Op 15 februari 2021 heeft Splinter heeft, voor zover hier van belang, als getuige het volgende verklaard:
“U vraagt mij of ik mij deze zaak nog kon herinneren toen ik mijn eigen rapport weer onder ogen kreeg. Ja dat was het geval. Ik herinnerde me dat ik bij de politie ben geweest voor onderzoek. Mijn werkgever had mij gevraagd om naar de politie te gaan. Ik herinnerde me ook dat ik het onderdeel in mijn handen had. Ik heb het dan over de fuseekogel en de verbinding tussen twee voorvorkonderdelen. Dat noem ik het kogelgewricht. Ik herinnerde me niet meer wat ik destijds had aangetroffen, dat moest ik teruglezen in mijn rapport. Ik heb mijn rapport dus teruggelezen. U vraagt mij of het klopt wat daarin staat. Voor zover ik kan zien klopt dit.
(…)
Ik wilde mijn geheugen opfrissen en weten of er nog digitale foto’s waren van de motor. Ik heb toen foto’s [van Allianz, waar ITEB onderdeel van was, rb] toegestuurd gekregen van de schadevaststelling die gemaakt zijn een paar maanden vóór mijn onderzoek bij de politie. Uit mijn stukken die ik er nu even op nasla blijkt dat de foto’s dateren van 9 januari 2009. Ik kan mij niet herinneren of ik die foto’s destijds zelf heb gemaakt of niet. Ik heb daar geen herinnering aan. Het is niet uitgesloten dat dat wel het geval is. Op de foto’s heb ik gezien dat het kogelgewricht niet meer aanwezig was. Daaruit heb ik afgeleid dat dat onderdeel op dat moment – in januari 2009 – dus al was veilig gesteld.
(…)
Ik heb geen aanvullingen op mijn rapport van 21 april 2009.
U houdt mij voor dat ik onder het kopje schadeoorzaak heb gerapporteerd dat “het erop lijkt” dat de fuseekogel is losgeraakt door een gebrek bij de eerste montage in de fabriek. U vraagt mij wat ik met deze woorden tot uitdrukking heb willen brengen. Vaak, niet altijd, zie je de tekening van het gereedschap dat is gebruikt. Ik heb in mijn rapport gelezen dat ik die tekening niet heb aangetroffen. Dan moet er iets anders aan de hand zijn dan het actief door een persoon loshalen van het onderdeel. De meest aannemelijke andere oorzaak is het uit zichzelf loskomen van het onderdeel als gevolg van een gebrek aan het onderdeel of een montagefout. Als het middel dat weerstand geeft in het schroefdraad goed is aangebracht en het onderdeel daarop goed is gemonteerd, dan komt het onderdeel niet uit zichzelf los. Zoals in mijn rapport staat heb ik geen resten van dit middel aangetroffen. In mijn rapport gebruik ik de merknaam Locktite maar ik kan niet met zekerheid zeggen dat het om het middel van dat merk ging. U vraagt nog naar de situatie waarin men geen tekening van het gereedschap ziet. Dat is het geval als het gereedschap perfect passend is. Maar dan nog zie je meestal wel een vorm van ‘stuiking’ van het materiaal waarmee ik bedoel dat het metaal wordt beïnvloed door de kracht waarmee het gereedschap wordt toegepast. Mr. Schirmeister vraagt mij of ik misschien bedoel dat het metaal wordt vervormd. Ja, je kan zeggen dat het een vorm van vervorming is.
(…)
U toont mij met toestemming van de rechtbank productie 25 van de zijde van [eiser] [de telefoonnotitie van de voormalig advocaat van [eiser] , rb] en u vraagt mij of de in die notitie geschreven uitkomst van het onderzoek matcht met mijn conclusies. Gezien wat ik in mijn rapport lees, matcht dat. Ik heb het iets uitgebreider beschreven.
(…)
U vraagt mij in hoeverre voor mijn bevindingen nog van invloed is geweest dat ik niet de motor in zijn geheel heb onderzocht. Het liefst zie ik natuurlijk het hele product. Ik heb nu de identiteit van de motor niet kunnen controleren. Ik heb van de politie een onderdeel overhandigd gekregen dat ik moest onderzoeken en dus niet zelf kunnen vaststellen dat het afkomstig is van de motor van [eiser] . Als ik de hele motor voor onderzoek beschikbaar had gehad, had ik die identiteitscontrole verricht, maar voor het overige was het onderzoek van de motor in zijn geheel voor mijn conclusies niet relevant.
(…)
Het is een fysieke inspectie geweest.
U vraagt of ‘vaststellen’ – het woord dat ik in mijn rapport gebruik – voor mij hetzelfde is als ‘zeker weten’. Niet volledig, want honderd procent zekerheid kan ik niet geven. Hoeveel procent wel, kan ik echt niet zeggen.
U vraagt of ik het door mij beschreven gebrek beter had kunnen vaststellen als ik de hele motor voor onderzoek had gehad. Nee, feitelijk had het niet uitgemaakt.
(…)”