bestaat. Ten aanzien van de afspiegeling heeft [verweerster] tenminste 11 personen genoemd met een functie die wat haar betreft uitwisselbaar was en is met de hare, zowel in 2016 als in 2019. Ten aanzien van de op VEON rustende herplaatsingsverplichting heeft [verweerster] een aanzienlijk aantal mogelijke functies genoemd, waarvan VEON haar nooit op de hoogte heeft gesteld, bijvoorbeeld door vacante functies zonder publicatie in te vullen. Ook heeft VEON haar zonder sollicitatie afgewezen voor alle vacante functies op haar hoofdkantoor, zoals blijkt uit de brief aan haar toenmalige gemachtigde van 19 april 2019 (productie 8A bij het UWV verweerschrift). [verweerster] betwist dat de CFO functies bij VEON, waarvan er een aantal in 2020 vacant zijn, veel zwaarder zouden zijn dan de huidige functie van [verweerster] . De enige functie die VEON [verweerster] wel heeft aangeboden was die van Technical Business Controller in Ukraine, die vanwege het veel lagere (salaris)niveau niet passend was.

9. [verweerster] betwist dat sprake is van de subsidiair door VEON gestelde verstoring van de arbeidsrelatie. Er is hooguit sprake van een zakelijk geschil over het verval van haar functie. [verweerster] verzoekt dan ook primair om dit verzoek af te wijzen.

10. Voor het geval het geval er toch zou worden ontbonden op deze grond, verzoekt [verweerster] subsidiair om haar een billijke vergoeding toe te kennen van € 843.652,80 bruto. [verweerster] stelt daartoe dat VEON in het hele ontslagproces sinds 2016 zeer ernstige fouten heeft gemaakt en in strijd met het Nederlandse arbeidsrecht heeft gehandeld door 3 jaar lang op een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen aan te sturen. Dit is ernstig verwijtbaar.
In voorwaardelijke reconventie verzoekt [verweerster] tevens veroordeling van VEON tot betaling aan [verweerster] uiterlijk binnen één maand na de einddatum van:
a. de contractuele ontslagvergoeding van € 236.481,00 bruto bij ontbinding per 1 maart 2020, dan wel € 239.044,00 bruto bij ontbinding per 1 april 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente;
b. het uitstaande vakantiedagensaldo van € 72.467,61 bruto bij ontbinding per 1 maart 2020, dan wel van € 75.847,63 bruto bij ontbinding per 1 april 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente.

11. [verweerster] heeft bij wijze van (neven)verzoek in reconventie verzocht, na haar verzoek te hebben aangepast en aangevuld, VEON te veroordelen:
I
primair
haar binnen 3 dagen na betekening van deze uitspraak zonder belemmeringen toe te laten tot alle taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, informatiestromen, rapportagelijnen en overlegstructuren, behorende bij de functie van Senior Manager, Special Projects;
subsidiair
haar binnen 3 dagen na betekening van deze uitspraak te plaatsen in de passende functie van Regional Director FP&A and Business Control en haar toe te laten tot alle taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, informatiestromen, rapportagelijnen en overlegstructuren behorende bij deze functie;
meer subsidiair
[verweerster] binnen 3 dagen na betekening van deze uitspraak te plaatsen in de passende functie van Investor Relations Director en haar toe te laten tot alle taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, informatiestromen, rapportagelijnen en overlegstructuren behorende bij deze functie;
primair en subsidiair
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat VEON in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen.
II
tot betaling aan [verweerster] van het achterstallige loon (bestaande uit STI-bonussen) ter hoogte van een bedrag van € 385.511,70 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente berekend vanaf de datum waarop het loon telkens opeisbaar is geworden, te voldoen uiterlijk binnen één maand na de te wijzen beschikking dan wel – indien de kantonrechter overgaat tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst – uiterlijk vóór de einddatum van de arbeidsovereenkomst, en daarbij te bepalen dat, indien en voor zover om welke reden dan ook de fiscale 30% regeling niet van toepassing is op de uitbetaling van voornoemd bedrag, dit bruto bedrag zal worden verhoogd met het bruto bedrag dat resulteert in het bedrag dat [verweerster] anders netto misloopt doordat dit bruto bedrag regulier zal worden belast en niet met toepassing van de 30% fiscale ruling wordt uitgekeerd.

12. [verweerster] heeft in haar laatste (antwoord)akte van 15 januari 2020 de hierboven beschreven aanvullende nevenvordering ingediend betreffende de betaling van achterstallige STI-bonussen. Volgens [verweerster] heeft zij over de jaren 2015 tot en met 2019 onvoldoende bonus ontvangen.

13. [verweerster] heeft uitdrukkelijk verzocht om een voortgezette mondelinge behandeling van de zaak, omdat zij meent dat zij onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om haar standpunt toe te lichten.

