2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 1 februari 2020 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- ongeveer 8,1 kilogram, althans 20.007 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA (XTC), en/of
- ongeveer 518 gram en/of 492 gram en/of 4,46 gram en/of 13,9 gram en/of 3,42 gram en/of
12,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet)
2.
hij op of omstreeks 1 februari 2020 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 8,1 kilogram, althans 20.007 pillen, en/of 518 gram en/of 492 gram en/of 4,46 gram en/of 13,9 gram en/of 3,42 gram en/of 12,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA (XTC), zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, hebbende verdachte cocaïne en/of MDMA (XTC) en/of een vacumeermachine en/of een drukpers en/of een of meerdere weegschalen en/of verpakkingsmateriaal voorhanden gehad.
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet)
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op 1 februari 2020 te Amsterdam en Purmerend, opzettelijk
- heeft vervoerd ongeveer 20.007 pillen bevattende MDMA (XTC) en
- aanwezig heeft gehad 518 gram en 492 gram en 4,46 gram en 13,9 gram en 3,42 gram en
12,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
op 1 februari 2020 te Purmerend, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 518 gram en 492 gram en 4,46 gram en 13,9 gram en 3,42 gram en 12,2 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden, zich middelen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, hebbende verdachte cocaïne en een vacumeermachine en een drukpers en een weegschaal en verpakkingsmateriaal voorhanden gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10, lid 4, van de Opiumwet
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10, lid 3, van de Opiumwet;
2.
Een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voorbereiden door zich middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 10 maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij de reclassering
De veroordeelde meldt zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd bij het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering, op het adres Weesperzijde 70 te Amsterdam en blijft zich melden zo vaak en zo lang het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering, dat nodig acht.
Houden aan aanwijzingen van de reclassering
De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die hem door het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering, zullen worden gegeven in het kader van het toezicht op de naleving van de voorwaarden en de begeleiding van veroordeelde ten behoeve daarvan.
Gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheidstraining
De veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheidstraining of een soortgelijke door het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering aan te wijzen gedragsinterventie gericht op cognitieve vaardigheden en houdt zich aan de afspraken met en de aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Geeft aan het Leger des Heils, Jeugdbescherming & Reclassering, de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK Handschoen (Omschrijving: 5876892)
2. 1 STK Handschoen (Omschrijving: 5876890)
3. 1 STK Zak (Omschrijving: 5876913, merk: footlocker)
4. 1 STK Sealapparaat/vacumeermachine (Omschrijving: 5876919)
5. 1 STK drukpers (Omschrijving: 5876928, merk: gude)
6. 1 MST Haar (Omschrijving: aangetroffen in tupperwarebakje samen met wit poeder, 5876974)
7. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: 5876972)
8. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: 5876964)
9. 1 STK Weegschaal (Omschrijving: 5876952)
10. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: samengeperst lok wit poeder, 5876909)
11. 1 STK Zak (Omschrijving: 5876980)
12. 1 STK Zak (Omschrijving: 5876971)
13. 1 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: samengeperst wit poeder, 5876908)
14. 4 STK Gereedschap (Omschrijving: sagen 1 mesje en 1 sleesje, 5876945)
15. 1 STK Tas (Omschrijving: 5876896, merk: action)
16. 6 STK Zak (Omschrijving: 5878296)
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 mei 2020.