6.6.1. 2011-
transactie
[verdachte] was sinds de verplaatsing van het hoofdkantoor van [bedrijf 1] naar [plaats] de groepsaccountant van [bedrijf 1] , in opvolging van [bedrijf 16] . [verdachte] is daardoor verantwoordelijk voor de accountantswerkzaamheden van het hele [bedrijf 1] -concern en geeft auditinstructies aan de accountant die de controle van [bedrijf 5] uitvoert, [bedrijf 16] .35
De heer [naam 6] , partner bij [verdachte] en verantwoordelijk accountant voor de audits bij [bedrijf 1] ,36 heeft verklaard dat hij voor de review van het derde kwartaal van 2011 door [naam 7] , toen Group Controller bij [bedrijf 1] , is gewezen op een transactie in Oezbekistan waar een derde partij bij betrokken was. Dat was tijdens een gesprek over de ontwikkelingen binnen het bedrijf, zoals ze die vaker hadden. [naam 6] en zijn team hebben er aandacht aan besteed en hij heeft het team van [bedrijf 16] gevraagd de transactie te bekijken en een memo te schrijven.37
[bedrijf 16] heeft daarop een memo opgesteld genaamd “ [bedrijf 4] ” d.d. 18 oktober 2011, waarin de 2011-transactie mogelijk als een niet standaard vorm van opereren wordt gezien.38 [bedrijf 16] is bij de beoordeling van de transactie afgegaan op de interne goedkeurings- en nalevingsprocedures van [bedrijf 1] . Daarnaast heeft [bedrijf 16] de onderliggende documenten van de 2011-transactie (zoals de leningsovereenkomst tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 3] , de adviesovereenkomst tussen [bedrijf 2] en [bedrijf 3] en de betalingsoverboeking via de ING bank) opgevraagd en bestudeerd en onderzoek op internet gedaan.
De rechterhand van [naam 6] , en dus werkzaam bij [verdachte] , heeft op 2 november 2011 een aantal opmerkingen op de memo geplaatst:
“1) Het Bedrijf heeft USD 30 miljoen betaald aan een derde partij ( [bedrijf 2] ) om te helpen bij het verkrijgen van een vergunning die, zoals vermeld op pagina 6 van de memo, de Oezbeekse overheid "kosteloos" afgeeft. Ik weet dat we ergens anders in de memo bespreken waarom het gebruik van [bedrijf 2] nodig werd geacht - zij helpen bij de voorbereiding van de nodige documentatie en onderhandelingen met de overheidsinstanties. Hebben we enig idee waarom deze diensten zo "belangrijk" zijn voor het verkrijgen van de vergunningen en waarom [bedrijf 1] zelf of een andere derde partij het niet voor beduidend minder geld kon doen? [..]
2) Op pagina 2 van de memo geven we aan dat het Bedrijf de transactie zo heeft geconstrueerd (d.w.z. dat haar bedrijf op BVI direct een contract aangaat met [bedrijf 2] , een bedrijf in [plaats] ), omdat het de "betalingsprocedure eenvoudiger maakt, gezien de beperkingen in Oezbekistan met betrekking tot betalingen aan buitenlandse entiteiten". Wie bij het Bedrijf heeft dat tegen ons gezegd? Dit lijkt een zwakke reden. Hebben wij kennis van de lokale situatie en de beperkingen in Oezbekistan om te valideren wat het Bedrijf zegt? Weten we verder waarom [bedrijf 2] eigenlijk in [plaats] is gevestigd, als ze beweren deskundigen te zijn voor de Oezbeekse markt?
3) We impliceren op vele plaatsen in ons memo (pagina 2 en 6) dat de afronding van de transactie met [bedrijf 2] en de verwerving van de vergunning bijna op hetzelfde moment gebeuren. Lijkt dit niet vreemd? Indien de diensten die zijn leveren zo onderbouwend zijn en de voorbereidingen/documentatie/onderhandelingen die zij moet aangaan met de Oezbeekse overheid zo uitgebreid zijn, hoe kunnen zij dan onmiddellijk de vergunning regelen voor het Bedrijf?
4) Zijn er andere operators in Oezbekistan met een 4G-vergunning? Weten we hoe zij daar aan zijn gekomen en hoeveel ze hebben betaald?
5) Begrijpen wij het juridisch klimaat in Oezbekistan? Hoe groot is de kans op omkoping, smeergeld daar? Zijn er collega's bij [bedrijf 16] die ervaring hebben in die markt en dan vooral de telecommarkt en die kunnen beoordelen of deze transactie redelijk lijkt of niet?
[..]”39
Uit een interne e-mail van [verdachte] van 8 november 2011 blijkt dat er geprobeerd is meer informatie over [bedrijf 2] te verzamelen. Het onderzoeksteam heeft niets in de gebruikelijke bronnen kunnen vinden maar er zijn wel een paar persartikelen waarin [bedrijf 2] genoemd wordt. In de e-mail staat verder:
“[..] Zie bijgaand. Daaruit blijkt dat er op zijn minst twijfels zijn of [bedrijf 2] niet een vehicle is van Uzbekistan’s president Islam Karimov, welke verdacht wordt van de nodige corruptie. Op basis van de feiten kan ik het nu niet goed beoordelen maar er zit wellicht een luchtje aan. Wil je dat we verder zoeken? [..]”40
Op 9 november 2011 is de 2011-transactie ook besproken in het Audit Committee van [bedrijf 1] en verdachte was daarbij aanwezig.
