Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2021:2032

Rechtbank Amsterdam
26-04-2021
12-05-2021
9003800 EA VERZ 21-55
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Beschikking

Verzoek toekenning billijke vergoeding ex artikel 7:682 lid 1 aanhef en onderdeel c BW afgewezen

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2021-0599
VAAN-AR-Updates.nl 2021-0599

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 9003800 EA VERZ 21-55

beschikking van: 26 april 2021

func.: 49017

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

nader te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: dhr. P. Hermeling,

t e g e n

Stichting Waternet,

gevestigd te Amsterdam

verwerende partij,

nader te noemen: Waternet,

gemachtigde: mr. H.J. Vissers.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

[verzoeker] heeft op 29 januari 2021 een verzoekschrift – ex artikel 7:682 lid 1 aanhef en onderdeel c van het Burgerlijk Wetboek (BW) – met producties ingediend. Waternet heeft een verweerschrift met producties ingediend.

Op 29 maart 2021 is de zaak mondeling behandeld. [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Waternet is verschenen bij mevr. [naam 1] (verzuim adviseur), bijgestaan door de gemachtigde. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van de pleitnota’s die zij hebben overgelegd. Partijen hebben hun standpunt toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De griffier heeft aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting.

Beschikking is bepaald op heden.

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.

1.1.

[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1965, is met ingang van 1 september 1999 aangesteld bij (de rechtsvoorganger van) Waternet in de functie van Technisch Administratief Medewerkster (Administratief Medewerkster B), voor 36 uur per week. Met ingang van 1 september 2008 is de arbeidstijd gewijzigd naar 12 uur per week. Het laatstverdiende salaris bedroeg € 1.168,43 bruto per maand.

1.2.

Met ingang van 27 augustus 2002 is aan [verzoeker] als gevolg van een medische aandoening (hersenbloeding) een gedeeltelijke WAO-uitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 65-80%. Per 27 november 2008 is het arbeidsongeschiktheidspercentage 55-65%.

1.3.

Vanaf 2013 was [verzoeker] conform advies van de bedrijfsarts werkzaam op een aangepaste (prikkelarme) werkplek.

1.4.

In het kader van een reorganisatie is [verzoeker] per 1 januari 2017 in een bredere functie geplaatst, namelijk Financieel Administratief Medewerkster Ondersteuning. Op 1 november 2017 is de functiebenaming gewijzigd van Administratief Medewerker B naar Dienstverlener [verzoeker] heeft geen bezwaar tegen het betreffende aanstellingsbesluit aangetekend.

1.5.

In april 2018 is [verzoeker] begonnen met het inwerken op de functie Dienstverlener E.

1.6.

[verzoeker] heeft zich na twee keer inwerken per 2 mei 2018 ziekgemeld. In het verslag van de bedrijfsarts ( [naam arts 1] ) d.d. 15 mei 2018 is, voor zover relevant, het volgende vermeld:

“(..) Betrokkene kampt al langere tijd met een slechte gezondheid. Hierdoor is ze in 2001 in de WAO terecht gekomen. (..) Ze heeft diverse beperkingen, waaronder een urenbeperking. Ze is voor 3 x 4 uur per week belastbaar, op een eigen speciale werkplek. Binnen deze omstandigheden is ze de afgelopen jaren regelmatig overbelast geraakt waardoor ze uit het arbeidsproces raakte, behandeld moest worden en weer reintegreren. Op het moment spelen er ook door de organisatie veranderingen diverse problemen in de werksituatie. Om een beter beeld te krijgen van haar mogelijkheden heb ik met haar besproken om een NPO te laten uitvoeren. Daarnaast heeft ze akkoord gegeven om het dossier bij UWV op te vragen. Zo kan onderzocht worden hoe ze duurzaam ingezet kan worden. Wellicht is arbeidsdeskundige toetsing nog nodig.(..)”

1.7.

Waternet heeft conform het advies van de bedrijfsarts een arbeidspsychologisch en arbeidsdeskundig onderzoek laten uitvoeren.

1.8.

Op 12 september 2018 verscheen het rapport van het door Arbeids Psychologie Amsterdam (APA) uitgevoerde belastbaarheids- en neuropsychologisch onderzoek. De conclusie van dit rapport is dat alternatieve werkzaamheden voor [verzoeker] mogelijk zijn, indien deze zijn afgestemd op haar cognitieve vermogens, concreet en enkelvoudig zijn en zij in een prikkelarme ruimte kan werken op haar eigen tempo.

1.9.

