5.4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1
De [adres] te Cruquius werd op 8 maart 2021 op grond van binnen gekomen informatie onder observatie genomen. Er werd gezien dat er om 13:46 uur een vrachtwagencombinatie, voorzien van Italiaans kenteken [kenteken 1] , met daaraan gekoppeld een oplegger met Italiaans kenteken [kenteken 2] , over de Kruisweg reed. Deze vrachtwagencombinatie werd bestuurd door [naam 1] en stopte ter hoogte van de kruising van de Spaarneweg met de [adres] . Op de [adres] stond ter hoogte van [perceel] een grijze Renault Twingo met kenteken [kenteken 3] geparkeerd. De bestuurder van de Renault was [verdachte] . Gezien werd dat de Renault naar de vrachtwagen toereed en dat [naam 1] en [verdachte] contact met elkaar hadden. Zij stapten vervolgens beiden in hun voertuigen en vertrokken, terwijl de vrachtwagen achter de Renault aanreed, naar de [adres] te Cruquius alwaar zij om 14:11 uur arriveerden.
Vanaf het terrein van het bedrijfspand reed [naam 2] met een heftruck richting de achterkant van de oplegger. [naam 1] zette pallets met daarop witte dozen klaar in de laadruimte van de vrachtwagen. [naam 2] haalde vervolgens met de heftruck deze pallets uit de laadruimte van de vrachtwagen en reed ze de loods binnen. [naam 3] was op dat moment constant het terrein van het bedrijfspand, naast en achter de vrachtwagen aan het vegen.
[verdachte] liep tijdens het in- en uitladen van de vrachtwagen op en neer tussen de loods en de laadruimte van de vrachtwagen. Vervolgens zette [naam 2] met de heftruck een pallet met witte dozen in de laadruimte van de vrachtwagen, waarna [naam 1] meteen de deuren van de laadruimte sloot. Hierna liepen [naam 1] , [verdachte] , [naam 3] en [naam 2] het terrein van het bedrijfspand op.2 Direct daarna zijn [naam 1] , [verdachte] en [naam 2] in de loods aangehouden. [naam 3] bevond zich op het bedrijfsterrein vlak bij de loods.3 Alle verdachten droegen ten tijde van de aanhouding een PGP-telefoon bij zich.4 Bij [naam 3] en [naam 2] werden tijdens de veiligheidsfouillering ook werkhandschoenen aangetroffen.5 Uit onderzoek is later gebleken dat deze werkhandschoenen zowel cocaïne- als heroïnesporen bevatten.6
Bij de doorzoeking werden op de pallets die verspreid in de loods stonden witte dozen aangetroffen met daarin bevroren kipdelen. In de loods stonden nabij de pallets ook zeven Lidl bigshoppers (tassen). Zes van deze bigshoppers waren gevuld met 20 door folie omwikkelde blokken. Een zevende bigshopper was gevuld met vijf folie omwikkelde blokken.7 Na onderzoek door het NFI bleken de tassen in totaal 125 blokken met 125,79 kilogram cocaïne te bevatten.8 Over deze tassen lage witte puinzakken en blauwe dekkleden, met daarop de jas van [naam 3] . In die jas bevonden zich facturen waaruit blijkt dat deze materialen diezelfde dag waren aangeschaft door [naam 3] .9 Op de pallets en de tassen na was de loods vrijwel leeg. In de loods was geen vries- of koelapparatuur aanwezig.
