In de tenlastegelegde periode gold voor verdachte, die werkzaam was bij de afdeling CTER van de Amsterdamse politie, een ambtsgeheim en een geheimhoudingsplicht. Hij moest ook weten dat het strafbaar is als hij zijn ambtsgeheim schendt en daarmee in strijd handelt met artikel 7 van de Wet politiegegevens.
Na een besloten politiebijeenkomst op 6 september 2016 heeft Telegraaf-journalist [naam journalist] zeer specifieke vragen gesteld die overeenkwamen met de onderwerpen die tijdens die bijeenkomst zijn besproken. Verdachte erkent bij die bijeenkomst aanwezig te zijn geweest. Ook de inhoud van het artikel dat [naam journalist] op 13 september 2016 in de Telegraaf publiceerde, vertoonde qua onderwerpen grote overeenkomsten met de inhoud van die bespreking. Hierop volgden in de periode van 13 september 2016 tot en met 25 november 2016 nog vijf artikelen van dezelfde journalist met informatie die eveneens uit politiebronnen afkomstig was, te weten: uit de bovengenoemde bijeenkomst, uit intern politieonderzoek aangaande de persoon van verdachte en de daaruit gevolgde besluiten, uit opsporingsonderzoeken genaamd 13Dicentra en 13Mouw en er is geput uit themaregisters van Summit, te weten: 13WVO Contra Terrorisme en CTER Jihadisme. Verdachte erkent zijn eigen bezwaardossier met daarin onder andere vertrouwelijke tapgesprekken uit onderzoek 13Dicentra aan [naam journalist] en [naam 4] te hebben verstrekt.
De 33 deelnemers aan de bovengenoemde bijeenkomst en de politiemedewerkers die toegang hadden tot de bovengenoemde onderzoeken en themaregisters zijn door het onderzoeksteam achterhaald. Uit dit onderzoek volgde dat van de 33 personen alleen verdachte aanwezig is geweest bij die bijeenkomst én toegang had tot alle genoemde systemen, onderzoeken en zijn bezwaardossier. Hiermee geconfronteerd, had verdachte hier geen verklaring voor. Uit de telefoon van verdachte is gebleken dat hij meermalen heeft gebeld met het telefoonnummer van [naam journalist] en [naam journalist] heeft dit contact ook bevestigd. Ook is er appverkeer geweest tussen hen. Uit het app- en telefoonverkeer is gebleken dat verdachte ook inhoudelijk met [naam journalist] over politie-informatie uit onderzoek 13Mouw heeft gecommuniceerd. De (kopieën van) dossiers met de gebruikte geheime politie-informatie zijn ook aangetroffen in de auto van verdachte en in de woningen van hem en zijn toenmalige vriendin, zonder dat verdachte hier toestemming voor had.
Verdachte had ook een persoonlijk motief om te lekken naar de Telegraaf. Hij heeft zich namelijk aan verschillende onderwerpen gestoord en zich hier ook boos over gemaakt. Hij heeft zijn ongenoegen hierover ten overstaan van meerdere leden van de politieke partij waarvan hij op dat moment lijsttrekker was geventileerd en aangegeven dat hij informatie over de politieorganisatie zou gaan lekken aan de Telegraaf om zijn eigen naam te zuiveren na zijn aangekondigde voorwaardelijke ontslag. Het dossier bevat herhaalde en elkaar ondersteunende belastende verklaringen die ook door andere bewijsmiddelen worden bevestigd. Deze verklaringen kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Op basis van de bewijsmiddelen in onderling samenhang beziend, kan feit 1, het schenden van zijn ambtsgeheim en geheimhoudingsplicht, meermalen gepleegd, worden bewezen, aldus de officier van justitie.