4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Feit 1:
in de periode van 1 mei 2021 tot en met 1 juli 2021, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders een geldbedrag van EUR 4.203.322,-, bestaande uit 9 geldtransacties, te weten:
- een geldbedrag van in totaal EUR 465.277,-, in de vorm van een geldtransactie op 24 mei 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 500.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 29 mei 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en/of
- een geldbedrag van in totaal EUR 242.650,-, in de vorm van een geldtransactie op 31 mei 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 564.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 1 juni 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 571.800,-, in de vorm van een geldtransactie op 3 juni 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 462.585,-, in de vorm van een geldtransactie op 5 juni 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 472.585,-, in de vorm van een geldtransactie op 7 juni 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 462.840,-, in de vorm van een geldtransactie op 16 juni 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 462.585,-, in de vorm van een geldtransactie op 11 juni 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] )
heeft verworven en voorhanden gehad en overgedragen en vervoerd en de vindplaats verborgen, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Feit 2:
op 12 april 2022 te Almere een geldbedrag van EUR 606.180,- ( [adres] ) voorhanden heeft gehad en de vindplaats heeft verborgen terwijl hij wist dat dit voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 3:
in de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 april 2022 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte en uit medeverdachten
1. [medeverdachte 6] en
2. [medeverdachte 3] en
3. [medeverdachte 4] en
4. [medeverdachte 2] en
5. [medeverdachte 5] en
6. [medeverdachte 1] en
7. [naam 1]
en andere personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
-a. een gewoonte maken van het plegen van witwassen (totaalbedrag EUR 95.989.960) en
-b. bankieren zonder vergunning
Feit 4:
in de periode van 1 mei 2021 tot en met 12 april 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met een zetel in Nederland, opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht, immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders ten behoeve van en/of op verzoek van (onbekend gebleven) begunstigden en/of (onbekend gebleven) betalers en/of (onbekend gebleven) anderen (contante) geldtransacties uitgevoerd en/of voor rekening van een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of betaler(s) ontvangen en/of beschikbaar gesteld en/of gehouden, bestaande uit 9 geldtransacties (ter waarde van EUR 4.203.322,-), te weten:
- een geldbedrag van in totaal EUR 465.277,-, in de vorm van een geldtransactie op 24 mei 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van in totaal EUR 500.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 29 mei 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van EUR 242.650,-, in de vorm van een geldtransactie op 31 mei 2021 (met “ [naam 6] ”/ [naam 2] ) en
- een geldbedrag van EUR 564.000,-, in de vorm van een geldtransactie op 1 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 571.800,-, in de vorm van een geldtransactie op 3 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 462.585,-, in de vorm van een geldtransactie op 5 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 472.585,-, in de vorm van een geldtransactie op 7 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 462.840,-, in de vorm van een geldtransactie op 16 juni 2021 en
- een geldbedrag van EUR 462.585,-, in de vorm van een geldtransactie op 11 juni 2021.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1 en feit 4: medeplegen van gewoontewitwassen en het medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2:3a, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
en
Feit 3: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Strafoplegging
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 20 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Beslag
Verklaart verbeurd:
1. STK Personenauto [kenteken] (Omschrijving: ADRBB19026_717393, Blauw, merk: Volvo);
5. 1 STK Poef Deponeren (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716931, met verborgen ruimte);
6. 596180 EUR; IBGN 12-4-2022 waarde 596180 (Omschrijving: PL1300-ADRBB19026_716932).
Gelast de teruggave aan verdachte van:
2. 1 STK Vorderingen 3500 (Omschrijving: NL 22ABNA0538773375);
3. 1 STK Vorderingen 174.8 (Omschrijving: NL91ABNA0985806915);
4. 1 STK Vorderingen 505.27 (Omschrijving: NL75ABNA0616967128).
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mr. M.R.J. van Wel en mr. J.M.R. Vastenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 juli 2024.