vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/157324-21
Parketnummer vordering tul: 13/701949-17
Datum uitspraak: 26 augustus 2021
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1987,
wonende op het adres [adres]
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 augustus 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.E. Woudman, en de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. R.C. Fransen, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Feit 1:
de diefstal van elektrische fietsen op 6 mei 2021 in Amsterdam;
Feit 2:
een vernieling op 20 mei 2021 in Amsterdam;
Feit 3:
de diefstal van elektrische fietsen op 20 mei 2021 in Amsterdam;
Feit 4:
het voorhanden hebben van een gestolen elektrische fiets op 14 juni 2021 in Amsterdam;
Feit 5:
het aanwezig hebben van heroïne en cocaïne op 14 juni 2021 in Amsterdam.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
1
op 6 mei 2021 te Amsterdam twee elektrische fietsen, te weten:
- één elektrische fiets (merk: Cube) toebehorende aan [naam 1] en
- één elektrische fiets (merk: Stella) toebehorende aan [naam 2] ,
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht
door middel van braak;
2
op mei 2021 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een (toegangs)deur van een parkeergarage, die aan VVE [VVE] toebehoorde, onbruikbaar heeft gemaakt;
3
op 20 mei 2021 te Amsterdam twee elektrische fietsen (merken: Orbea en/of Wheelerz), toebehorende aan [naam 3] , (telkens) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich
(telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg
te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4
op 14 juni 2021 te Amsterdam een elektrische fiets (merk: Stella) voorhanden
heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5
op 14 juni 2021 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 3,13 gram cocaïne en
- ongeveer 0,45 gram heroïne.
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
7 De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de beslissing om aan verdachte geen straf of maategel op te leggen.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte geen straf of maatregel moet worden opgelegd en dat de vordering tenuitvoerlegging moet worden afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval geen straf of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd. Uit diverse reclasseringsrapporten en met name de Pro Justitia- rapportage van 23 november 2020 blijkt dat een lange consistente behandeling nodig is om de problematiek van verdachte te behandelen. Verdachte is nu begonnen met deze behandeling in FPA Heiloo in het kader van een eerder opgelegde TBS met voorwaarden. De rechtbank vindt dat detentie een te grote belasting voor en een doorkruising van het behandelproces zou opleveren en daarom onwenselijk is.
Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevinden zich de op 13 juli 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 113/701949-17, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 16 augustus 2018 van de meervoudige kamer te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht met het bevel dat van die straf 190 dagen niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of één van de opgelegde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Tevens bevindt zich bij de stukken een bericht waaruit blijkt dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, op 7 september 2018 aan verdachte is toegezonden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank het niet opportuun om de vordering tenuitvoerlegging te gelasten. Daarom wijst de rechtbank de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13/701949-17 af.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
Feit 5: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Eendaadse samenloop van:
Feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken;
Feit 3: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
Bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Wijst de vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 13/701949-17 af.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. M. van Mourik en E.G.M.M. van Gessel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 augustus 2021.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.