Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2025:3440

Rechtbank Amsterdam
21-05-2025
12-06-2025
C/13/757334 / HA ZA 24-1085
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Proceskostenveroordeling

Beëindiging bancaire relatie, opeising hypothecaire lening, registratie IVR, vervalste gegevens verstrekt bij hypotheekaanvraag en andere hypothecaire lening voor tweede woning niet gemeld. Bank geen zorgplicht geschonden, bancaire relatie mocht beëindigd worden, IVR registratie hoeft niet ongedaan gemaakt te worden en de duur hoeft niet verkort te worden.

Rechtspraak.nl
Sdu Nieuws Financieel recht 2025/77

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht

Zaaknummer: C/13/757334 / HA ZA 24-1085

Vonnis van 21 mei 2025

in de zaak van

1 [eiser 1] ,
2. [eiser 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

eisers,

advocaat: mr. A. Sarkis,

tegen

de naamloze vennootschap

ING BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.

Eisers worden hierna gezamenlijk [eisers] en afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] genoemd en gedaagde wordt hierna ING genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 18 december 2024 met de daarin genoemde stukken en waarin de mondelinge behandeling is bepaald,

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 maart 2025 en de daarin genoemde stukken.

1.2.

Daarna is bepaald dat vandaag een vonnis wordt uitgesproken.

2 De feiten

2.1.

[eisers] hebben een kapperszaak.

2.2.

[eisers] houden bij ING een particuliere en/of-betaalrekening.

2.3.

[eisers] hebben bij ING een hypothecaire lening gesloten voor € 595.000 voor de aankoop van een woning op het adres [adres 1] te [woonplaats] . Deze woning is op 21 december 2020 geleverd.

2.4.

[eisers] hebben bij Florius (onderdeel van ABN AMRO bank N.V., hierna: ABN AMRO) eveneens een hypothecaire lening gesloten voor € 740.000 voor de aankoop van een tweede woning op het adres [adres 2] te [woonplaats] . Deze woning is op 22 december 2020 geleverd, onder begeleiding van een andere notaris.

2.5.

De heer [naam] ( [naam] ) heeft [eisers] geassisteerd bij het aanvragen van de hypothecaire leningen als intermediair. [naam] handelde daarbij namens Uyrum Totaal Advies op Maat B.V. (Uyrum). Uyrum heeft de relevante stukken verstrekt aan ING en Florius.

2.6.

ING werd op 14 januari 2021 geïnformeerd door ABN AMRO over de door [eisers] gesloten hypothecaire lening bij Florius.

2.7.

[eisers] hebben op 21 januari 2021 twee e-mails gestuurd, een naar ING en een naar ABN AMRO, met daarin het gelijkluidende bericht dat zij zich niet bewust waren van de hypothecaire lasten waaraan zij niet kunnen voldoen en dat zij niet begrijpen hoe de hypotheken verstrekt kunnen zijn op basis van de gemiddelde winst uit onderneming van [eisers]

2.8.

[eiser 1] heeft op 26 januari 2021 telefonisch contact gehad met een fraudeonderzoeker van ING. Tijdens dit gesprek heeft [eiser 1] vermeld dat hij was opgelicht door [naam] .

2.9.

Op 21 april 2021 werd ING geïnformeerd door de boekhouder van [eisers] dat de bij de hypotheekaanvraag verstrekte gegevens onjuist waren. De boekhouder heeft daarbij de correcte gegevens verstrekt aan ING.

2.10.

ING heeft [eisers] op 25 juni 2021 geïnformeerd over het voornemen de bancaire relatie op te zeggen wegens geschaad vertrouwen.

2.11.

Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd en ING heeft de hypotheekaanvraag opnieuw beoordeeld.

2.12.

Op 10 mei 2022 heeft ING [eisers] bericht dat bij de hypotheekaanvraag valse gegevens zijn verstrekt en dat indien ING bij de aanvraag over de juiste gegevens had beschikt, zij de hypothecaire lening niet had verstrekt wegens onvoldoende inkomen van [eisers] ING gaf [eisers] bij deze brief de mogelijkheid om binnen één jaar de hypothecaire lening geheel terug te betalen en informeerde [eisers] over de registratie van acht jaar in het Interne Verwijzingsregister (IVR) van ING.

2.13.

[eisers] zijn in bezwaar gegaan tegen deze beslissing van ING. Dat heeft niet geleid tot aan ander besluit van ING.

2.14.

ING heeft [eisers] op 9 juli 2024 nogmaals bericht waarom de opzegging van de bancaire relatie volgens ING gerechtvaardigd is.

3 Het geschil

3.1.

