RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13-233548-19 (Promis)
Datum uitspraak: 9 januari 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in het [naam Justitieel Complex] te [plaats] .
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 26 september 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (geladen) vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver (merk Bruno Bruni Milano, model Olympic 38, kaliber .22 Long Rifle) en/of voor dit vuurwapen bestemde munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en Munitie, te weten 8 patronen (merk Cascade Cartridge Company kaliber .22 Long Rifle), voorhanden heeft gehad.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3.3.1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat
verdachte op 26 september 2019 te Amsterdam een geladen vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver, merk Bruno Bruni Milano, model Olympic 38, kaliber .22 Long Rifle, en voor dit vuurwapen bestemde munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en Munitie, te weten 8 patronen, merk Cascade Cartridge Company kaliber .22 Long Rifle, voorhanden heeft gehad.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd voor de duur van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid,
van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd onder behandeling stellen van forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener op de tijden en plaatsen als door of namens forensische polikliniek De Waag of soortgelijke zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen, welke behandeling gericht dient te zijn op het opstellen van een delictanalyse.
Veroordeelde moet gedurende de proeftijd op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zijn op zijn huidige verblijfadres op de volgende locatie: [adres] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, waarbij veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden.
Veroordeelde moet een opleiding volgen of werken totdat hij kan beginnen met een nieuwe opleiding.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.W.C.M. van Emmerik, voorzitter,
mrs. Ch.A. van Dijk en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Coşkun, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 januari 2020.