Beoordeling

Procedureel

14. De kantonrechter heeft naar aanleiding van een daartoe door de [verweerster] gedaan verzoek beslist dat er geen nieuwe mondelinge behandeling zal plaatsvinden. Er heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 2 december 2019. Daaraan voorafgaand zijn een uitgebreid verzoekschrift en verweerschrift ingediend, en is een groot aantal stukken in het geding gebracht. Na de mondelinge behandeling hebben partijen nog schriftelijk op elkaars standpunten kunnen reageren en zijn nadere stukken in het geding gebracht. Aan het beginsel van hoor en wederhoor is daarom ruimschoots invulling gegeven.

15. VEON heeft bij de laatste akte van 30 januari 2020 nadere stukken in het geding gebracht. Nu [verweerster] niet op de inhoud daarvan heeft kunnen reageren, zal de kantonrechter geen acht slaan op de inhoud van deze stukken en deze bij de verdere beoordeling buiten beschouwing laten.

In conventie

16. VEON heeft twee gronden voor de door haar gewenste ontbinding van de arbeidsovereenkomst aangevoerd. Primair is zij van mening dat er een einde aan de arbeidsovereenkomst moet komen vanwege het verval van de arbeidsplaats van [verweerster] (de a-grond van art. 7:669 lid 3 BW). Subsidiair doet zij een beroep op een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond). Partijen hebben uitgebreid gedebatteerd over het al dan niet bestaan van de a-grond, waarbij aan de zijde van [verweerster] zeer uitgebreide beschouwingen over de gang van zaken bij VEON ten beste zijn gegeven, voorzien van een buitengewoon groot aantal producties. De kantonrechter acht het opportuun de juistheid van de wederzijdse stellingen van partijen op dit punt in het midden te laten omdat, ook al zou [verweerster] het bij het rechte eind hebben, de arbeidsovereenkomst hoe dan ook op de navolgende gronden dient te worden ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding.

16. Naar de mening van VEON is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van haar niet in redelijkheid kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [verweerster] betwist dat en houdt het op niet meer dan een zakelijk verschil van mening. De kantonrechter kan [verweerster] hierin niet volgen. [verweerster] voert onder meer aan dat VEON op tal van punten een onjuiste voorstelling van zaken geeft, feiten verdraait, onder meer ten aanzien van de gang van zaken tijdens haar ziekte, doorgevoerde transformaties niet waarheidsgetrouw zou hebben omschreven en onjuiste bewijsstukken heeft overgelegd.

16. VEON heeft naar voren gebracht dat de verhoudingen ernstig zijn verstoord, alleen al door de wijze waarop [verweerster] zich verweert in de onderhavige procedure en in de eerder bij het UWV gevoerde procedure. Vanzelfsprekend is het het goed recht van een werknemer om zich te verweren tegen het standpunt van een werkgever dat de functie is komen te vervallen, maar gelet op de wijze waarop [verweerster] heeft gemeend deze strijd te moeten voeren, is ook de conclusie van de kantonrechter dat niet langer voorstelbaar is dat nog vruchtbaar kan worden samengewerkt.

16. Alleen al naar aanleiding van de omvang van de tussen partijen uitgewisselde stukken, zowel in de UWV-procedure als in de onderhavige, en de felheid waarmee partijen elkaars standpunt bestrijden, waarbij iedere akte opnieuw een reactie oproept, zoals ook blijkt uit het verzoek van [verweerster] om een voortgezette mondelinge behandeling of in ieder geval om de gelegenheid te krijgen zich nogmaals uit te mogen laten, moet worden vastgesteld dat de verhoudingen tussen partijen zijn verstoord. Daarbij is ook van belang dat een enigszins gedeeld beeld over wat de werkelijkheid is (geweest) volkomen ontbreekt.

16. Aan [verweerster] kan worden toegegeven dat de organisatie van VEON door de keuze voor lange en soms overlappende functiebenamingen en -eisen, bijzonder onoverzichtelijk is, waarbij het niet helpt dat al een aantal jaar achter elkaar wordt gereorganiseerd. VEON wijst erop dat zij opereert in een dynamische internationale telecomomgeving, waar grote veranderingen aan de orde van de dag zijn, waardoor zij gedwongen is haar organisatie regelmatig aan te passen. Dat geldt ook voor het hoofdkantoor in Nederland. Het valt op dat [verweerster] deze ontwikkelingen bij haar werkgever met grote achterdocht tegemoet treedt. De kantonrechter is van oordeel dat daarvoor onvoldoende rechtvaardiging is. [verweerster] weet of kan weten dat dergelijke ontwikkelingen bij een bedrijf als VEON niet ongebruikelijk zijn en dat in dat kader onzekerheid over het voortbestaan van een afdeling of functie, zeker gelet op haar functieniveau, een gegeven is.