De bedrijfsarts ( [naam arts 1] ) heeft op 12 oktober 2018 een lijst van functionele mogelijkheden en beperkingen (FML) opgesteld. Daarin zijn onder meer beperkingen aangegeven ten aanzien van persoonlijk functioneren (beperkte geheugencapaciteit, zelfstandigheid en prikkelverwerking), sociaal functioneren (moeilijk verstaanbaar, beperkte samenwerkingsmogelijkheden), fysieke omgevingseisen (stille werkomgeving en gedempt licht) en werktijden (3 x 4 uur per week met een rustdag na elke dag werken). De beperkingen zijn toegenomen in vergelijking met de FML die 10 jaar geleden door het UWV is opgesteld.

1.10.

Waternet heeft op 29 november 2018 een Plan van Aanpak opgesteld.

1.11.

Op 12 december 2018 verscheen het rapport van het door [naam 2] uitgevoerde Arbeidsdeskundig Onderzoek. De conclusie van het rapport is dat [verzoeker] momenteel niet geschikt is voor de volledige omvang van haar eigen werk (Financieel administratief medewerker B), dat zij haar eigen werk ook niet gedeeltelijk of op aangepaste wijze kan uitvoeren, dat zij geen ander werk bij Waternet kan uitvoeren en dat het begeleiden naar werk bij een andere werkgever niet haalbaar is. [naam 2] adviseert herkeuring met het oog op mogelijke verhoging van de WAO-uitkering en inschakeling van een re-integratie bureau om [verzoeker] te begeleiden bij het vinden van een andere zinvolle dagbesteding of beschut werk.

1.12.

[verzoeker] heeft op 29 januari 2019 om een deskundigenoordeel van het UWV verzocht. De conclusie van het UWV is dat de re-integratie inspanningen van Waternet over de periode van 2 mei 2018 tot 29 januari 2019 onvoldoende zijn geweest, onder meer omdat er geen probleemanalyse is opgesteld, de onderbouwing van de matige productiviteit onvoldoende is en dat Waternet onvoldoende is ingegaan op het aanbod van [verzoeker] om aangepast werk te verrichten, zoals zij dat dat eerder voor langere tijd deed. Waternet heeft volgens de deskundige van het UWV, gelet op de zware bewijsplicht van de werkgever, onvoldoende feitelijk onderbouwd waarom dit aanbod niet passend is.

1.13.

In juni 2019 heeft Waternet Heliomare ingeschakeld om [verzoeker] te begeleiden naar een werkervaringsplaats of arbeidsplaats elders. Op 17 juni 2019 is een re-integratieplan opgesteld.

1.14.

De bedrijfsarts ( [naam arts 2] ) heeft Waternet op 14 november 2019 geadviseerd om met [verzoeker] in gesprek te gaan over de vervolgstappen en de mogelijkheden in spoor 0 en spoor 1 te onderzoeken en te onderbouwen, voor zover dit nog niet is gebeurd.

1.15.

Op 25 februari 2020 heeft [verzoeker] om een verhoging van haar WAO-uitkering verzocht. Bij beslissing van 15 juli 2020 van het UWV is [verzoeker] op grond van arbeidsdeskundige gronden volledig arbeidsongeschikt verklaard. [verzoeker] heeft geen bezwaar aangetekend tegen deze beslissing.

1.16.

Op 5 juni 2020 heeft Waternet toestemming aan het UWV gevraagd om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Op 12 oktober 2020 heeft het UWV de toestemming verleend. Vervolgens heeft Waternet het dienstverband van [verzoeker] met ingang van 1 december 2020 opgezegd.

1.17.

Waternet heeft [verzoeker] een transitievergoeding van € 8.542,11 bruto betaald.

Verzoek

2. [verzoeker] verzoekt, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, Waternet te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding ad € 47.053,38, met veroordeling van Waternet in de (na)kosten van de procedure.

3. [verzoeker] legt aan haar verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, ten grondslag dat Waternet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door onvoldoende re-integratie inspanningen te verrichten, namelijk door zich enkel te richten op re-integratie bij een andere werkgever (spoor 2) en de mogelijkheden voor re-integratie bij de eigen werkgever via spoor 0 en/of 1 niet voldoende te onderzoeken en uit te voeren. Door de functiewijziging naar Dienstverlener E in 2017 heeft [verzoeker] een bredere en meer belastende functie gekregen. Zij heeft zich tijdens de inwerkperiode in mei 2018 ziekgemeld. Waternet heeft Zahoerie vanaf 2 mei 2018 ziek gemeld gehouden en er werd enkel aangestuurd op re-integratie via spoor 2 teneinde na twee jaren ontslag via het UWV te kunnen effectueren. Dit terwijl uit APA volgt dat [verzoeker] in staat is om arbeid te verrichten, het UWV heeft geoordeeld dat de re-integratie inspanningen van Waternet onvoldoende zijn geweest en ook bedrijfsarts [naam arts 2] en de arbeidsdeskundige van het UWV hebben aangegeven dat re-integratie via spoor 0 en/of 1 (had) moet(en) worden onderzocht.