Ook de cabine van de vrachtwagen is doorzocht. Daarin werd onder meer een vrachtbrief aangetroffen.10 Uit deze vrachtbrief blijkt dat de lading 17 pallets met 2.160 kilogram bevroren kip betrof en dat de bestemming van de lading Jawad Food Italia S.R.L. te Italië was. Eveneens blijkt uit de vrachtbrief dat de lading bevroren kip bij min 18 graden Celsius moest worden bewaard.11
Uit onderzoek aan de bij [naam 1] aangetroffen Sky ECC-telefoon is gebleken dat hij de gebruiker is met Sky-id [ID] .12 Aan deze Sky-id is op 8 maart 2021 om 11:09 uur een bericht gestuurd [adres] , Cruquius.13
5.4.2.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft, nadat hij zich in eerste instantie op zijn zwijgrecht had beroepen, verklaard dat hij was gevraagd om een vrachtwagen op te halen en deze vrachtwagen naar een adres te begeleiden. Hij zou hiervoor beloond worden. Verdachte zat financieel krap en had nog een lening bij deze mensen, die door deze opdracht voor een bedrag van € 450,- zou worden kwijtgescholden. Verdachte wilde niet vertellen van wie hij deze opdracht had gekregen. Hij heeft verklaard dat hij niet wist wat er in de vrachtwagen zat en dat er cocaïne in de loods lag.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte ongeloofwaardig. Daartoe overweegt zij dat verdachte ter zitting geen verifieerbare informatie heeft gegeven die zijn verklaring zou kunnen ondersteunen, met name over de Sky-ECC telefoon die hij ten tijde van de aanhouding bij zich had. Hij wilde niet verklaren van wie hij de Sky ECC-telefoon had gekregen en wie hem opdracht had gegeven de vrachtwagen op te halen. Ook heeft hij zijn verklaring meerdere malen gewijzigd. Eerst heeft hij verklaard dat hij de Sky-ECC telefoon twee weken in zijn bezit had, vervolgens dat hij deze twee maanden bezat en ter zitting verklaarde hij dat hij de telefoon al vanaf december 2020 bezat. Voorts heeft hij bij de politie verklaard dat hij op 8 maart voor de eerste keer in het bedrijfspand aanwezig was, terwijl uit camerabeelden van de beveiligingscamera’s van het bedrijfspand aan de [adres] is gebleken dat verdachte niet alleen op 8 maart maar ook op 4 en 5 maart zijn auto bij dit pand parkeert en er naar toe loopt.
5.4.3.
Bewezenverklaring van feit 1 primair en feit 2
Om tot een bewezenverklaring van een poging tot uitvoer te komen, moet de verdachte een gedraging of gedragingen hebben verricht die naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. Ofwel, er moet sprake zijn van een begin van de uitvoering van het voorgenomen misdrijf.
Gelet op de definitie van het begrip “buiten het grondgebied brengen”, die in artikel 1, vijfde lid, van de Opiumwet wordt gegeven, vallen onder “uitvoer” ook de handelingen “met bestemming naar het buitenland ter vervoer aannemen of aanbrengen van middelen”.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Uit de vrachtbrief die is gevonden in de Italiaanse vrachtwagen blijkt dat de 17 pallets met 2.160 kilogram bevroren kip die ochtend in Barneveld waren opgehaald en bestemd waren voor Jawad Food Italia S.R.L. te Italië. Deze bevroren kip moest worden vervoerd en bewaard bij min 18 graden Celsius. Uit de observatie is gebleken dat een deel van de pallets met bevroren kip op 8 maart 2021 bij het bedrijfspand aan de [adres] te Cruquius werd uitgeladen, terwijl later is gebleken er in de loods geen vriesinstallatie aanwezig was. De rechtbank concludeert hieruit dat de pallets met bevroren kip slechts een kort verblijf in het bedrijfspand zouden hebben. Het bedrijfspand was op de 125 kilogram cocaïne na, nagenoeg leeg en de uitgeladen pallets met bevroren kip waren in dezelfde ruimte vlakbij de cocaïne geplaatst. Dat de pallets moesten worden teruggeplaatst in de vrachtwagen blijkt eveneens uit de vrachtbrief. De vrachtbrief, waarop staat dat er 17 pallets met Italië als bestemming in de vrachtwagen zouden worden vervoerd, zou anders immers niet meer overeenkomen met de lading in de vrachtwagen.
De rechtbank concludeert dat het niet anders kan dan dat op die dag [naam 1] met zijn vrachtwagen door [verdachte] naar de loods is gebracht, zodat daar de pallets konden worden uitgeladen met als doel in de dozen met bevroren kip de in de loods aanwezige voorverpakte pakketten cocaïne te verbergen. Dat het doel was die cocaïne naar Italië uit te voeren volgt genoegzaam uit de vrachtbrief.
