RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/198078-20 (A), 13/674091-17 (B), 13/101788-18 (C),
13/274484-19 (D), 13/173455-18 (E), 13/701076-18 (F) en 13/701860-18 (G) (Promis)
Datum uitspraak: 20 januari 2021
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
,
geboren op [geboortedag] 1983 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in [naam PI] .
1 Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 januari 2021.
De rechtbank heeft de zaken die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht om proceseconomische redenen gevoegd. Anders dan de raadsman heeft betoogd, is niet gebleken van een rechtens te respecteren belang bij verdachte dat zich tegen voeging van de zaken verzet. De zaken worden hierna als A, B, C, D, E, F en G aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P. van Laere, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlasteleggingen
Verdachte wordt na wijziging van de tenlastelegging samengevat beschuldigd van:
-
Poging afpersing (primair) of bedreiging (subsidiair) van [slachtoffer 1] op 30 juli 2020;
-
Bedreiging van [slachtoffer 1] op 30 juli 2020.
-
Poging diefstal met geweld van maaltijden van [slachtoffer 2] / [slachtoffer 3] /Foodora GmbH of (alternatief) poging afpersing van [slachtoffer 2] / [slachtoffer 3] op 27 april 2017;
-
Vernieling van fietsbanden en een heliumballon op 27 april 2017;
-
Vernieling van een lichtschakelaar en een dagverblijf van Politie Eenheid Amsterdam op 30 oktober 2017;
-
Vernieling van een ruit van HairXL op 18 oktober 2017;
-
Vernieling van een ruit van [slachtoffer 4] op 23 oktober 2017;
-
Vernieling van een ruit van Eigen Haard op 3 januari 2018.
Zaak C:
Vernieling van een schuurdeur van [eigenaar schuur] op 23 mei 2018.
-
Vernieling van ramen van Mentrum Spdc-Noord op 13 november 2019;
-
Vernieling van ramen en een brandblusserkast van Mentrum Spdc-Noord op 14 november 2019;
-
Vernieling van ramen, planten en een plantenbak van Mentrum Spdc-Noord op 15 november 2019.
1. Vernieling van 18 prullenbakken en transponders1 van Stadsdeel Zuid Amsterdam in de periode van 20 december 2017 tot en met 30 december 2017 (primair) of heling van 18 transponders op 30 december 2017 (subsidiair);
2. Vernieling van 5 prullenbakken en transponders van Stadsdeel Zuid Amsterdam op 31 december 2017.
-
Diefstal met braak van 8 transponders (primair) of vernieling van vuilnisbakken (subsidiair) van Stadsdeel Zuid Amsterdam op 13 januari 2018;
-
Diefstal met braak van 44 transponders (primair) of vernieling van vuilnisbakken (subsidiair) van Stadsdeel Zuid Amsterdam in de periode van 1 januari 2018 tot en met 12 januari 2018 of heling van 44 transponders op 13 januari 2018 (meer subsidiair).
-
Diefstal met braak van 10 transponders van Stadsdeel Zuid Amsterdam op 26 mei 2018;
-
Vernieling van vuilnisbakken van Stadsdeel Zuid Amsterdam op 26 mei 2018;
-
Diefstal met braak van 61 transponders van Stadsdeel Zuid Amsterdam in de periode van 7 mei 2018 tot en met 25 mei 2018 (primair) of heling van 61 transponders in de periode van 26 mei 2018 tot en met 27 mei 2018 (subsidiair);
-
Diefstal met braak van 5 transponders van de Gemeente Amsterdam op 19 april 2018.
