2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 4 juli 2019 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door
- ( met kracht) de nek van deze [slachtoffer] te omsluiten met zijn arm, en/of (vervolgens)
- hem naar de grond te drukken/duwen, en/of (vervolgens)
- meermalen, althans eenmaal in zijn buik, althans tegen het lichaam te schoppen, terwijl deze
[slachtoffer] op de grond lag;
2
hij op of omstreeks 7 juli 2019 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland,
een ambtenaar, [naam ambtenaar 1] , gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening heeft mishandeld door in het gezicht, althans tegen het hoofd te slaan/stompen;
Zaak B:
hij op of omstreeks 8 juli 2019 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar,te weten [naam ambtenaar 2] , medewerker stafdienst BB&V in dienst van de Rechtbank Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn
tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door voornoemde ambtenaar (meermaals) (in het gezicht) te spugen.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in in rubriek 3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1
op 4 juli 2019 te Amsterdam, [slachtoffer] heeft mishandeld door met kracht de nek van deze [slachtoffer] te omsluiten met zijn arm, hem naar de grond te drukken en meermalen in zijn buik te schoppen, terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag;
2
op 7 juli 2019 te Amsterdam, een ambtenaar, [naam ambtenaar 1] , gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door in het gezicht te stompen;
Zaak B:
op 8 juli 2019 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam ambtenaar 2] , medewerker stafdienst BB&V in dienst van de Rechtbank Amsterdam, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden heeft beledigd, door voornoemde ambtenaar m n het gezicht te spugen.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
2.
mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Zaak B
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 (twaalf) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 20 (twintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 10 (tien) dagen.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Veroordeelde moet zich melden bij Reclassering Nederland, Wibautstraat 12, te Amsterdam, na afspraak. Daarna blijft veroordeelde zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Veroordeelde laat zich behandelen door het FACT-team Parnassia of een soortgelijke zorgverlener. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen is een onderdeel van de behandeling. Bij bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De klinische opname duurt zo lang als dit nodig is.
Veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
Veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van (soft)drugs om het middelengebruik te beheersen.
Veroordeelde werkt mee aan het vinden van een adequate dagbesteding in de vorm van (vrijwilligers-) werk en/of een opleiding.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [naam ambtenaar 2] toe tot een bedrag van € 150 (honderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam ambtenaar 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam ambtenaar 2] aan de Staat € 150,00 (honderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 3 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart [slachtoffer] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Dolfing, voorzitter,
mrs. H.E. Hoogendijk en R.P.F. de Groot, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 augustus 2020.