4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van zaak A, feit 1:
in de periode van 4 mei 2019 tot en met 14 februari 2021 te Amsterdam, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke
levenssfeer, te weten die van [persoon 1] , door ongeveer 70 e-mailberichten onder meer inhoudende de tekst:
- " "Als je je afspraak niet nakomt. Ik wil niet zeggen dat ik je wat aan ga doen maar
een kat in het nauw gaat echt rare sprongen maken." en;
- “ “Nog even en ik sta voor je en dan trekken we alles recht. Je hebt me leven kappot
gemaakt en ik maak jou kappot." en;
- " "U bent gewaarschuwd kom de afspraak na. Zo niet volgen er sancties tegen jou.
Dit is geen bedreiging zoals jij dat wil opvatten." en;
- -
"Je kankermoer vuile kanker zionisten" en;
- -
"Vuile kanker h*** dat jij bent" en;
- -
"Je kanker slettenbak dat je bent. Je bent echt een kanker hoer en je staat op de
lijst als je je kanker belofte niet nakomt. Ik beloof jou dat ik jou huis persoonlijk in
de hens steek. En die van je moeder. En als je ergens kinderen hebt die ook."
naar die [persoon 3] te sturen met het oogmerk die [persoon 3] te dwingen iets te
doen en vrees aan te jagen;
ten aanzien van zaak A, feit 2:
in de periode van 18 juli 2019 tot en met 5 februari 2021 te Amsterdam, telkens [persoon 1]
schriftelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [persoon 3] via meerdere e-mailberichten onder meer dreigend de woorden toe te voegen
kanker en nu die jouw oke." en;
- " "Jij hebt mijn leven kappot gemaakt en ik maak jou kappot oog om oog tand om
tand." en;
nakomt. Ik beloof jou dat ik jou huis persoonlijk in de hens steek. En die van je
moeder. En als je ergens kinderen hebt die ook." en;
- " "Kat in het nauw maakt rare sprongen, ik waarschuw jou.";
ten aanzien van zaak B, feit 1:
in de periode van 2 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te Amsterdam, meermalen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh,
eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 8 augustus 2019 gegeven door de officier van justitie te Amsterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich voor de duur van 90 dagen zou onthouden van contact met de in de gedragsaanwijzing genoemde [persoon 1] , door die [persoon 1] e-mailberichten toe te sturen;
ten aanzien van zaak B, feit 2:
op 30 oktober 2019 te Amsterdam, [persoon 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [persoon 2] via WhatsApp dreigend de woorden toe te voegen "jullie verdienen allemaal de kogel" en "ik neem jullie allemaal mee";
ten aanzien van zaak C, feit 1:
in de periode van 28 februari 2019 tot en met 16 juli 2019 te Amsterdam, [persoon 1]
schriftelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door meerdere e-mailberichten onder meer inhoudende de teksten
- " "Nog even en ik sta voor je en dan trekken we alles recht. Je hebt me leven kapot
gemaakt en ik maak jou kapot." en;
- " " [persoon 1] als je me in de maling neemt. Ik maak je af, Ik meen dat. Me leven is aan
het afbrokkelen, dan maar in de bajes als je me wil naaien. Beloof ik je dat ik je
pak.",
naar die [persoon 1] te sturen;
ten aanzien van zaak C, feit 2:
op 7 augustus 2019 te Amsterdam, [persoon 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [persoon 3] dreigend de woorden toe te voegen "Ik ben ontruimd door [persoon 1] , als ik haar zie ga ik haar doodmaken. Ik ga hier de boel in de fik steken en iedereen gaat eraan. Benzine kost maar 1 euro 20 per liter." en "Dat is geen bedreiging, dat is een belofte." en hierbij een wijzende beweging te maken in de richting van de dichtbij zijnde omgeving en vervolgens met zijn vuisten op de balie te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde − in zaak A onder feiten 1 en 2, in zaak B onder feiten 1 en 2 en in zaak C onder feiten 1 en 2 − heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van zaak A feit 1:
ten aanzien van zaak A feit 2en zaak C feit 1:
telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
ten aanzien van zaak B feit 2 en zaak C feit 2:
telkens: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
ten aanzien van zaak B feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte van 90 (negentig) dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de volgende algemene voorwaarden houdt:
Algemene voorwaarden
- Veroordeelde maakt zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig aan een strafbaar feit;
- Veroordeelde moet ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden.
- Veroordeelde moet medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Bijzondere voorwaarden
- Veroordeelde moet zich melden bij Reclassering Inforsa, [adres] . Veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd van 3 jaar blijven melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd van 3 jaar onder behandeling stellen van een Forensische Ambulante Zorgpoli Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter dan de reclassering nodig vindt.
- Veroordeelde moet zich gedurende de proeftijd van 3 jaar onthouden van het gebruik van verdovende middelen en alcohol en is verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan blaas- of urineonderzoek.
- Veroordeelde moet meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde moet in dat kader inzicht aan de reclassering geven in zijn financiën en schulden.
Geeft aan de Reclassering Inforsa opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Vrijheidsbeperkende maatregel inhoudende een contactverbod
Legt op de maatregel zich te onthouden van contact met [persoon 1] voor de duur van 3 (drie) jaar. Dit contactverbod houdt in dat veroordeelde op geen enkele wijze − direct of indirect − contact zal opnemen, zoeken of hebben met [persoon 1] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de
maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 7 (zeven) dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens deze [persoon 1] , beveelt de rechter, gelet op artikel 38v, vierde lid, Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en L. Rienks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Koudadi, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 augustus 2021.