4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
Zaak A:
in de periode van 10 oktober 2019 tot en met 30 oktober 2019 op meerdere tijdstippen te Amsterdam, geldbedragen, toebehorende aan tankstation [bedrijf 1] (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Zaak B:
Feit 2:
op 14 april 2020 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om muntstukken, in elk geval enig geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, naar die Carwash is gereden en een slot van een bedieningskast van een wasbox, met een slijptol heeft opengeslepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3:
op 13 april 2020 te Weesp enig geldbedrag, toebehorende aan BP [plaats] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 4:
op 13 november 2019 te Weesp 34 euro, toebehorende aan [bedrijf 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 5:
op 10 januari 2020 te Weesp 102 euro, toebehorende aan BP [plaats] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 6:
in de periode van 23 januari 2020 tot en met 30 januari 2020 te Weesp enig geldbedrag, toebehorende aan BP Weesp , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Zaak C:
Feit 1:
op 30 juni 2020 te Amsterdam, [naam 3] en [naam 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam 3] en [naam 4] dreigend de woorden toe te voegen "laat me los of ik steek je neer" en "Ik steek jullie kapot" en "ik prik jullie kapot";
Feit 2:
op 30 juni 2020 te Amsterdam, twee telefoons, toebehorende aan de MediaMarkt, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak D:
Feit 1:
op 15 oktober 2019 te Weesp ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om de inhoud van een wasboxkluis, toebehorende aan [bedrijf 3] B, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, met een slijptol en een breekijzer het slot van voornoemde wasboxkluis heeft geforceerd en handelingen heeft verricht bij het slot van de wasboxkluis, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2:
in de periode van 27 augustus 2019 tot en met 3 oktober 2019 te Weesp , Almere, Nieuwegein en Lelystad, telkens de inhoud van wasboxen en wasboxkluizen, toebehorende aan:
- [bedrijf 4] (pleegdatum 27 augustus 2019),
- [bedrijf 5] (pleegdatum 7 september 2019),
- [bedrijf 6] (pleegdatum 7 en 8 september 2019),
- [bedrijf 3] B (pleegdatum 11 september 2019 en 3 oktober 2019),
- [bedrijf 2] (pleegdatum 3 oktober 2019),
- [bedrijf 7] (pleegdatum 3 oktober 2019), en
- [bedrijf 8] (pleegdatum 3 oktober 2019),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die voorgenoemde weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Zaak E:
Feit 1:
op 29 augustus 2019 te Aalsmeer, een geldbedrag (van ongeveer 300 euro), toebehorende aan [bedrijf 9] (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2:
op 2 september 2019 te Aalsmeer, een geldbedrag (van ongeveer 1650 euro), toebehorende aan [bedrijf 9] (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 3:
op 13 oktober 2019 te Aalsmeer, een geldbedrag (van ongeveer 450 euro), toebehorende aan [bedrijf 9] (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 4:
op 27 oktober 2019 te Aalsmeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf 9] (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
- naar een betaalautomaat van die [bedrijf 9] is gelopen en vervolgens,
- met een slijptol, de betaalautomaat open te slijpen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak F:
op 21 augustus 2019 te Amsterdam, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] , met kracht, tegen het gezicht te slaan;
Zaak G:
Feit 1:
op 16 november 2019 te Amersfoort, een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf 10] (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2:
op 17 november 2019 te Amersfoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, toebehorende aan [bedrijf 10] (gelegen aan de [adres] ) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
- in een auto (Ford Mondeo) naar de [bedrijf 10] is gereden en vervolgens,
- naar een betaalautomaat is gelopen en vervolgens,
- met een schroevendraaier en een breekijzer de achterklep van de betaalautomaat te forceren en open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak H:
Feit 1:
in de periode van 30 augustus 2019 tot en met 30 januari 2020 (te weten op 30 augustus 2019 en 31 augustus 2019 en 2 september 2019 en 4 september 2019 en 28 september 2019 en 6 november 2019 en 30 januari 2020) te Diemen , telkens een hoeveelheid muntgeld (gelegen in de wasbox van na te noemen tankstation), toebehorende aan [bedrijf 12] (filiaal [adres] ), heeft weggenomen telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen hoeveelheid muntgeld en telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2:
op omstreeks 11 september 2019 te Arnhem de inhoud van een kluis (in de wasbox behorende bij na te noemen auto-wasbedrijf), toebehorende aan auto-wasbedrijf Mega Carwash (filiaal [adres] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen inhoud van een kluis onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 3:
op 11 september 2019 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf de inhoud van een geldautomaat (gelegen in de wasbox van na te noemen auto-wasbedrijf), toebehorende aan auto-wasbedrijf [bedrijf 6] (filiaal [adres] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak naar voornoemde was-bedrijf is toegegaan en vervolgens met een koevoet, in voornoemde geldautomaat te wrikken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 4:
op 8 oktober 2019 te Arnhem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om de inhoud van een kluis (in de wasbox behorende bij na te noemen auto-wasbedrijf), toebehorende aan auto-wasbedrijf Mega Carwash (filiaal [adres] ), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak naar voornoemd auto-wasbedrijf is toegegaan en, met zijn, verdachtes personenauto de wasbox is binnengereden en vervolgens een spanband om de kluis heeft aangebracht en vervolgens voornoemde spanband heeft bevestigd aan de trekhaak van zijn, verdachtes personenauto en vervolgens met voornoemde personenauto is gaan rijden om op die wijze met behulp van de spanband de kluis van de muur af te rukken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak I:
Feit 1:
op 20 oktober 2019 te Amsterdam, meerdere autobanden, toebehorende aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak J:
Feit 1:
