vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13.303719.20
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Parketnummer: 13/303719-20 (Promis)
Datum uitspraak: 1 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
wonende op het adres: [adres] , [woonplaats] .
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. W.J. Nijkerk, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J. Zeegers, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 11 september 2019 te Amsterdam en/of Hilversum en/of Doetinchem, in ieder geval in Nederland, Zich in het openbaar Mondeling opzettelijk beledigend Heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden, Wegens hun ras en/of godsdienst, Door gedurende het radioprogramma Gaan! van BNNVARA en/of NPO Radio 1 de volgende uitlatingen te doen:
“Bijvoorbeeld ook de Davidster, om joden uit te lichten met de Davidster, dat is gewoon met voorbedachten rade geweest om de slachtofferrol te kunnen spelen en uiteindelijk Israël te kunnen claimen. Maar ik geloof nooit dat Hitler daar zelf op gekomen is.” En/of
“In ieder geval, volgens mij heeft men gewoon de schoffies onder de joden gewoon vermoord. En dat… men heeft daar gewoon een soort van selectie gepleegd van dat willen we wel in Israël hebben en dat willen we niet in Israël hebben en men heeft geweten van, als je een land wil claimen, moet je uiteindelijk er wel joden hebben wonen.” En/of
“En Hitler is gewoon in een soort van fuik gelopen. Hij is waarschijnlijk in een financiële fuik gelopen, waar hij op een gegeven moment neer meer uit kon. En zo is hij in de idioterie gekomen.”
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op 11 september 2019 te Doetinchem, in ieder geval in Nederland, zich in het openbaar mondeling opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten Joden, wegens hun ras/godsdienst, door gedurende het radioprogramma Gaan! van BNNVARA en NPO Radio 1 de volgende uitlatingen te doen:
“Bijvoorbeeld ook de Davidster, om joden uit te lichten met de Davidster, dat is gewoon met voorbedachten rade geweest om de slachtofferrol te kunnen spelen en uiteindelijk Israël te kunnen claimen. Maar ik geloof nooit dat Hitler daar zelf op gekomen is”, en
“In ieder geval, volgens mij heeft men gewoon de schoffies onder de joden gewoon vermoord. En dat… men heeft daar gewoon een soort van selectie gepleegd van dat willen we wel in Israël hebben en dat willen we niet in Israël hebben en men heeft geweten van, als je een land wil claimen, moet je uiteindelijk er wel joden hebben wonen”, en
“En Hitler is gewoon in een soort van fuik gelopen. Hij is waarschijnlijk in een financiële fuik gelopen, waar hij op een gegeven moment neer meer uit kon. En zo is hij in de idioterie gekomen.”
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
9 Vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde partij] vordert € 1.800,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting toegelicht dat zij veel last heeft ondervonden van het feit. Het gaat om een symbolische schadevergoeding, aldus de benadeelde partij: 18 is de numerieke waarde van het Hebreeuwse woord ‘Chai’ dat staat voor ‘leven’.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank voor het deel groot € 250,- niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [benadeelde partij] wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.
De vordering zal voor het meerdere worden afgewezen.
De rechtbank ziet aanleiding om de kosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
10 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 137c van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
11 Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
zich in het openbaar, mondeling opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras/godsdienst
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 40 (veertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 (twintig) dagen.
Beveelt dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] toe tot een bedrag van € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij] voornoemd.
Wijst de vordering voor het overige af.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij] aan de Staat € 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 5 (vijf) dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Overbosch, voorzitter,
mrs. J. Thomas en A.J. Scheijde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 juli 2022.