2.6.
Omdat Bovemij het causaal verband tussen het ongeval en het letsel betwist en stelt dat de klachten van [verzoekster] pre-existent zijn, zijn partijen met elkaar overeengekomen dat door dr. Postma een her-expertise zal worden verricht naar de linker elleboog van [verzoekster].
Ook hebben partijen besloten een psychiatrische expertise te laten verrichten. De concept-rapportage van psychiater dr. Korzec dateert van 10 april 2012. Uit dit rapport wordt het volgende geciteerd:
“(…)
VII. Beschouwing en conclusie.
Reconstructie ziektegeschiedenis
Betrokkene is een 33-jarige vrouw die voor het verkeersongeval d.d. 2 april 2010 een zeer actief leven leidde als onderneemster en moeder. Hierna heeft zij persisterende pijnklachten aan het hoofd, de nek, en de rug, klachten ontwikkeld, alsmede psychische klachten. Betrokkene is verhoogd prikkelbaar, heeft slaapproblemen en vermoeidheidsklachten. Een aantal psychosociale problemen speelt een belangrijke rol in de instandhouding van de klachten. Ten eerste heeft betrokkene geen werk sinds zij haar restaurant heeft moeten verkopen en ten tweede heeft haar man epilepsie. Ze is eerder in 2010 gediagnosticeerd met een aanpassingsstoornis met depressie en angst en met zware overspannenheid (psycholoog Vendrig). De ontwikkeling van haar klachten is het best te verklaren met het beeld van een burnout na jarenlange overbelasting. De klachtenpresentatie is echter sterker dan bij een burnout verwacht kan worden. Behandeling tot nu toe weinig succesvol.
Differentiaaldiagnostische overwegingen
I: Pijnstoornis
Er zijn meerdere redenen waarop betrokkene aan een pijnstoornis lijdt. De pijn aan het hoofd, de nek, en de rug veroorzaakt significant lijden bij betrokkene. Psychosociale factoren, namelijk de stress die wordt veroorzaakt door de slaapproblemen, werkloosheid en de situatie van haar man, worden verondersteld een belangrijke rol te spelen bij de ernst en instandhouding van de pijn.
II: Angststoornis NAO
Betrokkene heeft enkele symptomen passend bij een angststoornis. Betrokkene is hyperalert als zij deelneemt aan het verkeer. Zij durft sinds het ongeval niet meer te autorijden. Daartegenover staat dat betrokkene niet significant in haar reizen wordt beperkt. Tevens piekert betrokkene vaak over haar toekomst en de gezondheid van haar man. Hoewel betrokkene lijdt onder gezondheidssituatie van haar man, lijkt de bezorgdheid adequaat, niet pathologisch en niet groter dan men zou verwachten. Bij elkaar genomen zijn deze klachten onvoldoende om te voldoen aan de criteria van een angststoornis.
III: Depressieve stoornis NAO
Betrokkene rapporteert enkele depressieve symptomen, waaronder verlies van plezier, piekergedrag, slaapproblemen en vermoeidheid. Ook denkt ze geregeld aan de dood. Zij ontkent echter in het eerste gesprek dat verdriet en somberheid op de voorgrond staan in haar problematiek. In het tweede gesprek vertelt ze wel veel verdriet en somberheid te hebben.
IV: Simulatie
Gezien de duidelijke aggravatie van haar klachten en vage klachtenpresentatie is er ook gedacht aan simulatie. Hiertegen pleit echter dat er sprake is van zichtbare lijdensdruk. Ook worden de klachten bevestigd door haar man en de verslaglegging in de meegezonden stukken.
DSM-IV Classificatie
As I: 1) Pijnstoornis gebonden aan zowel psychische factoren als een somatische aandoening, chronisch (…)
2) Depressieve stoornis NAO (…)
As II: Geen diagnose op As II (…)
As III: Multipele pijnklachten, duizeligheid
As IV: Werkproblemen, ziekte echtgenoot
As V: GAF 41-50
VIII. Beantwoording van de vragen.
1. De situatie met ongeval
(…)
Medische eindsituatie
i. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
(…)
Beantwoording i:
Ik acht de huidige toestand niet zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is. Het is mogelijk dat er in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering plaatsvindt.
2. De situatie zonder ongeval
(…)
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
(…)
Beantwoording d:
De mate van waarschijnlijkheid dat zij dezelfde klachten zou hebben ontwikkeld, schat ik arbitrair op 25%. De termijn waarbinnen dergelijke klachten zich hadden ontwikkeld, is niet in te schatten.
(…).”