[eisers] vorderen na eiswijziging – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

i. ING veroordeelt tot het staken en gestaakt houden van de executiemaatregelen van de woning aan het [adres 1] te [woonplaats] , op straffe van een dwangsom,

ii. ING veroordeelt om de executiemaatregelen met onmiddellijke ingang op te heffen en opgeheven te houden, op straffe van een dwangsom,

iii. voor recht verklaart dat ING aansprakelijk is jegens [eisers] voor het schenden van haar zorgplicht op grond van onrechtmatige daad althans artikel 4:34 Wft,

iv. voor recht verklaart dat ING aansprakelijk is jegens [eisers] voor het schenden van de onderzoeksplicht althans het beschikbaar stellen van het bankrekeningnummer aan Uyrum en [naam] waarmee de onrechtmatige praktijken gefinancierd werden, op grond van onrechtmatige daad althans artikel 4:34 Wft en dat ING daarmee schade heeft toegebracht aan [eisers] ,

v. ING veroordeelt om [eisers] met onmiddellijke ingang uit het IVR te verwijderen, op straffe van een dwangsom, omdat ING geen deugdelijke motivering heeft gegeven ten aanzien van de opname in het IVR en de opname niet alleen onrechtmatig maar ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid is, met daarbij het verzoek de periode waarin [eisers] reeds opgenomen was in het IVR als voldoende te beschouwen, althans te beperken,

vi. ING veroordeelt om de financiering van de hypothecaire geldlening voort te zetten en voor zover dat niet mogelijk zal zijn een herberekening te laten maken door een hypotheekadviseur en alsnog een hypothecaire geldlening voort te zetten,

vii. ING veroordeelt om alle relevante informatie ten aanzien van de onderzoeken openbaar te maken en bij niet openbaarmaking de verzwaarde motiveringsplicht toe te passen aan de zijde van ING, althans omkeringsbewijs toe te passen,

viii. ING veroordeelt in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.

3.2.

ING voert verweer. ING concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

In deze zaak gaat het om de vraag of ING de bancaire relatie met [eisers] mocht beëindigen en of ING in dat kader de hypothecaire lening mag opeisen. Daarnaast gaat het om de vraag of (en zo ja, hoe lang) de gegevens van [eisers] in het IVR van ING geregistreerd mogen zijn.

beëindiging bancaire relatie en opeising hypothecaire lening

4.2.

[eisers] zijn van mening dat ING de bancaire relatie niet mocht beëindigen. Hiertoe voeren [eisers] aan dat zij de juiste gegevens aan Uyrum ( [naam] ) hebben verstrekt maar dat zij slachtoffer zijn geworden van frauduleus handelen. Dit frauduleus handelen kan niet aan hen worden verweten. Volgens [eisers] heeft ING een zorgplicht geschonden omdat zij de aangeleverde stukken niet voldoende heeft onderzocht. Daarnaast heeft ING volgens [eisers] het vertrouwen gewekt de hypothecaire lening voort te zetten door de kwestie opnieuw te onderzoeken. In dat kader hebben [eisers] verder aangevoerd dat zij inmiddels meer omzet genereren en dat uit een nieuwe berekening blijkt dat zij alsnog in aanmerking zouden komen voor de hypothecaire financiering van de woning.

4.3.

Volgens ING dient zij de bij de kredietaanvraag verstrekte gegevens te beoordelen om te zien of kredietverstrekking verantwoord is ter voorkoming van overkreditering. Daarbij hoort niet het beoordelen of de verstrekte gegevens zelf juist zijn, omdat een bank in beginsel mag vertrouwen op juistheid van de gegevens die aangeleverd worden. ING betwist dan ook dat zij haar zorgplicht geschonden heeft, omdat zij onderzoek heeft gedaan naar de financiële positie van [eisers] ING wist niet noch behoorde te weten dat de namens [eisers] aangeleverde gegevens waren vervalst, aldus ING. Naar aanleiding van een nieuw onderzoek naar de financiële positie van [eisers] heeft ING vastgesteld dat het daadwerkelijke inkomen van [eisers] volgens de wettelijke normen onvoldoende is om aan de hypotheekverplichtingen te kunnen voldoen. Daarnaast hebben [eisers] (i) niet aan ING gemeld dat zij de woning niet hadden gekocht voor eigen bewoning maar voor verhuur en (ii) nagelaten te melden dat zij een tweede hypothecaire lening zouden aangaan bij Florius. Volgens ING had zij [eisers] de hypothecaire lening niet verstrekt, indien zij op de hoogte was geweest van deze gegevens. ING heeft de bancaire relatie dan ook terecht opgezegd zodat de hypothecaire lening direct opeisbaar is. Volgens ING betwisten [eisers] ook niet dat de hypothecaire lening is verstrekt op basis van vervalste gegevens en dat zij niets vermeld hebben over de hypothecaire lening bij Florius.

4.4.

Vast staat dat namens [eisers] vervalste gegevens zijn verstrekt bij de hypotheekaanvraag en dat niet is gemeld dat een andere hypothecaire lening verstrekt zou worden door Florius voor een tweede woning. Levering van deze tweede woning vond een dag later plaats dan levering van de eerste woning waar de financiering van ING op ziet. Vast staat ook dat [eisers] voorafgaand aan beide leveringen bewust bezig waren twee woningen aan te kopen met financiering bij verschillende financiers. Van hen had verwacht mogen worden dat zij zich ervan vergewisten dat beide financiers op de hoogte waren van beide aankopen. Dat is niet gebleken. Ten aanzien van de vervalste gegevens geldt dat, los van de vraag of [eisers] daarvan wetenschap hadden, van hen verwacht mag worden dat zij de essentiële (financiële) gegevens waarop een offerte is gebaseerd zodanig controleren dat zij een substantieel verschil van inkomsten hadden gesignaleerd evenals de voorwaarde dat zij de woning zelf zouden bewonen, terwijl zij dat helemaal niet van plan waren.