Verdachte heeft – gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld en overwogen – zodoende handelingen gepleegd die erop gericht waren de cocaïne buiten Nederland te brengen. Daarmee is sprake van een begin van de uitvoering van het ter vervoer aannemen/aanbrengen van die cocaïne.
Voorts is voor een bewezenverklaring vereist dat bij verdachte sprake was van wetenschap van de aanwezigheid van de cocaïne in het bedrijfspand en dat hij hierover de beschikkingsmacht had.
In het hiervoor overwogene ligt besloten dat verdachte en zijn medeverdachten van plan waren de reeds ingepakte blokken cocaïne in de lading bevroren kip te stoppen, zodat deze kon worden uitgevoerd naar Italië. Alle vier de verdachten waren die dag immers in de loods aanwezig, waar behalve de pallets met kip en de tassen met cocaïne vrijwel niets aanwezig was. Voorts blijkt niet dat er die dag nog andere mensen in de bedrijfsruimte aanwezig waren. Hieruit volgt dat het niet anders kan dan dat alle vier verdachten zich bewust waren van de aanwezigheid en de bestemming van de cocaïne in de loods en dat zij hierover konden beschikken.
De rechtbank neemt daarbij ook de aanwezigheid van de encrypted telefoons bij alle vier de verdachten in aanmerking. Het is een feit van algemene bekendheid dat criminelen met zulke telefoons over de uitvoering van strafbare feiten communiceren, omdat de daarmee verzonden versleutelde berichten moeilijk te onderscheppen zijn. Gebleken is dat aan de Sky-id van [naam 1] op 8 maart 2021 een bericht is gestuurd met het adres waar hij vlak daarna door [verdachte] is opgehaald en naar de loods is gebracht.
De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of sprake is geweest van medeplegen. De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een duidelijke taakverdeling tussen de vier verdachten. [verdachte] heeft – zoals blijkt uit de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden –de Italiaanse chauffeur en zijn vrachtwagen ontmoet en naar het bedrijfspand begeleid. Bij het bedrijfspand heeft [naam 2] met een heftruck de pallets met bevroren kip, die door [naam 1] in de laadruimte van de vrachtwagen werden klaargezet, van de laadruimte van de vrachtwagen in het bedrijfspand gebracht. [naam 3] was op dat moment het terrein naast en achter de vrachtwagen aan het vegen, kennelijk om de omgeving in de gaten te houden. Eerder die dag had hij de zakken en het dekzeil gekocht die op de tassen met cocaïne lagen. [verdachte] liep tijdens het lossen van de vrachtwagen constant heen en weer tussen de roldeur van het bedrijfspand en de laadruimte van de vrachtwagen. Op werkhandschoenen die bij medeverdachten [naam 2] en [naam 3] in beslag zijn genomen zijn bovendien sporen van cocaïne aangetroffen.
Na het lossen van de pallets liepen verdachte en zijn medeverdachten allen het terrein van het bedrijfspand op. Direct daarna zijn [naam 2] , [verdachte] en [naam 1] in de loods aangehouden. [naam 3] bevond zich op het bedrijfsterrein vlak bij de loods.
Ook voor het bewijs van de nauwe en volledige samenwerking acht de rechtbank van belang dat alle verdachten ten tijde van de aanhouding een PGP-telefoon bij zich droegen. Hieruit blijkt volgens de rechtbank onder meer de intensiteit van de samenwerking. Encrypted telefoons worden immers, zoals reeds hiervoor is opgemerkt, gebruikt om over de uitvoering van strafbare feiten te communiceren. Dat ook hier over het transport is gecommuniceerd met encrypted telefoons blijkt uit het bericht dat op de Sky ECC-telefoon van [naam 1] is aangetroffen, betreffende het adres waar hij op 8 maart [verdachte] zou ontmoeten.
De rechtbank acht daarom bewezen het medeplegen van een poging tot uitvoer van 125 kilogram cocaïne op 8 maart 2021 te Cruquius alsmede het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van die cocaïne op diezelfde dag bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot die feiten (feit 1 primair en feit 2) sprake is van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht. De verschillende bewezen verklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen hangen (ook met betrekking tot het 'wilsbesluit') zo nauw met elkaar samen dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.