4.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken voor het plaatsen van de opmerking “Heeft de apenheul een nieuw park geopend?” op Facebook, omdat enkel aangever hierover heeft verklaard. Een screenshot van deze uiting is als bijlage bij de aangifte gevoegd, maar uit niets blijkt dat dit een opmerking zou zijn die is geplaatst in het kader van de livestream van de Keti Koti herdenking. Er staat immers geen datum of tijdsaanduiding bij de opmerking en deze is niet terug te vinden in het proces-verbaal van internetonderzoek, waarbij een screenshot is gemaakt van de geplaatste reacties bij de livestream. Verdachte heeft ontkend dat hij deze opmerking heeft geplaatst, ook al lijkt deze afkomstig te zijn van zijn Facebookaccount. Verdachte heeft wel bekend de woorden “Suriname is een vergaarbak van waardeloze minkukels” op Facebook te hebben geplaatst. Deze opmerking valt volgens de raadsman echter niet onder de reikwijdte van artikel 137c Sr, omdat de opmerking niet ziet op het beledigen van een ras, maar op het uiten van kritiek over wat verschillende bevolkingsgroepen in Suriname doen. Ook de bewoording ‘minkukel’, is volgens de raadsman geen belediging.
4.3
Oordeel van de rechtbank
Bewijs
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend erkend dat het Facebook-profiel ‘ [verdachte] ’ zijn profiel is. Voorts heeft verdachte bekend dat hij via dit profiel de reactie “Suriname is een vergaarbak van waardeloze minkukels” heeft geplaatst tijdens de livestream van de Keti Koti herdenking . Dat deze uiting door het Facebook-profiel ‘ [verdachte] ’ is gedaan volgt ook uit de aangifte en het proces-verbaal van internetonderzoek, waar de opmerking te zien is als een van de reacties op de livestream.
Verdachte ontkent echter de uitlating “Heeft de apenheul een nieuw park geopend?” te hebben geschreven. Verdachte heeft desgevraagd verklaard dat hij de enige gebruiker is van het Facebookaccount ‘ [verdachte] ’ en dat niemand anders toegang heeft tot dit profiel of tot zijn computer. Verder ontkent verdachte ook niet dat het Facebook-profiel waarmee de opmerking is geplaatst, dezelfde is als zijn profiel. Zowel de naam, de profielfoto als de informatie van het account is identiek aan het Facebook-profiel waarmee de uiting “Suriname is een vergaarbak van waardeloze minkukels” is gedaan. In het licht van deze informatie acht de rechtbank de verklaring van verdachte, dat hij de opmerking niet zou hebben geplaatst en dat hij niet weet waar deze bewoordingen vandaan komen, ongeloofwaardig.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of het dossier voldoende bewijs bevat om te kunnen vaststellen dat verdachte de uitspraak “Heeft de apenheul een nieuw park geopend?” heeft geplaatst in reactie op de livestream van de Keti Koti herdenking. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is.
Bij de aangifte van [naam 1] zijn een aantal screenshots als bijlagen toegevoegd, welke volgens aangever aanstootgevende uitingen bevatten die op de livestream van de Keti Koti herdenking op Facebook te zien waren. Een van deze screenshots was van de uiting van verdachte “Heeft de apenheul een nieuw park geopend?” De aangifte van [naam 1] wordt ondersteund door de klacht van [naam 2] , die eveneens melding maakt van deze uitlating op de livestream. Alhoewel in de klacht van [naam 2] geen Facebookprofielen worden genoemd, gaat de rechtbank ervan uit dat het hier om de reactie van [verdachte] gaat, nu het letterlijk dezelfde tekst betreft. Dat deze reactie niet voorkomt op de screenshot welke als bijlage bij het internetonderzoek van de politie is toegevoegd, doet hier niet aan af, omdat de bijlage bij het internetonderzoek slechts een aantal uitingen van het grotere geheel van reacties - zowel positief en negatief - bevat die zijn geplaatst tijdens de livestream.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bijlage bij de aangifte van [naam 1] en de klacht van [naam 2] daarom voldoende om te kunnen vaststellen dat verdachte de uiting op de livestream van de Keti Koti herdenking heeft geplaatst.
Beslisschema
De rechtbank ziet zich gesteld voor vraag of deze uitlating voldoet aan de vereisten van artikel 137c, waarin belediging van een groep strafbaar is gesteld. De rechtbank stelt daarbij voorop dat ingevolge vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (onder andere ECLI:NL:HR:2018:541) toetsingscriteria zijn ontwikkeld met betrekking tot de vraag of sprake is van belediging van een groep mensen. Deze sluit aan bij het door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) ontwikkelde stappenplan om klachten over de schending van de vrijheid van meningsuiting ex artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) te beoordelen. Achtereenvolgend moeten de volgende vragen worden beantwoord:
-
heeft de uitlating – op zichzelf en in de context bezien – de strekking om een groep mensen te beledigen wegens hun ras, godsdienst, levensovertuiging, hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijk verstandelijke handicap? Zo ja,
-
is de uitlating gedaan in een bepaalde context die het beledigend karakter daarvan mogelijk wegneemt vanwege het in artikel 10 lid 1 EVRM verzekerde recht op meningsuiting? Zo ja,
-
moet de uitlating niettemin als onnodig grievend worden aangemerkt?
