Overwegingen
De voorzieningenrechter beslist met deze uitspraak ook op het beroep
1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
Aanleiding van deze procedure
2. Verzoeker ontvangt bijstand maar wil aan het werk als taxichauffeur. Voor dit beroep is een VOG vereist.
3. Verweerder heeft de aanvraag van verzoeker afgewezen, omdat verzoeker – kortgezegd – te vaak met justitie in aanraking is gekomen. Gelet op het werk als taxichauffeur vindt verweerder zijn geschiedenis met vooral verkeersdelicten onverenigbaar. Verweerder heeft in het bestreden besluit de volgende relevante gegevens betrokken die hij binnen de terugkijktermijn van 5 jaar uit het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) heeft gehaald.
- verdacht van drugsdelict op 10 januari 2020;
- veroordeeld voor (1) rijden onder invloed, (2) rijden zonder geldig rijbewijs en (3) rijden zonder geldig rijbewijs op onder ander 8 augustus 2019, taakstraf van 90 uur en voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van drie jaar, onherroepelijk;
- veroordeeld voor rijden zonder geldig rijbewijs op 24 augustus 2018, gevangenisstraf van één week, hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard;
- veroordeeld voor rijden zonder geldig rijbewijs op 8 februari 2019, gevangenisstraf van twee weken, hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard;
- veroordeeld voor rijden onder invloed op 8 november 2018, gevangenisstraf van twee weken, hoger beroep ingesteld;
- veroordeeld voor rijden zonder geldig rijbewijs op 15 januari 2018, gevangenisstraf van één week, onherroepelijk;
- veroordeeld voor aanwezigheid drugs op 7 juli 2017, taakstraf van 20 uur subsidiair 10 dagen gevangenisstraf, onherroepelijk;
- veroordeeld voor rijden zonder geldig rijbewijs, dat is ingevorderd en onder invloed op 10 december 2015, gevangenisstraf van twee weken, onherroepelijk;
- strafbeschikking opgelegd voor het niet voldoen aan de vordering van een ambtenaar in functie op 10 december 2015, geldboete van €370,-.
Omdat verzoeker binnen de terugkijktermijn voorkomt in het JDS heeft verweerder de gegevens zonder tijdsbeperking uit het JDS ontvangen. Daaruit blijkt dat verzoeker tussen 2009 en 2015 met justitie in aanraking is gekomen vanwege meerdere verkeersdelicten en een mishandeling.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
4. In de terugkijktermijn van 5 jaar is verzoeker vijf keer veroordeeld voor verkeersdelicten, namelijk rijden onder dronkenschap en zonder rijbewijs. Ook wordt hij nog verdacht van een drugsdelict. Indien deze delicten zouden worden herhaald staat, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van dit geval, het doel van verlening van de VOG hieraan in de weg. Deze veroordelingen passen niet bij de functie van taxichauffeur. De voorzieningenrechter oordeelt daarom dat hiermee aan het objectieve criterium voor weigering van de VOG wordt voldaan.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder heeft gekeken naar de belangen van verzoeker en de zwaarte die de weigering voor hem zal betekenen. De redelijk recente veroordelingen en verdenkingen konden dus in volle omvang worden meegewogen. Bovendien geldt voor de nog openstaande zaak – verdenking van drugsdelict – dat hij in zijn recentste veroordeling een proeftijd van 3 jaar opgelegd heeft gekregen. Dat is een lange proeftijd. De openstaande zaken mochten overigens op grond van vaste jurisprudentie meegewogen worden bij de objectieve en subjectieve criteria.1 Daarnaast blijven er vijf verkeersveroordelingen staan. Dat heeft verweerder volgens vaste rechtspraak doorslaggevend mogen achten.
6. Gelet op het voorgaande verklaart de voorzieningenrechter het beroep ongegrond. Omdat het beroep is afgedaan, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Evenmin is er aanleiding om verweerder het griffierecht te laten vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Langeveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T. Rijs, griffier.
griffier voorzieningenrechter