16. Voor een succesvolle voortzetting van een arbeidsrelatie is vereist dat partijen elkaar vertrouwen en gericht zijn op een succesvolle samenwerking. Die elementen ontbreken hier. Van [verweerster] had mogen worden verwacht dat zij, na de aanvankelijke teleurstelling over het verlies van haar functie, de wel bestaande mogelijkheden bij haar werkgever met een positieve grondhouding tegemoet was getreden. Of, als zij bleef menen dat VEON het bij het onjuiste eind had zich in het – volgens haar eigen woorden – zakelijke meningsverschil tussen partijen, op zakelijke wijze had verweerd. Ook denkbaar zou zijn geweest dat zij, nadat was gebleken dat VEON niet meer over een voor haar passende functie beschikte, de blik naar buiten had gewend. Daarbij kan worden meegewogen dat partijen bij aanvang van het dienstverband een naar gebruikelijke maatstaven stevige beëindigingsvergoeding hebben afgesproken, waarmee een eventuele stap naar buiten wordt gefaciliteerd.

16. Dit leidt tot het oordeel dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding en dat herplaatsing van [verweerster] , ook gelet op de aard van de verstoring van de arbeidsverhouding, binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of in de rede ligt. Daarbij merkt de kantonrechter op dat VEON zich voldoende heeft ingespannen om binnen haar mogelijkheden een andere arbeidsplaats voor [verweerster] de vinden, door de vacature in de Oekraïne aan te bieden, welke vacature door [verweerster] is geweigerd. Ook heeft VEON met [verweerster] overleg gevoerd en hulp aangeboden. Dat [verweerster] op oneigenlijke gronden is gepasseerd voor enkele vacatures is niet gebleken. De keren dat [verweerster] intern heeft gesolliciteerd is zij op inhoudelijke gronden afgewezen, omdat zij niet voor de betreffende functies kwalificeerde,. Het subsidiaire verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoring van de arbeidsrelatie zal daarom worden gehonoreerd.

16. Van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van VEON is onvoldoende gebleken. De kantonrechter volstaat kortheidshalve met verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen. De arbeidsovereenkomst zal daarom conform het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 sub a BW worden ontbonden per 1 april 2020.

16. Nu aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden, hoeft VEON geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.

In (voorwaardelijke) reconventie

25. Nu de arbeidsovereenkomst per 1 april 2020 zal worden ontbonden, is de in artikel 3.5 van de arbeidsovereenkomst overeengekomen contractuele beëindigingsvergoeding verschuldigd. [verweerster] heeft deze bij eventuele ontbinding per 1 april 2020 berekend op € 239.044,00 bruto. Daarnaast verzoekt zij bij ontbinding per die datum toekenning van € 75.847,63 bruto wegens niet-genoten vakantiedagen. Nu de hoogte van deze bedragen door VEON niet is betwist zullen deze worden toegewezen als hierna te melden. Dit geldt ook voor de wettelijke rente.

25. Voor toekenning van een billijke vergoeding, zoals door [verweerster] verzocht, ziet de kantonrechter geen aanleiding. Zoals hiervoor is overwogen is geen sprake van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van VEON.

27. De andere nevenvorderingen van [verweerster] (tewerkstelling etc.) behoeven na het voorgaande geen bespreking meer.

28. [verweerster] wordt niet ontvankelijk verklaard in haar reconventionele nevenvordering met betrekking tot nabetalingen van bonusbedragen over 2015 tot en met 2019. [verweerster] heeft deze pas bij antwoordakte van 15 januari 2020 en dus ook ruim na de mondelinge behandeling, ingediend, terwijl die akte slechts bedoeld was om [verweerster] nog in de gelegenheid te stellen te reageren op de nadere akte van VEON en op de vlak voor de zitting van 2 december 2019 door VEON ingediende aanvulling van de ontbindingsgronden. De indiening van de vordering in dit stadium van de procedure acht de kantonrechter in strijd met de goede procesorde.

28. Bij deze uitkomst is er aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

De kantonrechter:

In conventie en reconventie

ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 april 2020;

veroordeelt VEON binnen 1 maand na 1 april 2020 tot betaling aan [verweerster] van de contractuele beëindigingsvergoeding, welke per 1 april 2020 wordt berekend op
€ 239.044,00 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2020 tot de voldoening;

veroordeelt VEON binnen 1 maand na 1 april 2020 tot betaling aan [verweerster] van de vergoeding voor niet genoten-vakantiedagen, welke per 1 april 2020 worden berekend op € 75.847,63 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2020;

verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

compenseert de proceskosten;

wijst het meer of anders verzochte af.

Aldus gegeven door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.