2.3.
Met ingang van 2 maart 2015 heeft [winkel] , via bemiddeling van tussenpersoon [tussenpersoon] te [plaats] (hierna: de tussenpersoon), een pakketpolis bij Reaal (hierna: Vivat), genaamd Reaal Bedrijven Totaal Plan, gesloten.
2.4.
De vervaldatum van de pakketpolis was 1 januari 2016. De pakketpolis betrof een inventaris-/goederenverzekering, een bedrijfsschadeverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven. Het bij de polis behorende clausuleblad bevat onder meer de clausule “2900 Garantie” en “2714 Horeca (garantie)”.
2.6.
Op 31 oktober 2018 ontving [winkel] in het kader van de jaarlijkse verlenging van de pakketpolis van de tussenpersoon een e-mail met de mededeling dat Vivat het verzekeringspakket van [winkel] heeft geregistreerd als een ‘Special Limit’. Dit houdt onder andere in dat Vivat de pakketpolis 3-jaarlijks beoordeeld voor verlenging. Verder deelt de tussenpersoon in de e-mail mee dat dit recent is gebeurd ten behoeve van de verlenging per 1 januari 2019 en dat de behandelaar bij Vivat het restaurant kent en aangeeft dat het verzekerd bedrag van de inventaris/goederen van € 11.200 aan de lage kant is. Uiteindelijk is in de per 23 januari 2019 verlengde polis de waarde van de inventaris/goederen gesteld op € 40.600.
2.7.
Blijkens het polisblad van de per 23 januari 2019 verlengde polis zijn de clausules “2900 Garantie” en “2714 Horeca (garantie)” nog steeds van toepassing. Deze clausules luiden als volgt:
“(…) Clausule 2900 – Garanties
Als niet voldaan wordt aan één of meer garantieclausules op deze polis, is Reaal niet verplicht de schadevergoeding te betalen. Tenzij u aantoont dat de schade niet door het niet-nakomen van de garantie veroorzaakt of vergroot is. (…)
Clausule 2714 – Horeca (garantie)
De verzekerde garandeert aan de maatschappij en deze verzekering geschiedt daarom ook op de uitdrukkelijke voorwaarde dat:
1. tenminste om de vijf jaar de elektrische installatie door een erkend elektrotechnisch bureau wordt gecontroleerd of de elektrische installatie voldoet aan de norm NEN 1010 (veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties). Voorts dient de elektrische installatie te worden onderhouden overeenkomstig NEN-EN 50110 (NEN 3140). Levensbedreigende en brandgevaarlijke situaties behoren direct te worden hersteld. De maatschappij dient in het bezit te worden gesteld van een kopie van het certificaat NEN-EN 50110 (NEN 3140) (…)”.
2.10.
In het rapport Technisch Onderzoek van 8 november 2019 van CED staat, voor zover van belang, het volgende:
00.46
uur: melding
De brandweer trof een afgesloten winkelruimte aan. De brandweer trof geen bijzonderheden aan.
Het in de winkelruimte aanwezige sprinklersysteem is geactiveerd. Hierdoor was de brand nagenoeg al geblust.
Politie en TBO (team brandonderzoek van de brandweer) hebben geen technisch onderzoek ingesteld.
In de winkel hingen camera’s. De camera’s toonden echter geen beelden van het ontstaan van de brand en het verloop hiervan.
3.2
Plaats ontstaan brand/oorzaak
Onderzoek 17 oktober 2019 door [naam]
(…)
Foto 10. De elektrische bedrading was via een opening het kastje ingevoerd. Ik trof in de houten muurafwerking en in de muur zelf geen materialen aan waarmee de wandcontactdoos en de lasdoos voor de brand bevestigd zouden kunnen zijn geweest. Ook werden er op deze plaats geen uitsparringen aangetroffen.
Verzekerde kon mij niet vertellen of en waar de wandcontactdoos en lasdoos bevestigd zijn geweest. Gelet op bovenstaande leid ik af, dat de wandcontactdoos en de lasdoos of los aan de bedrading hebben gehangen of los op de vloer hebben gelegen.
(…)
Aan de hand van het totale brandbeeld heb ik, [naam] , de plaats van het ontstaan van de brand vastgesteld. Deze plaats bevond zich ter hoogte van een houten kastje/houten muurafwerking achter de koelvitrine/toonbank van de winkel.
Aan de hand van het totale brandbeeld, daarbij lettend op de diepe inbrandingen in het houten kastje en de houten muurafwerking heb ik het centrum van de plaats van het ontstaan van de brand vastgesteld.
Binnen het centrum trof ik, [naam] , als potentiele inleiders van de brand de restanten van een tafelcontactdoos en van een losse (hangend of liggend) wandcontactdoos met daaraan een gesmolten lasdoos aan. De tafelcontactdoos vertoonde alleen smeltsporen van buitenaf. Deze sloot ik dan ook uit als potentiele inleider van de brand. Sporentechnisch stelde ik vast, dat in één van de aansluitingen van de wandcontactdoos een stekker met randaarde heeft bevonden. Van welke elektrische verbruiker deze stekker is geweest, is mij niet bekend geworden. De stekker van de aangesloten elektrische verbruiker is gelet op het brandbeeld na de brand uit de wandcontactdoos verwijderd.
De wandcontactdoos met versmolten lasdoos en de elektrische bedrading (losse aders) heb ik veiliggesteld en voor nader onderzoek overgedragen aan de experts van EMN Hoekstra en Van Tiggele. (…)
Onderzoek op 1 november 2019 door ing. P. Hoekstra en R. van Tiggele van EMN
Wij, hebben de verbrande wandcontactdoos met samengesmolten materiaal en de los bijgeleverde aders, onderzocht en beoordeeld.
Op één van de aders, die uit de achterzijde van het wandcontactdoos naar de lasdoos liepen, is vonkerosie zichtbaar (zie foto 13). (…)
Op één van de drie los aangeleverde aders, uit de lasdoos, treffen wij een smeltparel aan (zie foto 14). (…)
Aan de twee andere aders uit het wandcontactdoos werden restanten van lasklemmen aangetroffen (zie foto 13). Aan de nul-ader werden sporen van vonkerosie aangetroffen. De lasklem van deze nul-ader werd niet in de restanten aangetroffen.
Vervolgens werd het samengesmolten materiaal van de wandcontactdoos (kunststof, deels verkoold) verwijderd (zie foto 17).
(…)
De aders in de wandcontactdoos waren nog grotendeels voorzien van isolatiemateriaal. Verder werden geen sporen van vonkerosie en/of sluiting in de wandcontactdoos aangetroffen. De brand is dan ook niet in de wandcontactdoos ontstaan.
Gelet op het vorenstaande lijkt het zeer waarschijnlijk, dat de brand door een slechte verbinding in een lasklem achter de wandcontactdoos is ontstaan.