13. Vervolgens moet worden beoordeeld of de handelwijze van [verzoekster] een dringende reden oplevert, leidend tot een rechtsgeldig ontslag op staande voet.
13. Uit de ontslagbrief van 8 november 2023 kan worden afgeleid dat Coca-Cola de volgende redenen aan het ontslag op staande voet ten grondslag heeft gelegd:
- het verzoek om € 1,2 mln te betalen (aan Baniloki) terwijl [verzoekster] wist dat daar geen valide basis voor was;
- [verzoekster] heeft daarbij niet onthuld niet dat Baniloki en Gamechangers direct gelieerd waren aan [naam 3] en [naam 4] , die een persoonlijke relatie van [verzoekster] waren;
- tijdens het interne onderzoek heeft [verzoekster] over de gang van zaken niet waarheidsgetrouwe en inconsistente verklaringen gegeven;
- [verzoekster] heeft bewijs gefabriceerd om daarmee derden over te halen mee te werken aan de betalingen ;
- [verzoekster] heeft Chase gevraagd voor Coca-Cola een spoedbetaling aan Gamechangers te doen van € 726.000,00, zonder dat daarvoor enige rechtvaardiging bestond;
- [verzoekster] heeft een e-mail van Procurement met goedkeuring gefabriceerd als bewijs dat de betaling akkoord was, zodat Chase de overboekingen zou doen;
- tot slot heeft [verzoekster] Chase drie valse invoices op naam van Coca-Cola laten maken, zodat het door Chase voorgeschoten bedrag zou worden terugbetaald;
- [verzoekster] heeft twee PO’s gemaakt, net onder de drempel van € 200.000 om te vermijden dat een aanvullende verklaring zou worden gevraagd.
Door haar gedrag heeft [verzoekster] een oud en betrouwbaar contact van Coca-Cola (Chase) overgehaald om te regels rond financiële betalingen te overtreden, hetgeen Chase een aanzienlijk bedrag heeft gekost.
13. De kantonrechter overweegt omtrent deze dringende redenen het volgende.
13. Valide basis voor de betaling
Dat er tussen Baniloki, [naam 3] en [naam 4] en/of Gamechangers, en Coca-Cola rechtsgeldig een overeenkomst met een betalingsverplichting van € 1,2 mln tot stand is gekomen, is in deze procedure niet aannemelijk geworden. In dat verband wordt in de eerste plaats vastgesteld dat [verzoekster] de intern geldende regels van Coca-Cola bij het sluiten van een overeenkomst met Baniloki c.q. [naam 3] niet heeft gevolgd. Er is geen schriftelijk vastgelegd contract tussen een daartoe bevoegde medewerker van Coca-Cola en [naam 3] /Baniloki. De overeenkomst van dienstverlening uit 2019 voldoet niet aan de gebruikelijke eisen die Coca-Cola daaraan stelt, die [verzoekster] kende en waarvan het bedrijf als productie 34 bij het verweerschrift een voorbeeld in het geding heeft gebracht. Onbetwist is gebleven dat [verzoekster] ook niet bevoegd was om die overeenkomst uit 2019 zelfstandig, zonder nader overleg of goedkeuring van Coca-Cola, aan te gaan en van een goedkeuring destijds (of nu) is niet gebleken. De vele deelbetalingen middels Chase voor de overeenkomst uit 2019 uit roepen trouwens op zijn minst ook vragen op. [verzoekster] heeft niet kunnen verduidelijken welke werkzaamheden [naam 3] destijds heeft verricht en waarom betaling uit die overeenkomst via de vele deelbetalingen (onder haar drempelbedrag) op dezelfde dag dienden plaats te vinden.
13. [verzoekster] heeft voorts niet duidelijk weten te maken wat [naam 3] voor de AHM daadwerkelijk heeft gedaan, hoewel dit haar diverse keren, ook tijdens de zitting, is gevraagd. Uit de verklaringen van de bij de AHM betrokken collega’s blijkt dat zij [naam 3] of de bedrijven Baniloki of Gamechangers niet kennen en niet bekend zijn met recente activiteiten van [naam 3] voor Coca-Cola. Dat er vanuit het team rond de AHM of uit hoofde van een internationale pilot toestemming was om [naam 3] door [verzoekster] te laten inhuren, is niet aannemelijk geworden. Uit de eigen opgave van [naam 3] als weergegeven onder 1.16 blijkt ook niet van medewerking aan de AHM.
13. Geconcludeerd wordt dan ook dat aan het verzoek om [naam 3] , Baniloki of Gamechangers ook voor Coca-Cola aanzienlijke bedragen te betalen, geen valide basis had.
