12 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 primair bewezen verklaarde:
poging zware mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, beschadigen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een deel van 5 (vijf) maanden van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Ontzegt verdachte voor het onder 1 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor 12 (twaalf) maanden.
Vorderingen van benadeelde partijen:
Vordering van [aangever 2]
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [aangever 2] , gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 2] voornoemd.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die al door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering wordt verklaard voor wat betreft de materieel en immaterieel gevorderde schade. Dit gedeelte van de vordering kan eventueel worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] , aan de Staat
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, te betalen. Wanneer er niet kan worden betaald, kan gijzeling worden toegepast voor 15 dagen. Toepassing van die gijzeling maakt niet dat de betalingsverplichting komt te vervallen. Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering van [aangever 4]
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [aangever 4] , gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 4] voornoemd.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die al door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering wordt verklaard. Dit gedeelte van de vordering kan eventueel worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 4] , aan de Staat
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, te betalen. Wanneer er niet kan worden betaald, kan gijzeling worden toegepast voor 15 dagen. Toepassing van die gijzeling maakt niet dat de betalingsverplichting komt te vervallen. Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering van [aangever 1]
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [aangever 1] , gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 750,- (zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 1] voornoemd.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die al door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering wordt verklaard. Dit gedeelte van de vordering kan eventueel worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 1] , aan de Staat
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, te betalen. Wanneer er niet kan worden betaald, kan gijzeling worden toegepast voor 15 dagen. Toepassing van die gijzeling maakt niet dat de betalingsverplichting komt te vervallen. Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering van [aangever 3]
Wijst de vordering van de benadeelde partij, [aangever 3] , gedeeltelijk toe tot een bedrag van
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 3] voornoemd.
Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten die al door de benadeelde partij zijn gemaakt en voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen worden gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering wordt verklaard. Dit gedeelte van de vordering kan eventueel worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] , aan de Staat
€ 750,- (zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2020, het moment dat de schade is ontstaan tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, te betalen. Wanneer er niet kan worden betaald, kan gijzeling worden toegepast voor 15 dagen. Toepassing van die gijzeling maakt niet dat de betalingsverplichting komt te vervallen. Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Vordering voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 13/143993-18
Gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 1 oktober 2018 opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een gevangenisstraf van 2 (twee) weken.
mr. M.A.E. Somsen, voorzitter,
mrs. S. Djebali en C.C.J. Maas-van Es, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Mud, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 oktober 2021.