[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij dagvaarding op verkorte termijn van 18 mei 2021,
advocaat mr. W. Albers te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
verschenen bij mr. R.A. de Koning.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.
Tegenwoordig zijn mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en
mr. M.F. van Grootheest, griffier.
Ter zitting waren aanwezig:
- [eiser] , A.P. de Jong, tolk Bulgaarse taal, [naam] , schuldhulpverlener bij Buurtteam Amsterdam, en mr. Albers,
- aan de zijde van [gedaagde] : mr. De Koning.
[eiser] heeft zijn vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties ingediend en [gedaagde] daarnaast ook een pleitnotitie. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling vonnis gewezen. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Rv dit proces-verbaal opgemaakt, dat op 19 mei 2021 aan partijen wordt afgegeven.
Waar gaat de zaak over?
Op 11 maart 2021 heeft de kantonrechter een vonnis gewezen waarin de ontruiming is uitgesproken van de door [eiser] gehuurde woning. [gedaagde] heeft de ontruiming aangezegd tegen 20 mei 2021. In dit kort geding vordert [eiser] schorsing van die ontruiming tot de behandeling door deze rechtbank van het moratoriumverzoek van [eiser] op 2 juni 2021.
De kernvraag in dit geschil is of [eiser] op de valreep nog de gelegenheid moet krijgen de huurtermijnen over de maanden mei en juni 2021 te voldoen. Dat hij dit had moeten doen, volgt immers uit de voorwaarde in de moratoriumbeschikking van 21 april 2021.
[eiser] stelt dat hij door omstandigheden, zoals de blokkade van zijn bankrekening, geen Tozo- of Tonk-uitkering gestort heeft gekregen van de gemeente. Inmiddels is volgens hem het probleem van de bankrekening opgelost en zou het zelfs zo zijn dat hij vanochtend ongeveer € 5.000,- op zijn bankrekening gestort heeft gekregen.
Door [gedaagde] is gezegd dat het niet betalen van de huurachterstand en de lopende huur een hardnekkig patroon is bij [eiser] en dat hij niet opnieuw met smoesjes weg zou moeten kunnen komen. De maat is vol en hij moet gewoon worden ontruimd.
De voorzieningenrechter wil [eiser] een allerlaatste kans geven, om te zorgen dat hij niet tevergeefs op de zitting van 2 juni 2021 aanwezig zal zijn waar het moratoriumverzoek zal worden behandeld. Door de schuldhulpverlener mevrouw [naam] is uitgelegd dat ze druk bezig is om [eiser] weer financieel op de rit te krijgen en te zorgen dat hij van zijn huurachterstand afkomt en ook overigens weer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen.
Daarom zal [eiser] vandaag uiterlijk om 15.00 uur de huurtermijnen over de maanden mei en juni 2021 aan [gedaagde] moeten hebben betaald, inhoudende in dit geval dat de huurtermijnen daadwerkelijk zijn bijgeschreven op de rekening van [gedaagde] , of op een andere manier bij haar terecht zijn gekomen. Indien hij daaraan voldoet, zal de ontruiming worden geschorst tot het moment van de behandeling van het moratoriumverzoek op 2 juni 2021 om 11.10 uur. Indien hij daaraan niet voldoet, zal [eiser] aan de schorsing van de ontruiming geen rechten kunnen ontlenen, zoals nader zal worden omschreven in het dictum.
Gelet op deze uitslag zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter
schorst de executie van de ontruiming tot het moment van de behandeling van het moratorium op 2 juni 2021 om 11.10 uur,
bepaalt dat [eiser] aan deze schorsing geen rechten kan ontlenen als hij niet voor 19 mei 2021 te 15.00 uur de huurtermijnen over de maanden mei en juni 2021 aan [gedaagde] heeft betaald,
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.