13. Persoonlijke kennissen
Onbetwist is gebleven dat bij het betalingsverzoek aan Baniloki [verzoekster] niet heeft onthuld dat zij [naam 3] en [naam 4] persoonlijk kende. Hoe hecht de relatie tussen [verzoekster] en [naam 3] / [naam 4] was, is niet duidelijk geworden. Maar dat [verzoekster] [naam 3] en [naam 4] (al dan niet van het schoolplein) persoonlijk kende, is voldoende aannemelijk geworden. En dat zij dat niet aan Coca-Cola kenbaar heeft gemaakt, staat vast.
13. Tegenstrijdige verklaringen
In de stukken en ter zitting heeft [verzoekster] over zowel het betalingsverzoek als de werkzaamheden van [naam 3] meerdere inconsistente verklaringen gegeven. Eerst zou [naam 3] voorafgaand aan de AHM adviezen hebben gegeven voor € 1,2 mio, toen voor € 600,00 en zou [naam 3] in de toekomst verdere activiteiten voor Coca-Cola gaan doen. Er was eerst sprake van een geldende mondelinge overeenkomst, dan weer hoefde die er niet te zijn omdat er een overeenkomst uit 2019 was, dan weer was sprake van een internationale pilot en niets van dat al kon door [verzoekster] met stukken of verklaringen worden onderbouwd.
13. Gefabriceerde e-mail Procurement
Ook volgt de kantonrechter Coca-Cola in haar stelling dat [verzoekster] zich heeft schuldig gemaakt aan het verzenden van een gefabriceerde e-mail aan Chase ( [naam 5] ) waaruit ten onrechte moest blijken dat haar collega [naam 12] was gekend in de betalingsopdracht voor Baniloki aan Chase. De kantonrechter heeft geen reden om op dit punt te twijfelen aan de verklaring van [naam 12] zelf (of de afdeling ICT van Coca-Cola) dat de e-mail niet door [naam 12] is ontvangen.
13. Spoedbetaling en invoices
Uit de stukken en hetgeen ter zitting is besproken volgt dat [verzoekster] – als er al een overeenkomst was gesloten - zich niet heeft gehouden aan de bij Coca-Cola geldende regels voor het betalen van facturen, hetgeen dient te gebeuren middels een na controle door de afdeling Procurement verkregen PO. Ook heeft [verzoekster] tegen de regels in gepoogd voor Baniloki de status van “trusted vendor” te verkrijgen, aan wie na een lichtere controle betalingen kunnen worden verricht. Toen de door haar geïnitieerde betalingsopdrachten strandden in het controlesysteem van Coca-Cola, heeft [verzoekster] (opnieuw) Chase ingezet om meerdere deelbetalingen voor Coca-Cola te verrichten, en dan net beneden het bedrag van € 200.000, waartoe zij bevoegd was, zodat er geen verdere toestemming nodig was voor deze (deel)betalingen. Dat sprake was van dringende spoed of verschillende budgetlijnen is niet aannemelijk geworden.
13. [verzoekster] heeft weliswaar aangevoerd dat de door haar beschreven gang van zaken rond de betaling door Chase niet ongebruikelijk was bij Coca-Cola, maar heeft nagelaten deze stelling, die uitdrukkelijk door Coca-Cola en de betrokken collega’s van [verzoekster] is betwist, met concrete gegevens te onderbouwen. In het Request for Reconsideration (zie 1.21) worden wel voorbeelden gegeven van betalingen via Chase, maar niet van andere op deze zeer informele wijze vormgegeven samenwerkingen met influencers of anderen.
13. Dat de gang van zaken als door [verzoekster] beschreven juist óngebruikelijk is, wordt bevestigd door de diverse door Coca-Cola in het geding gebrachte verklaringen van collega’s van [verzoekster] , zoals de leden van het Centrale Team [naam 13] , [naam 14] en [naam 15] . Op de zitting heeft daarbij de directeur Nederland [naam 7] nog toegelicht dat er altijd een reservering van middelen en een PO-nummer worden gemaakt vóórdat een verplichting tot samenwerking wordt aangegaan. Dit heeft [verzoekster] niet weersproken.
13. Zorgvuldig onderzoek en persoonlijke omstandigheden
[verzoekster] heeft nog naar voren gebracht dat het onderzoek van Coca-Cola onzorgvuldig is geweest omdat het Protocol niet is gevolgd, maar ook daarin wordt [verzoekster] niet gevolgd. Zelfs indien Coca-Cola niet volledig naar de letter van het toepasselijke Protocol zou hebben gehandeld, hetgeen niet is gebleken, is onvoldoende gesteld om te concluderen dat er rechten van [verzoekster] zijn geschonden of de uitkomst een geheel andere zou zijn geweest. Dat geldt ook voor de opmerkingen van [verzoekster] terzake het al dan niet voldoen door Coca-Cola aan het kort geding vonnis van 5 februari 2024. De persoonlijke omstandigheden van [verzoekster] brengen in dit oordeel geen verandering, daarvoor zijn de aan [verzoekster] verweten gedragingen te ernstig.
13. Het vorenstaande wegende wordt aldus geoordeeld dat de dringende redenen voldoende zijn komen vast te staan en dus dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven.