RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/016093-20 (Promis)
Datum uitspraak: 3 juni 2021
Vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam in de strafzaak tegen:
[verdachte]
,
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
gedetineerd in de [detentieadres] .
1 Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 mei 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. J. Geurts, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H.L. Heemskerk, naar voren hebben gebracht.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 15 januari 2020 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid contant geld, te weten 6.000 euro en een telefoon en (autosleutels behorende bij) een auto (met het kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [aangever] , in/nabij een woning, gelegen aan de [adres] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze goederen wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door, nadat zij zich naar de woning van voornoemde [aangever] , gelegen aan de [adres] hadden begeven en zich daarbij te vermommen met een capuchon en zich voor te doen als DHL-bezorger met een pakketje en vervolgens, toen die [aangever] op aanbellen zijn voordeur had geopend:
- wederrechtelijk voornoemde woning binnen te dringen en
- het verzet van die voornoemde [aangever] te doen staken, ten gevolge waarvan die [aangever] gewond is geraakt in zijn gezicht en
- een vuurwapen, gelijkend op een pistool, aan die [aangever] te tonen en
- de mond van die [aangever] dicht te tapen en
- de handen van die [aangever] met een tie-wrap achter de rug van die [aangever] vast te binden en
- aan die [aangever] om geld, de sleutel en de cijfercombinatie van de kluis te vragen en
- die [aangever] (en zijn vrouw en kind) te manoeuvreren naar en (trachten) op te sluiten in de kinderkamer.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
8 Beslag
8.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om verbeurdverklaring van de op beslaglijst genoemde goederen, te weten:
- plakband (goednummer 5867235)
- een doos (goednummer 5867239)
- een kabelbinder (goednummer 5867240)
- een kabelbinder (goednummer 5867241)
- een handschoen (goednummer 5867244)
- een plastic zak (goednummer 5867247)
- zendapparatuur (goednummer 5867510).
Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om verbeurdverklaring van het gestolen geldbedrag van € 6.000,-. Onder verwijzing naar ECLI:NL:HR:2017:948 heeft de officier van justitie aangevoerd dat voor verbeurdverklaring als bedoeld in artikel 33a Sr niet nodig is dat op de voet van artikel 94 Sv beslag is gelegd op het voorwerp waarvan de verbeurdverklaring wordt uitgesproken.
8.2
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
8.3
Oordeel van de rechtbank
De op de beslaglijst genoemde voorwerpen behoren aan verdachte toe, met uitzondering van het peilbaken waarvan niet kan worden vastgesteld dat dit met de overval te maken had. Nu met behulp van deze voorwerpen het bewezen geachte is begaan, worden deze voorwerpen verbeurd verklaard. Het peilbaken (op de beslaglijst aangeduid als ‘zendapparatuur’, goednummer 5867510) wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Ten aanzien van het gestolen geldbedrag van € 6.000,- overweegt de rechtbank als volgt. Volgens vaste jurisprudentie is contant (en giraal) geld een voorwerp in de zin van artikel 33a Sr, dat voor verbeurdverklaring vatbaar is. Op basis van artikel 34 Sr bestaat de mogelijkheid om een niet in beslag genomen voorwerp verbeurd te verklaren. Voorwaarde is in dat geval dat het voorwerp door de verdachte kan worden uitgeleverd. De rechtbank is in deze zaak van oordeel dat verbeurdverklaring van het geldbedrag niet mogelijk is, aangezien verdachte heeft verklaard dat hij ‘zijn’ helft van het gestolen geldbedrag, zijnde € 3.000,-, heeft gebruikt voor het afbetalen van schulden. Gesteld noch gebleken is dat verdachte dit geld op dit moment nog (contant of giraal) voorhanden heeft, zodat geen uitlevering ex artikel 34 Sv kan worden gevorderd. Het geldbedrag van € 6.000,- is daarom niet voor verbeurdverklaring vatbaar.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beslag
De rechtbank verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- plakband (goednummer 5867235)
- een doos (goednummer 5867239)
- een kabelbinder (goednummer 5867240)
- een kabelbinder (goednummer 5867241)
- een handschoen (goednummer 5867244)
- een plastic zak (goednummer 5867247).
De rechtbank gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- zendapparatuur (goednummer 5867510).
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en B.M. Visser, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 juni 2021.
De oudste rechter is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.