De volledige tekst van de tenlasteleggingen is opgenomen in bijlage I.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte:
Feit 2
op 30 juli 2020 te Amsterdam [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling door een mes vast te houden en te tonen;
Feit 1
op 27 april 2017 te Amsterdam aan de openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van maaltijden toebehorende aan een ander dan aan verdachte, op die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] is afgelopen en aan die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] heeft gevraagd of zij eten bij zich hadden en aan die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] een mes heeft getoond en dat mes op een voor die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] zichtbare wijze vast heeft gehouden en zich in de richting van die [slachtoffer 2] heeft gewend en met de punt van dat mes naar die [slachtoffer 2] heeft gewezen en dat mes in de richting van die [slachtoffer 2] heeft bewogen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3
op 30 oktober 2017 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een lichtschakelaar en dagverblijf, toebehorende aan Politie Eenheid Amsterdam, heeft vernield en onbruikbaar gemaakt door met een hand tegen de lichtschakelaar te slaan en tegen de ramen van het dagverblijf te spugen;
Feit 4
op 18 oktober 2017 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan HairXL, heeft vernield, door een steen door die ruit te gooien;
Feit 5
op 23 oktober 2017 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een pand aan het [adress pand] , toebehorende aan [slachtoffer 4] , heeft vernield door die ruit in te schoppen;
zaak C:
op 23 mei 2018 te Amstelveen opzettelijk en wederrechtelijk een schuurdeur behorende bij perceel [adres schuur] , die aan [eigenaar schuur] toebehoorde, heeft vernield;
Feit 3
op 15 november 2019 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een raam, dat aan Mentrum Spdc-Noord toebehoorde, heeft vernield;
Feit 1 subsidiair
op 30 december 2017 te Amsterdam 18 sensoren voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
Feit 2
op 31 december 2017 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk 5 prullenbakken, die aan Stadsdeel Zuid Amsterdam toebehoorden, heeft vernield;
Feit 1 primair
op 13 januari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 8 transponders, toebehorende aan Stadsdeel Zuid Amsterdam, waarbij verdachte die weg te nemen transponders onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking van vuilnisbakken;
Feit 2 primair
omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 12 januari 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 44 transponders, toebehorende aan Stadsdeel Zuid Amsterdam, waarbij verdachte die weg te nemen transponders onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking van vuilnisbakken;
Feit 1
op 26 mei 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 10 transponders, toebehorende aan Stadsdeel Zuid Amsterdam, waarbij verdachte die weg te nemen transponders onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking van vuilnisbakken;
Feit 2
op 26 mei 2018 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk vuilnisbakken, toebehorende aan Stadsdeel Zuid Amsterdam, heeft vernield door met een voorwerp tegen voornoemde vuilnisbakken te slaan en door vervolgens de transponder uit voornoemde vuilnisbakken te halen;
Feit 3 subsidiair
omstreeks de periode van 26 mei 2018 tot en met 27 mei 2018 te Amsterdam 61 transponders voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving wist dat het door diefstal verkregen goederen betrof;
Feit 4
op 19 april 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf sensoren, toebehorende aan de Gemeente Amsterdam, waarbij verdachte die weg te nemen sensoren onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank leest het in de tweede regel van het onder C tenlastegelegde vermelde “ [adres 2 schuur] ” als “ [adres schuur] ”, omdat sprake is van een kennelijke misslag. De verbetering van deze misslag schaadt verdachte niet in zijn verdediging.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het tenlastegelegde in zaak A onder 1, zaak B onder 2 en 6, zaak D onder 1 en 2, zaak E onder 1 primair en zaak G onder 3 primair niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 2, zaak B onder 1, 3, 4 en 5, zaak C, zaak D onder 3, zaak E onder 1 subsidiair en 2, zaak F onder 1 primair en 2 primair, zaak G onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
zaak A onder 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling
zaak B onder 1:
poging tot afpersing, meermalen gepleegd
zaak B onder 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen en;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort onbruikbaar maken
zaak B onder 4 en 5, zaak C, zaak D onder 3 en zaak E onder 2:
telkens: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen
zaak E onder 1 subsidiair en zaak G onder 3 subsidiair:
telkens: opzetheling
zaak F onder 1 primair en 2 primair en zaak G onder 4:
telkens: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
zaak G onder 1 en 2:
eendaadse samenloop van:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
Verklaart het bewezene, met uitzondering van zaak E onder 1 subsidiair en zaak G onder 3 subsidiair, strafbaar.
Verklaart het bewezenverklaarde in zaak E onder 1 subsidiair en zaak G onder 3 subsidiair niet strafbaar en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 108 (honderdacht) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van € 700,69 (zevenhonderd euro en negenenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 oktober 2017 tot de dag van voldoening. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat € 700,69 (zevenhonderd euro en negenenzestig cent) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 23 oktober 2017 tot aan de dag van voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor maximaal 14 (veertien) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat als en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan daarmee de andere is vervallen.
Verklaart benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Verklaart benadeelde partij Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuid niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 7 januari 2021, welke beslissing in een apart bevel is opgenomen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H. Marcus, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 januari 2021.