4 Bewezenverklaring
De rechtbank vindt op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1. op 21 april 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets, merk Ducati, type Monster, kenteken [kenteken] , toebehorende een ander dan aan verdachte en zijn mededaders;
2. op 9 april 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets, merk Yamaha, type YZF-R1, kenteken [kenteken] , toebehorende aan [naam 1] ;
1. op 9 juni 2020 te Amsterdam, als bestuurder van een motorrijtuig, een motor, heeft gereden op de weg, het Millingenhof, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;
2. op 9 juni 2020 te Amsterdam, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 184 Wetboek van Strafrecht, gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam 2] , belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd te stoppen, hieraan geen gevolg te geven.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 en 2 ten laste gelegde:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
ten aanzien van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte voor de misdrijven tot een gevangenisstraf van 8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat van deze straf 2 (twee) maanden niet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaar.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- -
Meldplicht bij reclassering: veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland op het adres Wibautstraat 12 te Amsterdam. Hij blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Veroordeelde werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
- -
Ambulante behandeling: veroordeelde werkt mee aan een behandeling gericht op delictanalyse en -preventie bij de Forensisch Ambulante Zorg van Inforsa of een soortgelijke instelling. Hij houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- -
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang: veroordeelde wordt verplicht zijn medewerking te verlenen aan begeleid of beschermd wonen bij Multi Plus Zorg of een soortgelijke instelling, met als doel hem voor te bereiden op een zelfstandig bestaan;
- -
Volgen van een opleiding: veroordeelde volgt een opleiding ROC TOP of bij een soortgelijke instelling;
- -
Overige voorwaarden: veroordeelde wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarden noodzakelijk zijn:
o beschikken over een structurele dagbesteding, zoals het volgen van een opleiding of werk(traject) van Wet Participatie en Inkomen (WPI) of vergelijkbare instantie;
o meewerken aan een schuldhulp-traject;
o meewerken aan het begeleidingstraject van Funtrax.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- -
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte voor de in zaak B onder 1 bewezenverklaarde overtreding, tot een geldboete van € 440,- (vierhonderdveertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 8 (acht) dagen.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Motorfiets (Omschrijving: goednr. 5928225, yamaha)
Vordering benadeelde partij Gertner-Shabanli:
Wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij [naam 3] tot een bedrag van € 764,32 (zevenhonderdvierenzestig euro en tweeëndertig cent) aan vergoeding, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 april 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 3] , aan de Staat
€ 764,32 (zevenhonderdvierenzestig euro en tweeëndertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 april 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering benadeelde partij [naam 1] :
Wijst gedeeltelijk toe de vordering van de benadeelde partij [naam 1] tot een bedrag van € 300,- (driehonderd euro) aan vergoeding, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 april 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [naam 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [naam 1] , aan de Staat
€ 300,- (driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 9 april 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 6 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering ten aanzien van de immaterieel gevorderde schade af.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling:
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 11 maart 2020 van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf van 26 (zesentwintig) dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en M. Smit, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Mud, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 september 2020.