vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13.263972.19
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Parketnummer: 13.263972.19
Datum uitspraak: 26 november 2020
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd te: [naam]
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde:
op 4 november 2019 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, voornoemde [slachtoffer] meermalen met een hockeystick tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde:
op 4 november 2019 te Amsterdam aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere breuken in de handen en een afgestorven/verbrijzelde pink heeft toegebracht door meermalen met een hockeystick op de handen en vingers van
voornoemde [slachtoffer] te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
6 Strafbaarheid van verdachte
Het is de vraag in hoeverre het feit aan verdachte kan worden toegerekend. Verschillende deskundigen hebben zich over deze vraag uitgelaten en hierover geadviseerd. De rechtbank zal de opgemaakte rapporten hier bespreken.
Uit de Pro Justitia-rapportage (psychiatrisch onderzoek) van 4 juli 2020, opgesteld door psychiaters S. Rakhshandehroo en T.A. Wouters leidt de rechtbank het volgende af.
Bij verdachte zijn een licht verstandelijke beperking en een posttraumatische stressstoornis vastgesteld. Daarnaast worden bij hem een persoonlijkheidsverandering en een neurocognitieve stoornis (met beperkte ernst) vastgesteld, beide als gevolg van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) na een traumatisch herseninfarct. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde waren al deze psychische stoornissen en verstandelijke handicaps aanwezig. Geadviseerd wordt (op een vijfpuntschaal) de ten laste gelegde feiten in een sterk verminderde mate toe te rekenen. Mede vanuit zijn beperkingen was verdachtes psychische toestand ten tijde van de tenlasteleggingen instabiel en handelde hij impulsief en gewelddadig. Verder beschikte verdachte vanuit zijn licht verstandelijke beperking en de persoonlijkheidsveranderingen over onvoldoende probleemoplossende vaardigheden om het burenconflict constructief aan te pakken.
Uit de Pro Justitia-rapportage (psychologisch onderzoek) van 1 juli 2020, opgesteld door klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog L.E.E. Ligthart leidt de rechtbank het volgende af.
Er is sprake van een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een uitgebreide neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel. Daarnaast is er sprake van een lichte verstandelijke beperking en persoonlijkheidsverandering door een somatische aandoening. Dit alles was ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. De tenlastegelegde feiten kunnen deels vanuit de gediagnosticeerde ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens verklaard worden. Er was bij verdachte sprake van NAH wat er toe heeft geleid dat hij sterk persevereert op het incident waar hij zijn buurman als opdrachtgever van verdenkt en van de onheuse bejegening van zijn familieleden. Hij raakt daarop gefixeerd en ook op het onrecht hem door justitie in zijn ogen in dit verband aangedaan zou zijn. De persoonlijkheidsveranderingen faciliteren daarbij toegenomen impulsiviteit, gebrek aan empathie/sociaal invoelend vermogen en gebrek aan zelfreflectie. Onder stress kan hij niet meer adequaat functioneren. De beperkte verstandelijke vermogens van verdachte hebben dit effect waarschijnlijk verergerd. Bij verstandelijke beperkingen is er vaak sprake van een grote veldafhankelijkheid, hetgeen wil zeggen dat personen met een dergelijke beperking gemakkelijk en ongefilterd door situaties in de omgeving beïnvloed worden. Met name het gebrek aan overzicht en het gemakkelijk overvraagd worden door beperkte verstandelijke capaciteit speelt hier een rol van betekenis. Door de combinatie van stoornissen NAH en beperkte intelligentie was verdachte beperkt in zijn keuzevrijheid. Er worden bij verdachte verder geen aanwijzingen gevonden voor een persoonlijkheidsstoornis, wel is er sprake van een vermijdende coping die mogelijk het effect van de agressieve uitbarsting versterkt heeft. Bij toepassing van de vijfpuntschaal zou er sprake zijn van een sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Uit de Pro Justitia-rapportage (neurologisch onderzoek) van 1 juli 2020, opgesteld door gedragsneuroloog C. Jonker leidt de rechtbank het volgende af.
