2 Tenlastelegging
Verdachte wordt – kort samengevat – ervan beschuldigd dat hij zich te Utrecht of elders in Nederland heeft schuldig gemaakt aan
Feit 1: (medeplegen van) het valselijk opmaken/vervalsen van
- een groot aantal urenlijsten, waaronder urenlijsten op naam van [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] ;
- een groot aantal verklaringen/notities, waaronder verklaringen/notities op naam van [naam 1] , [naam 7] , [naam 9] , [naam 10] en [naam 2] ;
- twee werkgeversverklaringen van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 11] en [naam 12] ;
- vier arbeidsovereenkomsten van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 13] , [naam 14] , [naam 15] en [naam 12] ,
en/of het gebruik maken van deze valse/vervalste stukken, in de periode 1 september 2014 tot en met 30 januari 2017;
Feit 2: (medeplegen van) poging tot oplichting van medewerkers van de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) tot de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf voor/op naam van [naam 16] in de periode 1 maart 2015 tot en met 3 november 2015;
Feit 3: (medeplegen van) oplichting van medewerkers van de IND tot de afgifte van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd “verblijf bij echtgenote [naam 11] ” op naam van [naam 17] in de periode 1 december 2014 tot en met 10 april 2015.
De tekst van de gehele tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
De rechtbank leest de bij feit 1 vermelde naam “ [vermelde naam] ” verbeterd als “ [naam 11] ”, omdat van een kennelijke misslag sprake is. De verbetering van deze misslag schaadt verdachte niet in zijn verdediging. Daarnaast leest de rechtbank voor “ [naam 3] ”, “ [naam 3] ” en voor “ [naam 6] ”, “ [naam 6] ”.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.4 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 september 2014 tot en met 30 januari 2017 te Utrecht in Nederland, meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
- -
een urenlijst op naam van [naam 1] voorzien over de maand september 2014 (DOC-019-03) en
- -
een urenlijst op naam van [naam 2] voorzien van datum 1 november 2014 (DOC-009-03) en
- -
een urenlijst op naam van [naam 3] over de maand februari (2015) (DOC-018-08) en
- -
een urenlijst op naam van [naam 10] over de maand juni (2015) (DOC-016-12) en
- -
een urenlijst op naam van [naam 5] over de maand september (2015) (DOC-010-25) en
- -
een urenlijst op naam van [naam 6] over de maand oktober (2015) (DOC-023-22) en
- -
een urenlijst op naam van [naam 7] voorzien van de datum 02 november 2015 (DOC-020-11) en
- -
een verklaring op naam van [naam 1] voorzien van de datum 23 december 2016 (DOC-017-01-07) en
- -
een verklaring op naam van [naam 7] voorzien van de datum 23 december 2016 (DOC-017-01-02) en
- -
een verklaring op naam van [naam 3] voorzien van de datum 23 december 2016 (DOC-017-01-04) en
- -
een verklaring op naam van [naam 10] voorzien van de datum 27 december 2016 (DOC-017-01-08) en
- -
een verklaring op naam van [naam 2] voorzien van de datum 28 december 2016 (DOC-017-01-05) en
- twee werkgeversverklaringen, te weten:
- -
een bijlage werkgeversverklaring van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 11] , voorzien van de datum 22 oktober 2014 (DOC-003-01) en
- -
een bijlage werkgeversverklaring van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 12] , voorzien van de datum 05 maart 2015 (DOC-004-04) en
- vier arbeidsovereenkomsten, te weten:
- -
een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 13] , voorzien van de datum 1 oktober 2014 (DOC-007-19) en
- -
een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 14] , Meryem, voorzien van de datum 1 september 2014 (DOC-003-02-01) en
- -
een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 15] , voorzien van de datum 1 april 2015 (DOC-006-09) en
- -
een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 12] , voorzien van de datum 2 januari 2015 (DOC-004-01-01),
valselijk heeft opgemaakt en/of laten opmaken door:
- die urenlijsten geheel valselijk in te (laten) vullen/op te (laten) maken
- in die verklaringen/notities op te (laten) nemen dat de werkzaamheden op de route door twee en/of soms door drie personen gedaan werden, terwijl dat niet zo was en
