Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2020:3710

Rechtbank Amsterdam
21-07-2020
31-07-2020
AMS 20/3572 (voorlopige voorziening) en AMS 20/3571 (beroep)
Bestuursrecht
Voorlopige voorziening+bodemzaak

De minister voor rechtsbescherming heeft de aanvraag van een taxichauffeur in spé om een verklaring omtrent gedrag (VOG) terecht afgewezen omdat hij te vaak in aanraking is gekomen met justitie.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

VOORZIENINGENRECHTER AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummers: AMS 20/3572 (voorlopige voorziening) en AMS 20/3571 (beroep)

mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 juli 2020 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaken tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker en eiser (hierna: verzoeker)

(gemachtigde: mr. M. van Viegen),

en

de minister voor Rechtsbescherming, verweerder

(gemachtigde: mr. A.P.N. de Bruijn).

Procesverloop

Met het besluit van 30 januari 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker voor een verklaring omtrent gedrag (VOG) afgewezen.

Met het besluit van 5 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

- verklaart het beroep ongegrond;

- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

De voorzieningenrechter beslist met deze uitspraak ook op het beroep

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.

Aanleiding van deze procedure

2. Verzoeker ontvangt bijstand maar wil aan het werk als taxichauffeur. Voor dit beroep is een VOG vereist.

Het bestreden besluit

3. Verweerder heeft de aanvraag van verzoeker afgewezen, omdat verzoeker – kortgezegd – te vaak met justitie in aanraking is gekomen. Gelet op het werk als taxichauffeur vindt verweerder zijn geschiedenis met vooral verkeersdelicten onverenigbaar. Verweerder heeft in het bestreden besluit de volgende relevante gegevens betrokken die hij binnen de terugkijktermijn van 5 jaar uit het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) heeft gehaald.

- verdacht van drugsdelict op 10 januari 2020;

- veroordeeld voor (1) rijden onder invloed, (2) rijden zonder geldig rijbewijs en (3) rijden zonder geldig rijbewijs op onder ander 8 augustus 2019, taakstraf van 90 uur en voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van drie jaar, onherroepelijk;

- veroordeeld voor rijden zonder geldig rijbewijs op 24 augustus 2018, gevangenisstraf van één week, hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard;

- veroordeeld voor rijden zonder geldig rijbewijs op 8 februari 2019, gevangenisstraf van twee weken, hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard;

- veroordeeld voor rijden onder invloed op 8 november 2018, gevangenisstraf van twee weken, hoger beroep ingesteld;

- veroordeeld voor rijden zonder geldig rijbewijs op 15 januari 2018, gevangenisstraf van één week, onherroepelijk;

- veroordeeld voor aanwezigheid drugs op 7 juli 2017, taakstraf van 20 uur subsidiair 10 dagen gevangenisstraf, onherroepelijk;

- veroordeeld voor rijden zonder geldig rijbewijs, dat is ingevorderd en onder invloed op 10 december 2015, gevangenisstraf van twee weken, onherroepelijk;

- strafbeschikking opgelegd voor het niet voldoen aan de vordering van een ambtenaar in functie op 10 december 2015, geldboete van €370,-.

Omdat verzoeker binnen de terugkijktermijn voorkomt in het JDS heeft verweerder de gegevens zonder tijdsbeperking uit het JDS ontvangen. Daaruit blijkt dat verzoeker tussen 2009 en 2015 met justitie in aanraking is gekomen vanwege meerdere verkeersdelicten en een mishandeling.

Het oordeel van de voorzieningenrechter

Objectieve criterium

4. In de terugkijktermijn van 5 jaar is verzoeker vijf keer veroordeeld voor verkeersdelicten, namelijk rijden onder dronkenschap en zonder rijbewijs. Ook wordt hij nog verdacht van een drugsdelict. Indien deze delicten zouden worden herhaald staat, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van dit geval, het doel van verlening van de VOG hieraan in de weg. Deze veroordelingen passen niet bij de functie van taxichauffeur. De voorzieningenrechter oordeelt daarom dat hiermee aan het objectieve criterium voor weigering van de VOG wordt voldaan.

Subjectieve criterium

5. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder heeft gekeken naar de belangen van verzoeker en de zwaarte die de weigering voor hem zal betekenen. De redelijk recente veroordelingen en verdenkingen konden dus in volle omvang worden meegewogen. Bovendien geldt voor de nog openstaande zaak – verdenking van drugsdelict – dat hij in zijn recentste veroordeling een proeftijd van 3 jaar opgelegd heeft gekregen. Dat is een lange proeftijd. De openstaande zaken mochten overigens op grond van vaste jurisprudentie meegewogen worden bij de objectieve en subjectieve criteria.1 Daarnaast blijven er vijf verkeersveroordelingen staan. Dat heeft verweerder volgens vaste rechtspraak doorslaggevend mogen achten.

Conclusie

6. Gelet op het voorgaande verklaart de voorzieningenrechter het beroep ongegrond. Omdat het beroep is afgedaan, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Evenmin is er aanleiding om verweerder het griffierecht te laten vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.M. Langeveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T. Rijs, griffier.

griffier voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Tegen de uitspraak op het beroep kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Afdeling worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Afschrift verzonden aan partijen op:

1 Zie de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 29 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:205 en 31 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2347. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:113.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.