Uit het document “Uzbekistan License, Response to the e-mail of [naam 8] – dated 18 november 2011”41 blijkt dat er bij verdachte nog veel vraagtekens bestonden over de 2011-transactie en waarover zij duidelijkheid wilde verkrijgen, onder meer van [bedrijf 1] .
In 2012 is er bij verdachte nog steeds discussie over de transactie. Zo heeft verdachte een memo opgesteld, “Topside memo Uzbekistan” d.d. 8 maart 2012.42Hierin staat onder meer:
“[..]The Netherlands
We have also considered this transaction in the context of the Netherlands regulatory environment (Wwft). Apart from the conclusion that no irregulatories occurred, we note that for such regulations to be applicable the transaction would need to be performed involving Dutch companies or Dutch nationals. This transaction however is involving non Dutch companies only and furthermore has been signed by non Dutch nationals.[..]”
Naar aanleiding van diverse artikelen in de media over de relatie tussen [bedrijf 7] en [bedrijf 2] is er in oktober 2012 een interne mailwisseling over een televisie-uitzending op de Zweedse televisie over [bedrijf 7] en [bedrijf 2] , geadresseerd aan onder meer de heer [naam 6] .43 Daaruit komt naar voren dat het kantoor van [bedrijf 2] op het vestigingsadres in [plaats] niet te vinden is, geen brievenbus heeft en zelfs geen naamplaatje.44 Er blijkt niet uit het dossier dat [verdachte] hier actie op heeft ondernomen.45
Ook in februari 2013 is er binnen [verdachte] aandacht voor de recente aandacht in de media voor [bedrijf 2] . Naar aanleiding van een nieuwsbericht in de Financial Times, waarin wordt gesproken over corruptie, wordt geschreven:
“[..] I don’t want to jump to any conclusions but I think we need to follow up with the Company to get their point of view and if nothing else, to let them know that we are monitoring this. [..]”46
Verdachte heeft voor [bedrijf 1] een accountantsverslag gemaakt over het jaar 2012 d.d. 30 maart 201347 waarin gewezen wordt op het risico rondom de 2011-transactie:
“[..] In 2011, the Company paid [bedrijf 2] USD 30 million related to the Company’s acquisition of frequency spectrum in Uzbekistan. The Company undertook due diligence at the time to satisfy itself as to the propriety of its frequency spectrum acquisition. While the Company is not aware of any current investigations relating to its relationship with [bedrijf 2] , the current year events increase the risk that [bedrijf 1] ’s relationship with and payments to [bedrijf 2] may be investigated by the US or other authorities with jurisdiction.[..]”48
Uit het stuk “Fraud considerations inquiries memo” van verdachte van 22 maart 2013 blijkt dat verdachte nog verdere informatie heeft ingewonnen bij [bedrijf 1] . [bedrijf 1] heeft besloten, vanwege de nieuwsberichten over [bedrijf 7] en [bedrijf 2] en de relatie van [bedrijf 1] met [bedrijf 2] , dat het passend is om de eerdere relatie met [bedrijf 2] in het onderdeel “risk factors” van het 20F-formulier te vermelden.49 Verdachte moest het uiteindelijke formulier ook voor akkoord ondertekenen.50 [bedrijf 1] moet dergelijke formulieren inleveren bij de US Securities and Exchange Commission.
Een andere medewerker van verdachte, de heer [naam 9] , is ook gehoord en heeft aangegeven dat [naam 7] hen in september of oktober 2011 vroeg om een positiepaper te beoordelen. Hij wist nog dat de betaling via ING liep en dat er een speciale entiteit voor werd gebruikt.51
6.6.2. 2011-
transactie en 2011/2012-transacties
Op 24 februari 2014 stuurt [naam 10] , medewerker van [verdachte] in Zwitserland, een
e-mailbericht aan een aantal medewerkers van verdachte met de titel: [bedrijf 1] - potential illegal act discovered by management. Hij vermeldt onder meer dat uit het onderzoek van Miller & Chevalier naar voren is gekomen dat de zogenoemde 2011/2012-transacties met [bedrijf 2] hebben plaatsgevonden.52 Het bericht wordt ook doorgestuurd naar de Anti Money Laundering-officer van [verdachte] .
Op 3 maart 2014 vindt er een telefonische vergadering plaats tussen Miller & Chevalier en [verdachte] over de bevindingen van het onderzoek.
Uit de aantekeningen van een onbekende medewerker van verdachte van een interne bijeenkomst van 8 mei 2014 blijkt dat is besproken dat een directeur van een Nederlandse holdingmaatschappij goedkeuring heeft gegeven aan een overeenkomst met [bedrijf 2] van
USD 10.000.000,-.53
Verdachte heeft een “Memorandum on potential legal act” d.d. 14 mei 2014 opgesteld ten behoeve van de 2013 Audit File [bedrijf 1]54. Hierin worden de transacties ook genoemd. Ook staat hierin dat de heer [naam 6] eind januari 2014 door [bedrijf 1] op de hoogte werd gesteld dat [bedrijf 1] onderzoek had laten verrichten naar mogelijke compliance matters in relatie tot [bedrijf 2] .