2 Tenlastelegging
Aan verdachte is in zaak A – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
feit 1: mishandeling van zijn partner [slachtoffer 1] in de periode van 19 maart 2020 tot en met 21 maart 2020 te Amsterdam;
feit 2: wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] in de periode van 19 maart 2020 tot en met 21 maart 2020 te Amsterdam;
feit 3: bedreiging van [slachtoffer 1] in de periode van 19 maart 2020 tot en met 21 maart 2020 te Amsterdam;
feit 4: bedreiging van [slachtoffer 2] op 17 maart 2020 te Amsterdam;
feit 5: bedreiging van [slachtoffer 3] op 17 maart 2020 te Amsterdam.
In zaak B is aan verdachte – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 2 maart 2014 te Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1: oplichting van een of meer medewerkers van café/restaurant [naam restaurant] ;
feit 2: vernieling van een tuinhek toebehorende aan [naam 1] ;
feit 3: vernieling van een tuindeurruit toebehorende aan [naam 2] .
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
feit 1:
in de periode van 19 maart 2020 tot en met 21 maart 2020 te Amsterdam zijn partner, [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door haar met kracht vast te pakken en met kracht tegen de muur en de grond te duwen en tegen het gezicht en benen en armen en buik van die [slachtoffer 1] te slaan en te stompen en in haar neus te bijten;
feit 2:
in de periode van 19 maart 2020 tot en met 21 maart 2020 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, door [slachtoffer 1] met kracht te slaan en te stompen en in haar neus te bijten en met kracht vast te pakken en met kracht tegen de muur en de grond te duwen en door het tonen van messen en het richten van messen op de nek en daarbij de woorden toe te voegen: "als jij bij mij weggaat, dan steek ik het mes tussen mijn eigen ribben en maak ik de duivel dood" en door met een ceintuur haar vast te binden aan zijn pols;
feit 3:
in de periode van 19 maart 2020 tot en met 21 maart 2020 te Amsterdam, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door een mes op haar nek te richten;
feit 4:
op 17 maart 2020 te Amsterdam, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "blijf staan, ik maak jullie af" en "als jullie nog een keer komen, dan maak ik jullie af”;
feit 5:
op 17 maart 2020 te Amsterdam, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "blijf staan, ik maak jullie af" en "als jullie nog een keer komen, dan maak ik jullie af”;
feit 1:
op 2 maart 2014 te Amsterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid een medewerker van café/restaurant [naam restaurant] (gelegen aan de [straatnaam] ) heeft bewogen tot de afgifte van meerdere glazen drank (met een gezamenlijke waarde van €159,-), hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk die glazen drank besteld en zich tegenover die medewerker voorgedaan als bonafide en betalende klant, waardoor die medewerker werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
op 2 maart 2014 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een tuinhek, toebehorende aan [naam 1] , heeft vernield;
feit 3:
op 2 maart 2014 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een tuindeurruit, toebehorende aan [naam 2] , heeft vernield.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
11 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A en zaak B ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 in zaak A:
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
ten aanzien van feit 2 in zaak A:
opzettelijk iemand van de vrijheid beroven;
ten aanzien van feit 3, 4 en 5 in zaak A:
telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van feit 1 in zaak B:
oplichting;
ten aanzien van feit 2 en 3 in zaak B:
telkens: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Verklaart het in rubriek 5 in zaak A en zaak B bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het in rubriek 5 in zaak A bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Verklaart verdachte voor het in rubriek 5 onder zaak B bewezen verklaarde strafbaar.
Ten aanzien van zaak A:
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
o zich meldt op afspraken bij de reclassering of op een ander door de reclassering
bepaalde locatie. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
o één of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien.
o zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen
geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het
naleven van de voorwaarden;
o de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
o meewerkt aan huisbezoeken;
o de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door
andere instellingen of hulpverleners;
o zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
o meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact
hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
o als de reclassering dat nodig acht, werkt verdachte mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een soortgelijke instelling. Deze time-out duurt maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
o verdachte begeeft zich niet zonder toestemming van de reclassering en het Openbaar Ministerie buiten het Europese deel van de landsgrenzen van Nederland. Verdachte overlegt hierover vooraf met de reclassering en het Openbaar Ministerie beslist;
- -
verdachte wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen en behandelen in FPK Inforsa of een soortgelijke intramurale instelling, zulks ter beoordeling van de Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven, zolang de reclassering dat in overleg met die instelling nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- -
indien er aansluitend aan zijn detentie nog geen plek beschikbaar is, zal verdachte zijn medewerking verlenen aan een verblijf in het kader van een overbruggingsvoorziening welke door de DIZ van het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt bepaald;
- -
verdachte laat zich behandelen door het Forensisch FACT van Inforsa of soortgelijke
behandeling. De behandeling start aansluitend aan de klinische periode. De behandeling duurt
zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan
onderdeel zijn van de behandeling;
verdachte werkt mee aan het vinden en behouden van passende huisvesting, ook als dat inhoudt beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg
met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- -
verdachte werkt mee aan het vinden van passend werk dan wel een zinvolle dagbesteding, waarbij rekening gehouden wordt met zijn draagkracht en draaglast;
- -
verdachte geeft openheid over zijn sociale netwerk en relaties;
- -
verdachte werkt mee aan budgetbeheer of bewindvoering mocht de reclassering dit nodig achten;
- -
verdachte geeft inzage in zijn financiële situatie en werkt indien door de reclassering
geïndiceerd mee aan een schuldsaneringstraject;
verdachte onthoudt zich gedurende de looptijd van de tbs-maatregel van het gebruik van harddrugs, softdrugs en alcohol. Bij overtreding van de voorwaarde zal het behandelteam en de reclassering besluiten of sanctionering noodzakelijk is. Verdachte werkt mee aan urine- en ademanalysecontroles indien de toezichthouder dergelijke controle geïndiceerd acht.
Verklaart de opgelegde maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar, op grond van artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Geeft opdracht aan reclassering Inforsa de terbeschikkinggestelde bij de naleving van die aanwijzingen hulp en steun te verlenen.
Bepaalt ten aanzien van de in zaak B bewezen verklaarde feiten dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S. Djebali, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en M. Snijders Blok-Nijensteen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.D. Dijkstra, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 januari 2021.