Verweer

4. Waternet verweert zich tegen het verzoek. Zij voert daartoe - samengevat - aan dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van Waternet. Waternet is haar re-integratieverplichtingen nagekomen. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op adviezen van de bedrijfsarts en rapporten van deskundigen en heeft voldoende begeleidingsactiviteiten ontwikkeld. Daarbij heeft [verzoeker] zelf niet altijd actief meegewerkt aan haar re-integratie, door uitstelgedrag te vertonen en niet en/of laat op berichten te reageren. Waternet betwist dat [verzoeker] door de reorganisatie in 2017 een zwaardere/meer belastende functie heeft gekregen en voert aan dat de functie slechts is verbreed om de werkzaamheden aantrekkelijker en afwisselender te maken, om de onderlinge uitwisselbaarheid te vergroten en om de organisatie af te stemmen op de toekomst. Voorts laat de uitkomst van de WAO herkeuring van 15 juli 2020 zien dat gelet op de (toegenomen) beperkingen geen herplaatsing in passende arbeid mogelijk is.

5. Waar nodig zal hierna bij de beoordeling nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen.

Beoordeling

6. Het gaat in deze zaak om de vraag of aan [verzoeker] een billijke vergoeding moet worden toegekend. [verzoeker] heeft het verzoek tijdig ingediend, nu het verzoek is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.

7. Uit het bepaalde artikel 7:682 lid 1 aanhef en onderdeel c BW volgt dat de kantonrechter op verzoek van een werknemer van wie de arbeidsovereenkomst is opgezegd met de toestemming van het UWV, aan die werknemer een billijke vergoeding kan toekennen, indien een opzegging wegens omstandigheden als bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel b, BW het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis en geldende jurisprudentie volgt dat voor ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever op grond waarvan de werknemer aanspraak kan maken op een billijke vergoeding (naast de transitievergoeding) een hoge drempel geldt. Daarvoor is alleen aanleiding in uitzonderlijke gevallen, waarin evident is dat het tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst leidende handelen of nalaten van de werkgever als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een werkgever zijn re-integratieverplichtingen bij ziekte ernstig heeft veronachtzaamd (zie Kamerstukken II 2013-2014, 33 818, nr. 3, blz. 34).

8. [verzoeker] verwijt Waternet onvoldoende re-integratie inspanningen te hebben verricht, door zich enkel te richten op re-integratie via spoor 2 en de mogelijkheden voor re-integratie bij de eigen werkgever (spoor 1) onvoldoende te onderzoeken. Zij heeft in dat verband onder meer verwezen naar het deskundigenoordeel van het UWV waarin de re-integratie inspanningen van Waternet als onvoldoende zijn beoordeeld (feiten 1.12).

9. De kantonrechter stelt voorop dat het enkele feit dat het UWV de re-integratie inspanningen van de werkgever op enig moment als onvoldoende heeft aangemerkt, nog niet betekent dat de werkgever haar re-integratieverplichtingen ernstig heeft veronachtzaamd. Het UWV toetst immers of de werkgever ‘zonder deugdelijke grond onvoldoende re-integratie inspanningen heeft verricht’ terwijl voor het toewijzen van een billijke vergoeding op grond van artikel 7:682 lid 1 aanhef en onderdeel c BW sprake dient te zijn van ‘ernstig verwijtbaar handelen of nalaten’ aan de zijde van de werkgever. De lat hiervoor ligt dus hoger. Bovendien heeft het deskundigenoordeel van het UWV betrekking op de re-integratie inspanningen van Waternet in de periode van 2 mei 2018 tot 29 januari 2019, en heeft Waternet later in 2019 ingezet op re-integratie via het tweede spoor.

