4 Bewezenverklaring
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte
feit 1:
op 24 juni 2020 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld de aanwezige medewerker [slachtoffer 1] van het goudwisselkantoor heeft gedwongen tot de afgifte van
toebehorende aan een goudwisselkantoor, gevestigd op de [adres] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte een vuurwapen of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 1] heeft gericht, vervolgens meermalen: “Ik wil het geld” heeft geroepen en die [slachtoffer 1] met tape gekneveld heeft achtergelaten in het kantoor van het goudwisselkantoor;
feit 2:
op 17 augustus 2020 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
- -
geld van verschillende binnenlandse en buitenlandse valuta,
- -
muntgeld,
- -
meerdere portemonnees met geld erin en
- -
een deurstopper in de vorm van een goudklomp,
toebehorende aan een goudwisselkantoor, gevestigd op de [adres] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader een vuurwapen op die [slachtoffer 2] heeft gericht en die [slachtoffer 2] met duct tape aan een stoel heeft vastgebonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van afpersing.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 54 (vierenvijftig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
1. STK Plakband, omschrijving: 5934485
2 2 STK Plakband, omschrijving: 5934486
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.500,- (tweeënhalfduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.500,- (tweeënhalfduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor maximaal 35 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover verdachte aan een van genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij Goudprijs B.V. gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 17.226,95 (zeventienduizendtweehonderdzesentwintig euro en vijfennegentig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan Goudprijs B.V. voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 720,- (zevenhonderdtwintig euro).
Wijst af de vordering voor het overige deel van de gevorderde proceskosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.000,- (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot hoofdelijke betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 1.000,- (duizend euro) te betalen, aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 augustus 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor maximaal 20 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 21 april 2015 met parketnummer 13/684801-14, namelijk een gevangenisstraf van 40 dagen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 23 januari 2018 met parketnummer 03/211658-17 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf van twee weken.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F. Dekkers, voorzitter,
mrs. J. Huber en A.F. Bazdidi Tehrani, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Harland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 februari 2021.