4.5.

Bij deze omstandigheden mocht ING de bancaire relatie beëindigen zoals zij dat heeft gedaan en de hypothecaire lening opeisen. Daarbij speelt mee dat ING, na het ontdekken van de fraude, [eisers] ruim de tijd heeft gegeven de financiering elders onder te brengen en ook nieuwe berekeningen heeft uitgevoerd om te bezien of [eisers] op basis van de juiste gegevens alsnog in aanmerking zouden komen voor financiering van de woning. Dat bleek niet het geval en [eisers] hebben onvoldoende ingebracht om te concluderen dat deze financiering nu wel passend zou zijn. Tot slot leidt het argument, kort samengevat, dat [naam] de kwade genius is die alles heeft bedacht en [eisers] geen verstand van cijfers hadden en hen dus niets verweten kan worden, niet tot een andere uitkomst. Het inschakelen van een adviseur ontslaat [eisers] namelijk niet van een eigen verantwoordelijkheid de essentiële (financiële) gegevens te blijven controleren. Daarnaast mocht op zijn minst van hen verwacht worden dat zij zich bij zichzelf de vraag stelden of het wel realistisch was dat zij ‘opeens’ in korte tijd twee woningen konden kopen met hetzelfde inkomen uit de kapperszaak.

4.6.

Het vorenstaande betekent dat ING geen zorgplichten heeft geschonden jegens [eisers] Tot nader onderzoek op basis van de namens [eisers] verstrekte gegevens was zij niet gehouden. Waarom het beschikbaar stellen van een bankrekeningnummer aan Uyrum en [naam] in de gegeven omstandigheden onrechtmatig is, hebben [eisers] onvoldoende toegelicht.

registratie IVR

4.7.

ING hoeft de registratie van de persoonsgegevens van [eisers] niet ongedaan te maken of de duur daarvan te verkorten. Daartoe geldt het volgende.

4.8.

Voor registratie van gegevens in het IVR gelden minder strenge eisen dan voor opname in externe registers, omdat deze registraties alleen voor de bank zelf zichtbaar zijn. ING heeft voldoende aangevoerd voor de conclusie dat de verwerking van de persoonsgegevens van [eisers] in haar IVR gerechtvaardigd is en daarmee voldoet aan de verwerkingsgrondslag die is neergelegd in artikel 6 van de Algemene verordening gegevensbescherming en aan de criteria van de Gedragscode verwerking persoonsgegevens financiële instellingen. De feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de opzegging van de bankrelatie en de opeising van de hypothecaire lening zijn aan te merken als een gebeurtenis waarvan ING kennis wenst te nemen in het kader van de veiligheid en integriteit van de financiële instelling. ING is immers opgezadeld met een hypothecaire lening die zij niet vertrekt zou hebben als zij over de juiste gegevens had beschikt en [eisers] hebben de essentiële (financiële) gegevens waarop de offerte was gebaseerd onvoldoende gecontroleerd. Mochten [eisers] een nieuwe aanvraag doen voor een bankrelatie met ING dan moet zij met die kennis op dat moment een nieuwe afweging kunnen maken of dat handelen gevolgen heeft voor de beslissing op die nieuwe aanvraag. Dat is een gerechtvaardigd belang.

4.9.

Gezien de ernst van het geval en omdat [eisers] volgens ING geen verantwoordelijkheid hebben genomen voor verstrekking van de vervalste gegevens, heeft ING gekozen voor een registratie van acht jaar. [eisers] hebben onvoldoende aangedragen om ING te verplichten de opnameduur van acht jaar te verkorten.

conclusie

4.10.

Nu ING de relatie met [eisers] mocht beëindigen worden vorderingen i, ii en vi afgewezen. Omdat ING haar zorgplicht niet heeft geschonden, wordt vordering iii afgewezen. Vordering iv is onvoldoende onderbouwd en wordt ook afgewezen. Voor wat betreft vordering vii bestaat er geen algemene plicht om relevante informatie van een fraudeonderzoek te delen, zodat deze vordering wordt afgewezen. En omdat de rechtbank oordeelt dat ING de persoonsgegevens van [eisers] in haar IVR mag registreren, wordt vordering v ook afgewezen. Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht geen bespreking.

proceskosten

4.11.

[eisers] zijn in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van ING worden begroot op:

- griffierecht

688

- salaris advocaat

1.535

(2,5 punten × € 614)

- nakosten

178

(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

2.401

4.12.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

wijst de vorderingen van [eisers] af,

5.2.

veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten van € 2.401, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92 plus de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,

5.3.

veroordeelt [eisers] hoofdelijk tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

5.4.

verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.S. Kalff, rechter, bijgestaan door mr. J.D. Tameris, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.