10. Ook indien vast komt te staan dat Waternet de mogelijkheden voor re-integratie via het eerste spoor onvoldoende heeft onderzocht, kan dit naar het oordeel van de kantonrechter niet als ernstig verwijtbaar handelen dan wel nalaten van Waternet worden aangemerkt, ook al is er wellicht op deze handelwijze wel wat aan te merken. Waternet heeft immers gehandeld conform adviezen van de bedrijfsarts [naam arts 1] en het door [naam 2] uitgevoerde Arbeidsdeskundig Onderzoek (feiten 1.6, 1.7. en 1.11). Dat [verzoeker] het niet eens is met de conclusie van het Arbeidsdeskundig Onderzoek betekent niet dat Waternet hier niet op mocht afgaan. Daarnaast heeft Waternet verscheidene re-integratie activiteiten verricht, zoals het inschakelen van de bedrijfsarts, het laten opmaken van een FML, het laten uitvoeren van neuropsychologisch- en belastbaarheidsonderzoek en arbeidsdeskundig onderzoek, het inschakelen van een loopbaancoach en re-integratiebureau en het bijhouden van een logboek. Dat Waternet zich (conform advies) eerst heeft gericht op herstel en de uitkomst van de onderzoeken heeft afgewacht alvorens [verzoeker] werkzaamheden te laten hervatten, kan niet als ernstig verwijtbaar worden aangemerkt. De kantonrechter volgt [verzoeker] dan ook niet in haar stelling dat Waternet haar (bewust) ‘ziek gemeld heeft gehouden’. Van het ernstig veronachtzamen van re-integratieverplichtingen is gelet op het voorgaande geen sprake.

11. Het verwijt dat – zoals de kantonrechter begrijpt - Waternet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door [verzoeker] in 2017 een bredere en meer belastende functie toe te kennen, waardoor haar arbeidsongeschiktheid is toegenomen en re-integratie in eigen werk niet (meer) mogelijk werd geacht, kan de kantonrechter evenmin volgen. Naast dat Waternet gemotiveerd heeft betwist dat de functie van [verzoeker] door de functiewijziging zwaarder is geworden, en [verzoeker] dit niet (nader) heeft onderbouwd, is onweersproken aangevoerd dat er in 2017 medisch gezien geen belemmering bestond om [verzoeker] in deze functie te plaatsen en dat zij hiertegen ook geen bezwaar heeft aangetekend. Voorts is vast komen te staan dat de beperkingen van [verzoeker] zijn toegenomen en heeft zij onvoldoende gesteld om aan te nemen dat haar toegenomen arbeidsongeschiktheid (enkel) het gevolg is van deze bredere functie.

12. Bovendien heeft [verzoeker] onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het veronderstelde ernstig verwijtbaar handelen van Waternet uiteindelijk tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid heeft geleid. De enkele stelling dat Waternet [verzoeker] ziek gemeld heeft gehouden en de kans bestaat dat [verzoeker] door het niet starten met re-integratie via spoor 1 zieker is geworden, is hiertoe niet voldoende. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat [verzoeker] bij beslissing van 15 juli 2020 van het UWV mede gelet op haar (toegenomen) beperkingen, op arbeidsdeskundige gronden volledig arbeidsongeschikt is verklaard. [verzoeker] heeft niet onderbouwd gesteld dat de arbeidsovereenkomst niet met toestemming van het UWV zou zijn opgezegd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, indien Waternet de mogelijkheid van re-integratie via spoor 1 nader zou hebben onderzocht.

13. Het voorgaande neemt niet weg dat de kantonrechter heel goed begrijpt dat het feit dat [verzoeker] nu zonder werk zit voor haar moeilijk is te verteren en dat zij graag haar werkplek bij Waternet had gehouden. Waternet heeft echter besloten de werkzaamheden (gedeeltelijk) anders te organiseren en dat is iets dat haar als werkgever vrijstaat, ondanks dat er daardoor geen werk meer voorhanden is dat past bij de (toegenomen) beperkingen van [verzoeker] , hoe vervelend dit ook voor haar is.

14. De conclusie is dat geen sprake is geweest van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Waternet dat tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid heeft geleid. Dit betekent dat geen aanleiding bestaat om aan [verzoeker] een billijke vergoeding toe te kennen. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.

15. [verzoeker] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.

BESLISSING

De kantonrechter:

wijst het verzoek af;

veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Waternet begroot op € 498,00 aan gemachtigdensalaris, voor zover van toepassing inclusief btw;

veroordeelt [verzoeker] in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat [verzoeker] niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan deze beschikking heeft voldaan en betekening van de beschikking pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. van der Molen, kantonrechter, in samenwerking met mr. I.W. Hanemaaijer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2021.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.