Er is sprake van hersenorganisch lijden, in het bijzonder een dysexecutief syndroom als gevolg van het herseninfarct in 2013. Dit was ook het geval ten tijde van het ten laste gelegde. Door het hersenorganisch lijden was verdachte gefixeerd geraakt op het onrecht dat hem was aangedaan en bleef hij persevereren op de mishandeling van zijn zoon en de belaging van zijn dochter. Als gevolg van het dysexecutief syndroom (dat in belangrijke mate veroorzaakt is door de hersenschade) had verdachte onvoldoende overzicht over de situatie, was hij beperkt in zijn oordeelsvermogen en reageerde hij impulsief. Het lijkt derhalve aannemelijk dat verdachte, als gevolg van het hersenorganisch lijden beperkt was in zijn keuzevrijheid.
De rechtbank volgt de deskundigen in hun conclusies ten aanzien van de stoornissen en geestesgesteldheid van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde. De rechtbank zal verdachte dan ook sterk verminderd toerekeningsvatbaar achten, waardoor de bewezenverklaarde feiten hem niet geheel kunnen worden toegerekend.
9 Beslissing
Verklaart het onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1. subsidiair en 2. subsidiair ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
De voortgezette handeling van
Ten aanzien van het onder 1. subsidiair bewezenverklaarde:
Ten aanzien van het onder 2. subsidiair bewezenverklaarde:
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
-
Veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
-
Veroordeelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
-
Veroordeelde meldt zich op afspraken bij de reclassering of op een ander door de reclassering bepaalde locatie. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
-
Veroordeelde laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen.
-
Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
-
Veroordeelde helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
-
Veroordeelde werkt mee aan huisbezoeken.
-
Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
-
Veroordeelde vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
-
Veroordeelde werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
-
Als de reclassering dat nodig acht, werkt veroordeelde mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een soortgelijke instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.
-
Veroordeelde begeeft zich niet zonder toestemming van de reclassering en het Openbaar Ministerie buiten het Europese deel van de landsgrenzen van Nederland. Veroordeelde overlegt hierover vooraf met de reclassering en het Openbaar Ministerie beslist.
Veroordeelde werkt mee aan een ambulant behandeltraject bij de forensische polikliniek van Amsta of een soortgelijke instelling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Veroordeelde neemt indien voorgeschreven door de behandelaars, voorgeschreven medicatie in, zolang als zijn behandelaars nodig achten.
Veroordeelde werkt mee aan het vinden van passend werk dan wel een zinvolle dagbesteding, waarbij rekening gehouden wordt met zijn draagkracht - en last.
Veroordeelde geeft openheid over zijn sociale netwerk en relaties.
Veroordeelde geeft inzage in zijn financiële situatie en werkt indien door de reclassering geïndiceerd, mee aan een schuldsaneringstraject.
Veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod, zolang de reclassering dit noodzakelijk vindt. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Veroordeelde gebruikt geen alcohol en werkt mee aan controle op dit alcoholverbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest).
Veroordeelde mag op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan Reclassering Nederland toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
1. STK Hockeystick – 5831856
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
1. STK pepperspray – 5831781
Wijst toe de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 14.929,55 (veertienduizend negenhonderdnegenentwintig euro en vijfenvijftig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 25.000,- (vijfentwintigduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, beide te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van vergoeding.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
€ 68,64 (achtenzestig euro en vierenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van vergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat te betalen € 39.929,55 (negenendertigduizend negenhonderdnegenentwintig euro en vijfenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf het moment van ontstaan van de schade tot aan het moment van vergoeding. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 234 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.Dit vonnis is gewezen door
mr. W.M.C. van den Berg, voorzitter,
mrs. K.A. Brunner en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.P. Terwindt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 november 2020.