Stap 1: beledigende karakter
Voor de beoordeling of sprake is van groepsbelediging moet allereest worden gekeken naar de feitelijke uitlating en naar de samenhang met de overige omstandigheden. Om te beoordelen of een uitlating woordelijk beledigend is, dient een objectieve toets plaats te vinden waarbij van belang is of een uitlating naar algemeen spraakgebruik beledigend is. De Hoge Raad heeft overwogen dat een uitlating beledigend is wanneer zij de strekking heeft een ander bij het publiek in een kwaad daglicht te stellen (ECLI:HR:2001:AB3143). De uitlating moet daarnaast over een groep mensen of haar kenmerk gaan.
De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen “Suriname is een vergaarbak van waardeloze minkukels” en “Heeft de apenheul een nieuw park geopend?” kwetsend zijn voor respectievelijk mensen met een Surinaamse achtergrond en mensen van kleur.
Uit de bewoordingen ‘waardeloze minkukels’ valt af te leiden dat verdachte Surinamers als minderwaardige mensen beschouwt. Ook het woord ‘vergaarbak’ heeft een negatieve connotatie, nu een vergelijking wordt getrokken met een afvoersysteem. De rechtbank merkt ten aanzien van de uiting “Suriname is een vergaarbak van waardeloze minkukels” op dat deze qua bewoordingen over Surinamers het algemeen gaat, maar gelet op de context van de Keti Koti herdenkingsdienst, voornamelijk op mensen met een Afro-Surinaamse achtergrond ziet. De rechtbank ziet deze uitlating van verdachte dan ook als beledigend wegens hun ras en valt daarmee binnen het bereik van artikel 137c Sr.
Door de opmerking te maken “Heeft de apenheul een nieuw park geopend?” maakt verdachte de vergelijking tussen mensen van kleur en apen. Dat dit een buitengewoon beledigende en denigrerende vergelijking is, behoeft geen verdere bespreking. De uitlatingen van verdachte zijn extra grievend geweest, nu hij deze heeft gedaan tijdens de live-uitzending van een herdenkingsdienst ter nagedachtenis van de afschaffing van de slavernij, waarbij de nakomelingen van slachtoffers van slavernij stil staan bij hetgeen hun voorouders is overkomen.
Stap 2: context van de uitlating
De tweede toets betreft de vraag of een uitlating in een bepaalde context is gedaan en zo ja in welke. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de context waarin een uitlating is gedaan het beledigend karakter van de uitlating weg kan nemen, indien de uitlating een bijdrage levert of dienstig is aan een publiek maatschappelijk debat, een geloofsopvatting of als de uitlating onder de bescherming van artistieke expressie valt. De reikwijdte van die context wordt gevormd door het recht van verdachte op vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De uitlatingen van verdachte zijn desgevraagd niet gedaan in het kader van zijn geloofsopvatting of artistieke expressie.
De rechtbank merkt op dat de vraag of sprake is van een maatschappelijk debat onder meer afhankelijk is van de vorm en de inhoud van de uitlating, bijvoorbeeld wat de meerwaarde van de uitlating is en of deze uitlating van publiek belang is.
Verdachte heeft over zijn uiting “Suriname is een vergaarbak van waardeloze minkukels” verklaard dat dit gezien moet worden als een uiting van kritiek op de politieke en maatschappelijke situatie in Suriname. Het plaatsen van dergelijke beledigende oneliners op Facebook valt naar het oordeel van de rechtbank echter niet onder het leveren van een bijdrage aan het maatschappelijke debat, temeer nu onduidelijk is wat verdachte met deze uiting beoogde te bereiken tijdens de livestream van de Keti Koti herdenking.
De reactie “Heeft de apenheul een nieuw park geopend?” beschouwt de rechtbank van geen enkele sociale of maatschappelijke waarde, zodat verdere bespreking van de vraag of deze bewoordingen zijn geplaatst in het kader van een maatschappelijk debat, achterwege kan blijven.
Onnodig grievend
Het derde criterium behoeft gelet op het voorgaande beslisschema geen nadere bespreking.
Conclusie
De rechtbank acht gelet op het voorgaande bewezen dat verachte zich opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen wegens hun ras, door als reactie op de uitzending van de Keti Koti herdenking bij de NOS op Facebook te plaatsen:
“Suriname is een vergaarbak van waardeloze minkukels” en
“Heeft de apenheul een nieuw park geopend?”