1. primair
op 4 juni 2019 te Amsterdam, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Admiraal de Ruijterweg, zich zodanig, te weten zeer onvoorzichtig en onoplettend en onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, genaamd [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten
- hersenletsel en
- klaplongen en
- breuken in de ribben en
- een sleutelbeenbreuk en
- een gescheurde milt en
- breuken in de ruggenwervels,
werd toegebracht,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Admiraal de Ruijterweg, komende uit de richting van de De Clercqstraat, en gaande in de richting van de Jan Evertsenstraat,
- terwijl verdachte onder invloed van alcohol verkeerde,
- terwijl verdachte reed met een snelheid die veel hoger was dan de ter plaatse toegestane snelheid van 50 kilometer per uur,
- terwijl verdachte reed over een tram-/busbaan zonder over de benodigde ontheffing te beschikken,
verdachte is, gekomen bij de kruising Admiraal de Ruijterweg en Willem de Zwijgerlaan,
verdachte is vervolgens, het kruisingsvlak van de Admiraal de Ruijterweg en de Willem de Zwijgerlaan overgestoken,
verdachte heeft vervolgens niet tijdig en voldoende afgeremd,
verdachte is vervolgens niet, althans niet tijdig en voldoende uitgeweken,
verdachte is vervolgens tegen voornoemde [slachtoffer] , die gezien zijn, verdachtes rijrichting, doende was de Admiraal de Ruijterweg van rechts naar links over te steken, aangereden,
verdachte heeft zich bij het oversteken niet vergewist dat voornoemd kruisingsvlak vrij was van enig kruisend verkeer, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht,
terwijl verdachte verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994;