- door op die werkgeversverklaringen aan te geven dat die [naam 12] per 02 januari 2015 in dienst was bij [naam schoonmaakbedrijf] en dat die [naam 11] per 1 september 2014 in dienst was bij [naam schoonmaakbedrijf] , terwijl die [naam 12] en/of die [naam 11] niet in dienst waren van [naam schoonmaakbedrijf] en
- door die arbeidsovereenkomsten geheel valselijk op te (laten) maken en/of op die arbeidsovereenkomsten aan te geven dat [naam schoonmaakbedrijf] een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met ingang van 1 oktober 2014 met die [naam 13] en met ingang van 1 september 2014 met die [naam 11] en met ingang van 1 april 2015 met die [naam 15] en met ingang van 2 januari 2015 met die [naam 12] , terwijl dit niet zo was,
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken
gebruik heeft gemaakt van die of meer valse
- urenlijsten (DOC-19-03, Doc-009-03, DOC-018-08, DOC-016-12, DOC-010-25, DOC-023-22, DOC-020-01, DOC-021-01) en
- verklaring(en)/notitie(s) (DOC-017-01-07, DOC-017-01-02, DOC-017-01-08, DOC-017-01-05) en
- werkgeversverklaring(en) (DOC-003-01, DOC004-04) en
- arbeidsovereenkomst(en) (DOC-007-19, DOC-003-02-01, DOC-006-09, DOC-004-01-01),
- die urenlijsten op te laten nemen in de boekhouding van [naam schoonmaakbedrijf] en
- die verklaringen te overhandigen aan de Belastingdienst en
- die werkgeversverklaringen te (laten) overhandigen aan de IND en
- die arbeidsovereenkomsten op te laten nemen in de boekhouding van [naam schoonmaakbedrijf] en/of op te sturen aan de IND en/of het UWV;
2.
in de periode van 1 maart 2015 tot en met 3 november 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om de mededader wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) te bewegen tot het verlenen van een dienst, te weten een machtiging tot voorlopig verblijf op naam van [naam 16] ,
- bij die IND een aanvraag voor het verblijfsdoel "familie en gezin"(referent) voor [naam 16] heeft ingediend en
- op de bij die aanvraag behorende bijlage werkgeversverklaring heeft aangegeven en/of laten aangeven dat [naam 6] per 2 januari 2015 in dienst was bij [naam schoonmaakbedrijf] als interieurverzorger en
- die bijlage werkgeversverklaring bij onderdeel 4 (als werkgever) heeft ondertekend en heeft voorzien van een bedrijfsstempel van [naam schoonmaakbedrijf] , teneinde te doen voorkomen dat deze bijlage naar waarheid was ingevuld en
- als bijlage bij die aanvraag heeft meegestuurd een ondertekende arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussen [naam schoonmaakbedrijf] en [naam 12] d.d. 2 januari 2015 en twee salarisspecificaties (d.d. 31 januari 2015 en/of 28 februari 2015) van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 6] , teneinde te doen voorkomen dat die [naam 16] werkzaamheden had verricht voor en salaris had ontvangen van [naam schoonmaakbedrijf] en
- ( toen de IND de aanvraag had afgewezen) een door hem, verdachte, ondertekende werkgeversverklaring heeft opgesteld (d.d. 3 november 2015) waarin hij, verdachte, verklaart dat [naam 6] conform arbeidsovereenkomst, loonstroken en urenstaten arbeid heeft verricht (op het project [naam 18] /TSO), terwijl dat niet zo was en
- die ondertekende werkgeversverklaring en een afschrift van de arbeidsovereenkomst en een loonstrook van [naam schoonmaakbedrijf] op naam van [naam 6] (d.d. 30 september 2015) overhandigd aan de IND, teneinde de IND te bewegen een machtiging tot voorlopig verblijf op naam van [naam 16] af te geven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
12 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart de dagvaarding ten aanzien van de woorden “een groot aantal urenlijsten” en “een groot aantal verklaringen/notities” ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde nietig.
Verklaart het onder feit 3 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van poging tot oplichting.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren.
Beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Beveelt dat een gedeelte, groot 80 (tachtig) uren, van deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 (veertig) dagen.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
- twee zwarte ordners met administratie.
Verklaart [naam B.V.] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. F.W. Pieters en E.J. Weller, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juni 2021.