2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
het medeplegen van diefstal van een motorfiets (BMW), toebehorende aan [naam 1] , op 28 november 2019 te Amsterdam;
subsidiair ten laste gelegd als het medeplegen van de heling van de motorfiets;
feit 1
het medeplegen van diefstal van een motorfiets (Kawasaki, type Z1000SX), toebehorende aan [naam 2] , op 9 oktober 2018 te Spijkenisse;
feit 2
diefstal van 10,07 liter Fuelsave DSL (diesel), toebehorende aan Shell Den Ruygenhoek Hoofddorp (filiaal Rijksweg A4), op 9 oktober 2018 te Hoofddorp;
feit 3
het medeplegen van heling van drie (delen van) motorfietsen (Gilera Fuoco 500 met kenteken [kenteken] , Yamaha Yzf-R6 met kenteken [kenteken] en KTM 1190 Adventure met kenteken [kenteken] ) in de periode van 30 augustus 2018 tot en met 9 oktober 2018 te Amsterdam en/of Utrecht;
feit 1
diefstal van een motorfiets, toebehorende aan [naam 3] , op 27 december 2018 te Amsterdam;
feit 2
het veroorzaken van gevaar op de weg en/of het verkeer op de weg hinderen op 27 december 2018 te Amsterdam;
feit 1
mishandeling van [naam 4] , door hem te duwen, op 23 augustus 2016 te Amsterdam;
feit 2
belediging van [naam 4] , door hem in het gezicht (althans tegen het lichaam) te spugen, op 23 augustus 2016 te Amsterdam;
feit 3
vernieling van een sealmachine en/of een kolomventilator, die toebehoorden aan [naam 4] , op 23 augustus 2016 te Amsterdam;
het medeplegen van diefstal van een motorfiets (Yamaha met kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [naam 5] , op 27 mei 2019 te Haarlem;
subsidiair ten laste gelegd als het medeplegen van heling van de motorfiets;
het medeplegen van diefstal met braak/verbreking van een motorfiets (Suzuki met kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [naam 6] , op 27 juni 2019 te Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in 4.3.3. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
feit 1
op 9 oktober 2018 te Spijkenisse, tezamen en in vereniging met anderen, een motorfiets (merk Kawasaki, type Z1000SX, kleur groen, kenteken [kenteken] ), die toebehoorde aan [naam 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
op 9 oktober 2018 te Hoofddorp, 10.07 liter diesel, die toebehoorde aan Shell Den Ruygenhoek Hoofddorp (filiaal Rijksweg A4), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 1
op 27 december 2018 te Amsterdam, een motor, die toebehoorde aan [naam 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
op 27 december 2018 te Amsterdam als bestuurder van een personenauto daarmee rijdende op de Rijksweg A10, de Burgemeester Stramanweg, de Boris Pasternakstraat en de Alfred Doblinstraat, achtereenvolgens:
- een rood verkeerslicht heeft genegeerd,
- op het midden van twee rijstroken heeft gereden,
- met 60 tot 80 kilometer per uur, in ieder geval met een te hoge snelheid, door een woonwijk heeft gereden,
- over het trottoir heeft gereden,
- tegen het verkeer in heeft gereden, en
- uit deze rijdende auto is gesprongen,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt;
feit 1
op 23 augustus 2016 te Amsterdam [naam 4] heeft mishandeld door deze [naam 4] te duwen, waardoor deze [naam 4] ten val kwam;
feit 2
op 23 augustus 2016 te Amsterdam opzettelijk [naam 4] in zijn tegenwoordigheid door feitelijkheden heeft beledigd, door deze [naam 4] in het gezicht te spuwen;
feit 3
op 23 augustus 2016 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een sealmachine en een kolomventilator, die aan [naam 4] toebehoorden, heeft vernield;
op 27 mei 2019 te Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen, een motorfiets (type Yamaha, kenteken [kenteken] ), die toebehoorde aan [naam 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
op 27 juni 2019 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, een motor (Suzuki, kenteken [kenteken] ), die toebehoorde aan [naam 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders voornoemde motor onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de in zaak A en in zaak B onder 3 ten laste gelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak B onder 1 en 2, zaak C, Zaak D, zaak E en zaak F ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het in zaak B onder 1 en zaak E bewezen verklaarde
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van het in zaak B onder 2 en zaak C onder 1 bewezen verklaarde
telkens: diefstal
Ten aanzien van het in zaak C onder 2 bewezen verklaarde
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Ten aanzien van het in zaak D onder 1 bewezen verklaarde
mishandeling
Ten aanzien van het in zaak D onder 2 bewezen verklaarde
eenvoudige belediging
Ten aanzien van het in zaak D onder 3 bewezen verklaarde
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Ten aanzien van het in zaak F bewezen verklaarde
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Ten aanzien van het in zaak C onder 2 bewezen verklaarde
Bepaalt ten aanzien van het in zaak C onder 2 bewezen verklaarde feit dat geen straf wordt opgelegd.
Ten aanzien van het overige bewezen verklaarde
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot vier maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- veroordeelde meldt zich binnen twee dagen bij Reclassering Nederland, Wibautstraat 12 te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
- Veroordeelde is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij start hoeft veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 14 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat twee uur. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van acht uur per dag vrij te besteden. Veroordeelde werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [verblijfadres] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor elektronische controle nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen.
- Veroordeelde beschikt over een vorm van zinvolle dagbesteding, bij voorkeur in de vorm van opleiding of werk, zolang de reclassering het noodzakelijk acht.
Geeft aan genoemde instelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde:
- gedurende de proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of
een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Verklaart [naam 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Wijst de vordering van de benadeelde partij DeeCee Exploitatie B.V. toe tot een bedrag van € 15,30 (zegge: vijftien euro en dertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan DeeCee Exploitatie B.V. voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van DeeCee Exploitatie B.V. aan de Staat € 15,30 (zegge: vijftien euro en dertig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van één dag. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 3] toe tot een bedrag van € 7.089,75 (zegge: zevenduizend negenentachtig euro en vijfenzeventig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 3] aan de Staat € 7.089,75 (zegge: zevenduizend negenentachtig euro en vijfenzeventig eurocent) te
betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank bepaalt de duur van de gijzeling die kan worden toegepast bij gebreke van betaling en verhaal op maximaal 40 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 6] toe tot een bedrag van € 150,- (zegge: honderdvijftig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 6] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 6] aan de Staat € 150,- (zegge: honderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van drie dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.P. Bleeker, voorzitter,
mrs. J.P.W. Helmonds en F.C.M. Weijnen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 juni 2020.