op 9 november 2019 te Amsterdam een geldbedrag (van ongeveer 75 euro aan muntgeld)(uit een kluisje), toebehorende aan Esso (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Feit 2:
op 27 maart 2020 te Amsterdam een geldbedrag (van ongeveer 318 euro aan muntgeld)(uit een kluisje), toebehorende aan Esso (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Zaak K:
Feit 2:
op 31 januari 2020 te [plaats] uit geldautomaten op het terrein van de 'Indoor Car Wash' een hoeveelheid geld, toebehorende aan 'Indoor Car Wash', heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Zaak L:
Primair:
op 21 juni 2020 te Krommenie, gemeente Zaanstad opzettelijk en wederrechtelijk stofzuigerautomaten, toebehorende aan [bedrijf 13] , heeft beschadigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde in zaken B onder feit 1, I onder feit 2 en K onder feit 1 niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Zaken A, B onder feit 3 t/m 6, D onder feit 2, G onder feit 1, H onder feit 1 en 2 en K onder feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd
Zaken B onder feit 2, D onder feit 1, G onder feit 2 en H onder feiten 3 en 4:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd
Zaken C onder feit 2 en zaak I onder feit 1:
diefstal, meermalen gepleegd
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 10 (tien) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- Verdachte blijft zich periode melden bij Reclassering Inforsa op het adres: Wibautstraat 12 1091 GM Amsterdam/Vlaardingenlaan 5 1091 GL Amsterdam, zo vaak en zolang laatstgenoemde dat nodig vindt.
- Verdachte laat zich behandelen door FAZ Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang Reclassering Inforsa dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan Reclassering Inforsa een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat betrokkene zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als Reclassering Inforsa nodig vindt.
- Verdachte is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. Reclassering Inforsa stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met betrokkene en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 14 uur niet op het verblijfadres te zijn. Tussen 23:00 uur en 07:00 uur dient hij thuis te zijn: [adres] . Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat een aaneengesloten blok van twee uur. In de weekenden heeft betrokkene een aaneengesloten blok van acht uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische controle op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische controle nodig is dat betrokkene in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen.
- Verdachte wordt verplicht om mee te werken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding. Verdachte wordt verplicht om mee te werken aan het realiseren van schuldsanering.
- Verdachte moet zich gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd van twee jaar onthouden van het gebruik van alcohol en drugs, cocaïne, en is verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek.
Geeft aan Reclassering Inforsa de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van vier maanden.
Ten aanzien van het beslag:
- -
De accu slijpmachine (goednummer: PL0900-2019308101-2503748)
- -
Het breekijzer (goednummer: PL0900-2019308101-2503749)
- -
De omvormer (goednummer: PL0900-2019308101-2503745)
- -
De gereedschapskoffer (goednummer: PL0900-2019308101-2503747)
- -
De handschoen (goednummer: PL0900-2019308101-2503746)
- -
Het geldbedrag van EUR 151,10 (muntgeld) (EUR 70 (goednummer: PL0900-2019308101-2503763) + EUR 30 (goednummer: PL0900-2019308101-2503764) + EUR 47,50 (goednummer: PL0900-2019308101-2503765) + EUR 3,60 (goednummer: PL0900-2019308101-2503766))
- -
De handvijl (goednummer: PL0900-2019344412-2526614)
- -
De accu-slijptol (goednummer: PL0900-2019344412-2526624)
- -
Het breekijzer (goednummer: PL0900-2019344412-2526637)
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende(n) van:
- Het geldbedrag van EUR 21,65 (12,15 (omschrijving: 5828720) + EUR 9,50 (omschrijving: 5828812))
- De personenauto (Volvo S40 met kenteken [kenteken 2] ) (omschrijving: [kenteken 2] , Kleur: 2471553, Merk: Volvo S40)
- De 15 munten voor de wasbox van [bedrijf 4] (goednummer: PL1100-2020022811-1113284)
Gelaste de teruggave aan veroordeelde, [verdachte] , van:
- De schoudertas van het merk Giorgio Armani (goednummer: PL0900-2019344412-2526036)
Ten aanzien van de benadeelde partijen:
Verklaart [naam 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Zaak D onder feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 6] toe tot een bedrag van EUR 1.037,34 (duizendzevenendertig euro en vierendertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (7 september 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [bedrijf 6] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [bedrijf 6] aan de Staat EUR 1.037,34 (duizendzevenendertig euro en vierendertig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 20 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Zaak F:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van EUR 5,70 (vijf euro en zeventig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en EUR 150 (honderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade. Dat komt neer op een totaalbedrag van EUR 155,70 (honderdvijfenvijftig euro en zeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (21 augustus 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat EUR 155,70 (honderdvijfenvijftig euro en zeventig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 3 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Zaak G:
Verklaart [bedrijf 10] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Zaak I:
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van EUR 91,84 (eenennegentig euro en vierentachtig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 oktober 2019) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat EUR 91,84 (eenennegentig euro en vierentachtig eurocent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 1 dag. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Zaak K:
Verklaart [bedrijf 11] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft op de geschorste bevelen tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. C. Huizing-Bruil en M.M. Helmers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 oktober 2020.