4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte
2.
in de periode van 29 december 2019 tot en met 11 mei 2020 te Amsterdam, op meerdere momenten, uit meerdere auto’s meerdere goederen (waaronder Alexander Mcqueen schoenen en laptops en navigatiesystemen en een Ipad en een vliegbrevet), toebehorende aan
- [slachtoffer 8] en/of Service Rent (aangifte PL1300-2019272487-1) en
- [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of Philips en/of Kentalis (aangifte PL1300-
2020036895-1) en
- [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of Kolt Gbr (aangifte PL1300-
2020041263-1) en
- [slachtoffer 11] (aangifte PL1300- 2020055611) en
- [slachtoffer 6] en/of KLM (aangifte PL1300-2020099125-1)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich telkens de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
5.
op 9 mei 2020 te Amsterdam, een bromfiets (voorzien van kenteken [kenteken] ) en een helm, toebehorende aan [slachtoffer 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2
diefstal met braak, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 5:
diefstal
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 10 (tien) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- veroordeelde moet zich binnen drie werkdagen na het beëindigen van de detentie melden bij Inforsa Reclassering op het adres Vlaardingenlaan 5 te Amsterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- veroordeelde laat zich behandelen door Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering;
- veroordeelde is verplicht in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te verblijven;
- veroordeelde is verplicht een dagbesteding te verkrijgen en te behouden.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn verder dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 365,10 (driehonderdvijfenzestig euro en tien eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 februari 2020.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 365,10 (driehonderdvijfenzestig euro en tien eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 18 februari 2020. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 7 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van [slachtoffer 2] af.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] toe tot een bedrag van
€ 237,12 (tweehonderdzevenendertig euro en twaalf eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 11 mei 2020.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 6] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 6] aan de Staat € 237,12 (tweehonderdzevenendertig euro en twaalf eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 11 mei 2020. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 4 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij Service Rent toe tot een bedrag van
€ 190,48 (honderdnegentig euro en achtenveertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 29 december 2019.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Service Rent voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] toe tot een bedrag van
€ 331,32 (driehonderd eenendertig euro en tweeëndertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 maart 2020.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 5] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 5] aan de Staat € 331,32 (driehonderd eenendertig euro en tweeëndertig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 maart 2020. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 6 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Verklaart [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 4 september 2019 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk 3 (drie) maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A.J. Hübel, voorzitter,
mrs. E.G.C. Groenendaal en I. Mannen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 september 2020.