8 Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1: goednummer 5774695: 2 STK Schoenen, Nike, merk: Zwart;
2: goednummer 5774496: 2 STK Sok, Zwart;
3: goednummer 5774497: 1 STK Shirt, Zwart;
4: goednummer 5774498: 1 STK Broek, Zwart;
5: goednummer 5774505: 1 STK Mes;
6: goednummer 5774509: 1 STK Mes, Zwart;
7: goednummer 5774511: 1 STK Zak, Bruin;
8: goednummer 5774513: 1 STK Tas, Zwart.
De heuptas (voorwerp 8) behoort aan verdachte toe. Omdat met behulp van dit voorwerp het bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurd verklaard.
Omdat verdachte het los aangetroffen mes (voorwerp 5) heeft gebruikt bij de doodslag en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, wordt dit voorwerp onttrokken aan het verkeer. Ook een ander bij verdachte in de heuptas aangetroffen mes (voorwerp 6) wordt onttrokken aan het verkeer, omdat het is aangetroffen in dit onderzoek, verdachte daarmee een soortelijk misdrijf kan plegen en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen belang.
Van de voorwerpen 1 tot en met 4 (kleding en schoenen) kan de rechtbank niet vaststellen dat er een relatie bestaat tussen de doodslag of bedreiging en de voorwerpen. Deze voorwerpen moeten daarom aan verdachte worden teruggegeven.
Van de bruine zak (voorwerp 7) kan de rechtbank ook niet vaststellen dat er een relatie bestaat tussen de doodslag of bedreiging en het voorwerp. Dit voorwerp moet worden bewaard voor de rechthebbende.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
1: Doodslag;
2: Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 8 (acht) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Verklaart verbeurd:
8: goednummer 5774513: 1 STK Tas, Zwart.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
5: goednummer 5774505: 1 STK Mes;
6: goednummer 5774509: 1 STK Mes, Zwart.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1: goednummer 5774695: 2 STK Schoenen, Nike, merk: Zwart;
2: goednummer 5774496: 2 STK Sok, Zwart;
3: goednummer 5774497: 1 STK Shirt, Zwart;
4: goednummer 5774498: 1 STK Broek, Zwart.
Gelast de bewaring voor de rechthebbende van:
7: goednummer 5774511: 1 STK Zak, Bruin.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe tot een bedrag van € 4.580,36 (vierduizend vijfhonderdtachtig euro en zesendertig cent) aan vergoeding van materiële schade en € 17.500,- (zeventienduizend vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 juli 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in haar vordering ten aanzien de (toekomstige) medische kosten en parkeer- en reiskosten voor de behandeling van benadeelde partij en haar dochter.
Wijst de vordering ten aanzien van de vergoeding van shockschade en de vordering reis- en parkeerkosten ten behoeve van de strafzaak af.
Legt verdachte de verplichting op aan de Staat € 22.080,36 (tweeëntwintigduizend tachtig euro en zesendertig cent) ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 juli 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor maximaal 145 (honderdvijfenveertig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] toe tot een bedrag van € 17.500,- (zeventienduizend vijfhonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 juli 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige (shockschade) af.
Legt verdachte de verplichting op aan de Staat € 17.500,- (zeventienduizend vijfhonderd euro) ten behoeve van [benadeelde partij 3] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 juli 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor maximaal 122 (honderdtweeëntwintig) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe tot een bedrag van € 179,99 (honderdnegenenzeventig euro en negenennegentig cent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 juli 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige (shockschade) af.
Legt verdachte de verplichting op aan de Staat € 179,99 (honderdnegenenzeventig euro en negenennegentig cent) ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (5 juli 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor maximaal 3 (drie) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J. Huber en C. Huizing-Bruil, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 september 2020.